Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Beschermingsomvang - beperkingen en uitzonderingen - Coggle Diagram
Beschermingsomvang - beperkingen en uitzonderingen
Belangrijkste wetsbepalingen
Soorten beperkingen
Beperkingen
die voortvloeien uit negatieve beschermingsomvang (art. 2.23 BVIE - art. 14 en 15 EMRL en 14,15, 111 UMVO
Andere beperkingen op het merkenrecht
Verjaring
Termijnen kunnen verschillen ngl BE/NDL/LUX.
Weergave in woordenboeken
Art. 2.20bis BVIE: "...
vergezeld gaat van de vermelding dat het een ingeschreven merk betreft.
”
Niet mogelijk om het schrappen van het merk te vragen
Doel = te voorkomen dat dit als argument wordt gebruikt bij een nietigheidsvordering
Wat als geen volgende uitgave?
Rechtsmisbruik
Zie de zaak Nathan dia 54!
Overeenkomst
Rechtsverwerking
Art. 2.30 septies BVIE + 2.23quater BVIE
Art. 9 MRL 2015/2436
Art. 61 + 16 UMVO (art. 18 MRL 2015/2436)
Kluwen van wetgeving!
art. 61 UMVO: onmogelijkheid om zich te verzetten tegen de
nietigheid
van het jongere merk na 5j
Dit is hier ruimer dan in het Benelux-verdrag. Hier gaat het nu over alleen het Uniemerk, maar ook over een ouder nationaal merk en een ander ouder teken volgens het nationaal recht (!!)
Art. 16 UMVO: onmogelijkheid om zich te verzetten tegen het
gebruik
, "wanneer dat jongere Uniemerk niet nietig zou worden verklaard op grond van artikel 60, lid 1, 3 of 4, artikel 61, lid 1 of 2, of artikel 64, lid 2, van deze Verordening."
Art. 2.30septies BVIE: onmogelijkheid zich te verzetten tegen de
nietigverklaring
(lid 2 vermeldt ook al het gebruik)
Art. 2.23quater: onmogelijkheid zich te verzetten tegen het
gebruik
Voorwaarden opdat de 5 jaar termijn van rechtsverwerking wegens gedogen zou beginnen te lopen
Bewust
gedogen van het
normaal gebruik
van het jongere merk
na kennisname van registratie
--> géén symbolisch gebruik
--> meestal discussie over laatste zinsdeel over 'kennisname'
Is
niet van toepassing
indien jonger merk gebruikt wordt anders dan ter onderscheiding (inbreukgrond d)
Het jongere merk moet
ingeschreven
zijn als uniemerk of nationaal merk (aanvraag is voldoende)
Het jongere merk moet
te goeder trouw aangevraagd
zijn (geen gedogen bij kwade trouw)
Ononderbroken
termijn van
5 jaar
HvJ: De termijn begint te lopen zodra de houder van het oudere merk
kennis
heeft gekregen dat van het jongere gemeenschapsmerk gebruik wordt gemaakt na de inschrijving ervan
"gedogen" = het lijdelijk toezien in een situatie waartegen men zich kan verzetten
(HvJ, Budweiser)
Bewijslast ligt bij diegene die gedogen inroept = houder van het jonger merk: de houder van het jonger merk dient aan te tonen dat hij het jonger merk gedurende 5 jaar heeft gebruikt en dat de oudere merkhouder hiervan kennis heeft
Tot wat leidt die uitzondering? Co-existentie: het jonger merk zal bestaan naast het ouder merk.
Informatief merkgebruik
(art. 2.23.1 BVIE en art. 14 UMVO!)
Algemene voorwaarde
: op het einde van deze bepaling ('in fine') ligt een
loyaliteitsverplichting
tegenover de gerechtvaardigde belangen van de merkhouder vervat:
"... voor zover er sprake is van
een eerlijke gebruik in nijverheid en handel"
.
Gebruik van niet-onderscheidende tekens en beschrijvende aanduidingen (b)
Tekens of aanduidingen die geen onderscheidend vermogen hebben
Bv een complex merk waarbij een beeldelement is opgenomen (bv een 3D component) dat
op zich
geen OV heeft, maar
gecombineerd
wordt met een woordmerk.
