Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Contract: gevolgen voor derden (deel 2) - Coggle Diagram
Contract: gevolgen voor derden (deel 2)
Tegenwerpelijkheid van het bestaan
Voorwaarden
Geldig contract tussen partijen
Derde die zich erop wil beroepen, moet bestaan contract kunnen bewijzen. Bewijs met alle middelen van recht.
Aan wie derde wordt tegenworpen heeft kennis of zou kennis moeten hebben van contract.
Publiciteitsvereiste is soms bijkomende voorwaarde door wetgever
Contract moet vast dagtekening hebben om datum tegenwerpelijk te maken. Art. 8.22 BW
Derde-medeplichtigheid aan miskenning contractuele verplichting
Derden die op de hoogte zijn mogen niet betrokken zijn bij niet-nakoming.
Voorwaarden
Geldig contractuele verbintenis tussen contractspartijen.
Een van contractspartijen heeft VB op toerekenbare wijze niet nagekomen.
De derde kende of behoorde de contractuele verbintenis te kennen.
Derde heeft toch aan miskenning deelgenomen.
Moet NIET worden aangetoond dat de derde schade wou toebrengen of miskenning contractuele verplichtingen heeft uitgelokt. :warning:
Sanctie:
derde wordt veroordeeld tot herstel van schade in natura of geld.
Uitzondering tegenwerpelijkheid aan derden
Veinzing
Partijen laten opzettelijk naar buiten toe een andere rechtsverhouding blijken dan wat ze in werkelijkheid hebben.
Organiseren bewust een discrepantie, dus geen sprake van wilsgebrek! :no_entry:
Partijen sluiten
bewust twee overeenkomsten
:
Schijncontract
(openlijk of geveinsd contract)
Verborgen contract
(tegenbrief of werkelijk contract) => geldt tussen partijen
Gevolgen
voor derden:
Derde te goeder trouw kunnen kiezen op welk contract ze zich beroepen (fiscus niet!)
Maar als ze kennis krijgen van verborgen contract dat hun beter uitkomt, kunnen ze zich daarop beroepen. Opteren ze toch voor schijncontract dan uitzondering op tegenwerpelijkheid van verborgen contract.
Andere derden kunnen zich enkel beroepen op schijncontract
Pauliaanse vordering
actio pauliana
Geeft SE de mogelijkheid om in eigen naam op te treden tegen alle rechtshandelingen, incl. contracten, die zijn SA heeft verricht met bedrieglijke benadeling van zijn rechten. (Toepassing van het verbod op bedrog art. 1.11 BW)
Leidt tot niet-tegenwerpelijkheid van de rechtshandeling aan de SE, onverminderd herstel van schade.
Beschermt alleen de SE die de vordering succesvol heeft ingesteld.
Cumulatieve voorwaarden:
Aangevochten RH moet dateren van na het ontstaan van de verbintenis van de SA tov SE. Anterioriteitsvereiste: schuldvordering moet bestaan, maar niet persé al opeisbaar.
SE moet aantonen dat hij benadeeld wordt door de aangevochten RH van zijn SA. Voldoende om verarming of verhaalsmogelijkheden verminderd. SA heeft feitelijke insolvabiliteit veroorzaakt of verergerd.
SE moet aantonen dat SA bewust bedrieglijk handelde. Doelbewuste poging is niet vereist, enkel besef dat hij zijn SE benadeelde.
Derde moet medeplichtig zijn. Moest op de hoogte zijn van het abnormale karakter van de RH.
Voor
rechtshandelingen ten kostenloze titel
geldt voorwaarde van medelichtigheid NIET. Kan niet tegenwerpelijk gemaakt worden ook al was de derde volkomen te goeder trouw.
Indien de pauliaanse vordering wordt aangenomen, heeft dit tot
gevolg
dat de aangevochten rechtshandeling niet aan de schuldeiser tegenwerpelijk is. Evenwel is het niet zo dat daarmee ook de aangevochten handeling ongeldig wordt verklaard tussen de schuldenaar en de derde. Zo blijft bijvoorbeeld de verkoop rechtsgeldig in het rechtsverkeer, maar enkel in de verhouding tot de schuldeiser wordt de verkoop geacht niet te zijn gebeurd. Bijgevolg mag de schuldeiser handelen alsof de aangevochten rechtshandeling niet bestaat. Tegenover andere schuldeisers behoudt de rechtshandeling uiteraard wél haar uitwerking.
Voorbeeld: SA in faillissement ontdoet zich van bezittingen = benadeling SE's
Derde moet de externe gevolgen van contract niet zomaar ondergaan in deze gevallen.
Relativiteit van het contract
Zie deel 1