Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Onderwijs - Coggle Diagram
Onderwijs
werkwoorden
werkwoorden met scheidbare partikels
Voor|komen
=
niet laten gebeuren
Stop|zetten
=
beëindigen
cesser
arrêter
Toe|laten
=
goedvinden
Uit|doen
=
van je lichaam afhalen
Voor|doen
=
gebeuren
se passer
uit|stippelen
définir
esquisser
tracer en grandes lignes
Klaar|zetten
=
voorbereiden, installeren
Af|wijken
=
anders zijn (dan iemand of iets anders)
différer
Op|leveren
rapporter
mener à
aboutir à
Op|nemen
incorporer
Aan|bieden (aangeboden)
proposer
offrir
Spijzen
sustenter, nourrir, …
financer
Schenken (geschonken)
=
geven
donner
Voorzien
procurer
fournir
proposer
prévoir
ondersteunen
soutenir
bevallen
accoucher
eisen
exiger
bewaren
conserver
garder
Bieden
faire une offre
Beschouwen
considérer
Beslissen
décider de
Voorkomen
prévenir
naamwoorden
De uurregeling
=
uurrooster
l'horaire
De bak
la vente
De vergunning
officiële toestemming
l'autorisation
le permis
De toelating
=
toestemming
De vergoeding
compensatie, …
le revenu
le salaire
la paie
Het blusdek
couverture anti-feu
De opzegtermijn
délai de préavis
De werklui
=
werkers
l'ouvrier
De afvaart
le départ
la descente (cours d'eau)
Het beleid
=
manier waarop je iets regelt en leidt
De besmetting
la contamination
De bijdrage vragen
demander la contribution
Het toezicht
la surveillance
het onderwijsbeleid
la politique éducative
Het zwangerschapsverlof
le congé maternité/pré-natal
de moederschaprust
le congé maternité
De opvang
garderie, accueil, …
de regeling
le règlement
De gelegenheidverkoop
la vente occasionnelle
De voedselketen
la chaine alimentaire
De interimopdracht
la mission d'intérim
Het alcoholgehalte
l'alcoolémie
le taux d'alcool
De voedselvergiftiging
l'intoxication alimentaire
De klassenraad
le conseil de classe
De beslissing
la décision
Deel uit|maken van
=
een onderdeel zijn van
faire partie de
bijwoorden
Doorgaans
=
gewoonlijk
généralement
Steevast
=
iedere keer weer
invariablement
à tous les coups
Zomaar
comme ça
Wellicht
=
waarschijnlijk, misschien, …
éventuellement
peut-être
inderdaad
en effet
effectivement
Uiteraard
naturellement
évidemment
bijvoeglijk naamwoorden
Bederfbaar
périssable
Tijdelijk
=
voor een bepaalde periode
intérimaire
Vies
=
vuil
sale
brede
large
Uitzonderlijk
singulier
extraordinaire(ment)
exceptionnel(lement)
Gericht
=
met een bepaald doel
in een bepaalde richting
ciblé
Winst op|leveren
générer des bénéfices
Rekening houden met
tenir compte de
Op eigen houtje
par ses propres moyens, de son propre chef
Regels overtreden
gehecht zijn aan
être attaché à
Omwille van
pour des raisons de
beleidsondersteunende taken
tâches d'appui aux politiques
verantwoordelijk zijn voor
être responsable de
avoir la responsabilité de