OF omgekeerd
Bv. een niet-onderscheidend woord zoals 'company' (onderdeel van een complex merk) wordt uiteindelijk toch aanvaard dankzij de toevoeging van een woord- of beeldelement.
Beschrijvende tekens = tekens of aanduidingen die betrekking hebben op soort, hoedanigheid, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst, tijdstip van vervaardiging van de waren of verrichting van de dienst
of andere kenmerken
van de waren of diensten
BenGH Polyglot (A 94/01): “De merkhouder kan zich niet ertegen kan verzetten dat een ander het woord in het economisch verkeer bezigt om daarmede aan te geven dat zijn waren of diensten de met dat woord
aangeduide hoedanigheid
bezitten, maar niet behoeft te dulden dat dit aangeven op zodanige wijze geschiedt dat bij het in aanmerking komende publiek de indruk kan worden gewekt dat het woord wordt gebezigd ter onderscheiding van die waren of diensten.”
Hier werd aanvaard dat men het merk van de merkhouder kon gebruiken om een kernmerk van het product te omschrijven 'polyglot'.
Bv. Windsurfing Chiemsee (C‐109/97): merk geheel of gedeeltelijk bestaand uit een
geografische benaming
staat niet toe zich te verzetten tegen de beschrijvende aanwending van deze geografische benaming in zover er sprake is van eerlijk gebruik
Bv. Gerolsteiner (merk 'Gerri' - zonder geografische connotatie) stelt vast dat watermerk Still een merk op de markt brengt met het teken 'Kerry Spring'. Gerolsteiner claimt merkinbreuk. Het antwoord van Still is dat het geen merkinbreuk betreft, omdat Kerry Spring verwijst naar de bron van water in Ierland.
HvJ Gerolsteiner: AFWIJKING van de regel vh HvJ in Chiemsee: een
beschrijvende aanduiding
MAG
gebruikt worden "ALS MERK".
Dit is
in se
niet niet-overeenkomstig de eerlijke gebruiken of de loyaliteitsverplichting,
voor zover dit wordt gedaan overeenkomstig de eerlijke gebruiken
.
ook al bestaat er auditieve overeenstemming met het in Duitsland ingeschreven woordmerk Gerri, althans voor zover het in overeenstemming was met de eerlijke gebruiken.
"Overeenkomstig de eerlijke gebruiken"?
Verwarringsgevaar is niet voldoende
om niet overeenkomstig de eerlijke gebruiken te zijn.
1 more item...
Bv. vermeldingen als '3M op een doom om aan te geven dat het product een lengte heeft van 3 meter.
Bv 'gezond' op een vers product
Bv 'Spa' heeft ondertussen een beschrijvende functie (rn 1211 HB)
"andere kenmerken" geeft aan dat het een niet-limitatieve lijst betreft van kenmerken
Bv. Straffe Hendrik <> Straffe Toeback: Straffe Hendrik verzet zich tegen Straffe Toeback. Het enige overeenstemmend element is een deel van het woordmerk ("straffe"), maar toch heeft de rechter besloten dat hier geen sprake was van een loyaal gebruik en dat men probeerde mee te surfen
conclusie: mss wel beschrijvend, maar niet in overeenstemming met de eerlijke gebruiken dus niet OK
Bv. "meeting of the minds"-merk door een onderneming die seminaries en conferenties organiseert <> een gelijkaardige onderneming die ook ongeveer dit begrip gebruikt: beschrijvend gebruik.
bv een lidwoord werd gebruikt "een" meeting of the mind; bv de merkhouder gebruikte het zélf op een beschrijvende manier.
conclusie: beschrijvend dus OK
Vrai sirop de Liège <> sirop de Liège: "Sirop de Liège" is beschrijvend. De merkhouder gebruikte het zélf op een beschrijvende manier; door de toevoeging van "vrai", dat ook registreert was als merk, heeft de merkhouder impliciet te kennen dat 'sirop de Liège' op zich beschrijvend is.
