Loon
Loon is het object van heffing: loonbelasting wordt geheven naar het loon (art. 9 jo. art. 10 lid 1 Wet LB 1964). Loon is al hetgeen dat uit dienstbetrekking of vroegere dienstbetrekking wordt genoten (art. 10 lid 1 Wet LB 1964)
Loon is dus alles wat een werknemer krijgt van de werkgever op grond van zijn dienstbetrekking. Dit omvat, behalve het loon in geld, ook loon in natura, kostenvergoedingen en aanspraken (art. 10 lid 2 Wet LB 1964)
Indien een derde aan de werkgever een bedrag in rekening heeft gebracht voor loon in natura, wordt dit bedrag als loon aangemerkt (art. 13 lid 1 Wet LB 1964). De waarde in het economische verkeer is gelijk aan de winkelwaarde van de goederen of diensten voor de werknemer
Voor bepaalde vormen van loon in natura bestaan waarderingsregels, die in de Uitvoeringsregeling LB 2011 zijn vastgelegd. Vaste bedragen zijn vastgelegd in art. 3.8 Uitvoeringsregeling LB 2011
Voor loonheffingen is "loon" gedefinieerd in art. 9-19f Wet LB en voor inkomstenbelasting is dit gedefinieerd in art. 3.81 Wet IB
Er is een uitzondering voor fooi. Dit valt niet onder loon in de loonheffingen, omdat het niet voortvloeit uit een dienstbetrekking. Het valt echter wel onder de inkomstenbelasting
Criteria om over loon te spreken
- Voordeelscriterium
De beschikkingsmacht van de werknemer dient te zijn toegenomen. Oftewel, de werknemer moet, ten gevolge van zijn dienstbetrekking, een beschikking hebben verworven over iets wat hij kan nuttigen (loon natura of geld)
- Causaliteitscriterium
Het voordeel dient gegrond te zijn in de dienstbetrekking
- Hoedanigheidscriterium
Het voordeel dient aan de werknemer als zodanig zijn toegekomen. Oftewel, het loon is verkregen omdat hij een werknemer is en om geen andere reden.
- Verstrekkingscriterium
Het voordeel dient door de werkgever te zijn verstrekt. Het minimale vereiste is het bekendheidscriterium, wat inhoudt dat de werkgever met het voordeel als zodanig bekend is
-