conclusie: beschrijvend
Verfwinkel de Verfkampioen vermengde componenten van Sigma-verf met andere componenten en verkocht die verf onder de naam "Sigma". Het argument van de Verfkampioen was dat ze
beschreven
wat ze deden: ze hadden componenten Sigma erin gedaan en verkochten dit. De rechter oordeelde dat je dit niet kon doen, omdat het product as such niet werd op de markt gezet door Sigma, maar door de verfwinkel zelf -> men gaf de indruk dat er een band bestond tussen het product en de merkhouder (probleem met de
herkomstfunctie
), alsof deze het product op de markt had gezet.
conclusie: niet beschrijvend / niet in overeenstemming met de eerlijke gebruiken dus niet OK
Libelle artikelenreeks "Zij aan zij" vs. Cycling Vlaanderen die gelijkaardige term gebruikte: "zij aan zij" is
beschrijvend
voor een artikelenreeks over steun tussen mensen.
conclusie: wel beschrijvend
Danone adverteert hun nieuwe koekje door het af te beelden in een chocopot met mes bij. Ferrero komt hiertegen op obv hun eigen geregistreerde beeldmerk. Het argument van Danone was dat men dit zo afbeeldde om de kenmerken van hun producten te beschrijven: nl het bevat hazelnootpasta (af te leiden uit de pot), je gebruikt hiervoor normaal een mes om die pasta uit te smeren etc. --> koekje vervangt en vergemakkelijkt dit proces. Echter, Ferrero heeft wel zeer onderscheidende tekens die toebehoren aan Ferrero (zowel vorm, als mes op het etiket).
conclusie: niet beschrijvend
bv aankondiging van een 'tribute' concert aan de Blues Brothers. De merkhouders van de Blues Brothers hebben zich hier succesvol tegen verzet. De RB was akkoord met het feit dat er een band zou kunnen gewekt worden bij het publiek met de muziek van de BB.
conclusie, niet "in overeenstemming met de eerlijke gebruiken" / geen loyaal gebruik volgens criteria van HvJ Gilette dus niet OK
Spa is een watermerk dat zich meestal succesvol kan verzetten tegen het gebruik van het woord ‘spa’ in bv cosmetica, welnessproducten etc.
De rechter in 2009: verwijst enkel naar de bestemming geen sprake van een informatief merkgebruik
De rechter in 2019: Voor beschrijvende tekens kan om ieder kenmerk --> Spa Welness betreft het welnessoord, en niet de welness op zich, maar dat is geen probleem --> een teken kan zijn van ‘
een kenmerk van de waar’,
wat bv kan zijn
de plaats waar het product wordt gebruikt.
De lijst van kenmerken is dus niet exhaustief: het kan gaan over de plaats waar je het product kan gebruiken, namelijk de welness of spa.
conclusie: beschrijvend dus OK
Aanduiding van
bestemming/refererend gebruik
(c): “het merk met het oog op de identificatie van of de verwijzing naar waren of diensten als die van de houder van dat merk, in het bijzonder indien het gebruik van dat merk
noodzakelijk is om de bestemming van een waar of dienst aan te duiden,
met name
als accessoire of onderdeel”
p. 402 HB
HvJ Gillette: aanduiding van bestemming van WAREN
Niet beperkt tot accessoires of onderdelen, maar
alle nevenproducten
geen exhaustieve opsomming dus
Het gaat hier over ‘captive markets’: bv nespressomachines, stofzuigerfabrikant, de scheermessenfabrikant, … probeert niet alleen het hoofdproduct te monopoliseren, maar ook de markt van de accessoires. Je kan bv gerust koffiecapsules op de markt brengen zonder dat je nespressomachines aanbiedt. Dat is wat hier staat.
Zonder belang of de aanbieder van het accessoire eveneens onder zijn merk zelf het hoofdproduct aanbiedt
Bijkomend criterium: “
noodzakelijk
” = in de praktijk het
enige
middel om het publiek te informeren omtrent de BESTEMMING
(vb. niet nodig: bij het bestaan van een bepaalde standaard die het publiek begrijpelijke en volledige informatie verstrekken)
bv Hölterhoff: Spirit Cut en Context Cut? Niet zeker, zie rn 1214 HB.
Het gebruik van een bestemmingsmerk heeft
informatieverstrekking tot doel
: “het publiek begrijpelijke en volledige informatie te verstrekken over de bestemming van het product dat hij in de handel brengt, met name over de compatibiliteit van dit product met het van die merken voorziene product”
<> meesurfen
Het merk wordt hier gebruikt om de waren van de merkhouder te onderscheiden en niet om de waren van de derde te onderscheiden
Bv. “Ik verkoop koffiecapsules, die compatibel zijn met Nespressomachines” = je zegt iets over je eigen product door te verwijzen naar een andere merkhouder.
Als er bv geen octrooirechten zijn op koffiecapsules, dan kan je die aanbieden. Maar je moet natuurlijk ook communiceren wat je ermee kan doen --> vrij verkeer van goederen. Anders beperk je de handel.
HvJ BMW/Deenik - aanduiding van bestemming van DIENSTEN
Gebruik van een merk van de merkhouder door een derde voor de aankondiging van diensten die betrekking hebben op de merkwaren
Gebruik dat valt onder artikel
2.20(1)(a) BVIE
maar dat toch gerechtvaardigd en nodig kan zijn teneinde het publiek te informeren van het voorwerp (zijnde de van het merk voorziene producten) van de diensten
!!!
HvJ achtte in BMW/Deenik, de mogelijkheid tot refereren aanvaardbaar in een situatie waarbij een adverteerder via reclame aankondigt dat hij zich heeft gespecialiseerd in het onderhoud en de reparatie van een bepaald type van merkproducten. Dergelijke aankondigingen met gebruik vd merknaam zijn immers noodzakelijk om de producten te kunnen identificeren die het object van die verleende dienst zijn.
Onderhoud en reparatie van wagens zijn een typisch voorbeeld hier
2 more items...
Geen ongerechtvaardigd voordeel
uit het onderscheidend vermogen of reputatie van het merk
Loyaal gebruik:
niet de indruk scheppen dat er een band bestaat tussen de merkhouder en de derde onderneming (vb. tot het distributienetwerk of een bijzondere relatie)
vb tot het distributienetwerk of een bijzondere relatie
Enkel aanwending van het WOORDmerk of ook het BEELDmerk?
Gebruik van een beeldmerk is veel
sterker
dan woordmerk en zal sneller een indruk van commerciële of bijzondere band met merkhouder wekken
= meer risico op gebruik strijdig met "eerlijke handelsgebruiken"
Rechtspraak: Het refererend merkgebruik moet
zo beperkt mogelijk
gehouden worden .
toevoegen “onafhankelijk” voor het woordmerk
discreet gebruik en beperkt tot wat strikt noodzakelijk is
Subaru: een beeldmerk kon, maar in 2007 kwam ze daarop terug
gebruik van display van bv Rolex -> wekt de indruk van bestaan van een band -> niet OK
wel gebruik van woordmerk OK, maar gebruik van logo, kleuren en kalligrafie niet OK
Bijzondere vorm van informatief merkgebruik: vergelijkende reclame
Art. 2.20.3.f BVIE en EMRL --> RL 2006/114/EG ivm Vergelijkende Reclame
Art. 4 RL: vergelijkende reclame is geoorloofd op vw dat deze:
Goederen en diensten vergelijkt die voorzien in dezelfde behoeften (Hof Den Bosch, 16 augustus 2011, Botcement (Refobacin))
het moet gaan over een objectieve vergelijking van wezenlijke, relevante, controleerbare en representatieve kenmerken. De loutere stelling dat “iets beter is dan X”, is niet gebaseerd op een objectieve vergelijking.
Objectieve vergelijking van wezenlijke, relevante, controleerbare en representatieve kenmerken (Vrz. RB. ‘s Gravenhage, KG ZA 11‐1312, Gillette ; Hof den Hague 29 Januari 2013: “Scheert beter dan
Mach 3”)
Niet denigrerend
Indien voor producten met oorsprongsbenaming betrekking hebben op producten met dezelfde benaming
Geen oneerlijk voordeel verschaft ten gevolge van de bekendheid van het merk
Niet voorstelt als imitatie of namaak
Niet misleidend (HvJ 18 november 2010, Lidl/Leclerc)
Bv. Lidl/Leclerc: de vergelijking van winkelkarretjes. De ene was zogezegd goedkoper dan de andere -> was misleidend, omdat niet duidelijk is welke merkproducten in de ene of de andere winkelkar zat.
De Europese wetgever is zeer positief tav vergelijkende reclame: zij is veroorloofd in zoverre zij niet misleidend is.
Vb'en
O2: gebruik van een gelijkaardige bubbel -> kan het ook gaan over beeldmerken? Dat kan. Men heeft daar geoordeeld dat daar geen probleem was omdat die reclame conform was en niet misleidend was. Men kan dus vergelijkende reclame doen ahv beeldmerken.
Ander vb: Hans Anders v Specsavers
Ander vb L'Oréal/Bellure: imitatieparfums vergelijkingslijsten -> het is niet misleidend, dus in principe is er geen sprake van een merkinbreuk, maar het zou kunnen zijn dat er sprake is van een merkinbreuk wnnr de reclamefunctie van een van die merken zou zijn aangepast.
Gebruik eigen naam en adres (a
)
HvJ Budweiser ivm
eerlijk gebruik
mbt gebruik als
handelsnaam
: de beperking heeft niet alleen betrekking op de naam en adres van een NP, maar ook op de maatschappelijke benaming, handelsnaam en adres van een RP.
niet meer geldig: WG duidt uitdrukkelijk dat het ENKEL igv een natuurlijke persoon kan gaan.
huh wat met die Kenzo-zaak dan?
HvJ Chiemsee:
geen gebruik "als merk",
maar enkel om informatie over de eigen producten of diensten te verschaffen.
HvJ Gilette: Rekening houdend met de globale presentatie van het product of dienst, is het gebruik niet loyaal:
wanneer de indruk kan ontstaan dat er een commerciële band tussen de derde en de merkhouder bestaat
ongerechtvaardigd voordeel
uit OV/reputatie (veronderstelt wel een zekere bekendheid van het oudere merk)
schade aan de
goede naam
van het merk
dat de derde zijn product voorstelt als een
imitatie
of namaam van andermans merk
e.a. (niet-exhaustief)
Link met arrest Jiskefet: zelfs wnnr er geen sprake zou van een merkgebruik, kan de merkgebruiker zich dan verzetten ertegen wnnr het gebruik van een teken niet conform de eerlijke gebruiken zouden zijn?
Neen --> enkel beperkingen, geen uitbreiding van de rechten van de merkhouder.
Soms wordt dit verder gepreciseerd afhankelijk van de volgende gronden dus opletten dat je niets over het hoofd ziet!
bv bij handelsnamen ivm (a)
--> "opletten disclaimers"
bv koffiecapsules: “ik bied koffiecapsules aan die compatibel zijn met die van Nespresso, maar pas op: Nespresso is een merk van Nestlé
Een disclaimer is een prima facie aanwijzing van een merkinbreuk
Dus altijd even aftoetsen of een disclaimer nodig is
Uitputting (art. 2.23.3 BVIE; art. 15 UMVO)
(p. 375)
Principe
De rechten van de houder van het intellectueel eigendomsrecht zijn uitgeput voor de hele EU (en EER)
wanneer authentieke goederen door de merkhouder met zijn toestemming op het gebied van een lidstaat op de markt worden gebracht
(HvJ, 12 september 2006, Laserdisken)
-> interne markt
Dit is een
regionale
uitputting. De merkhouder mag zich op grond van zijn intellectuele eigendomsrechten verzetten tegen de invoer van deze goederen buiten de EU
(die buiten de EU wel met toestemming op de markt gezet geweest waren)
Uitz: Rusland & Australië hebben wereldwijze uitputting.
Tenzij
hierbij
expliciet of impliciet
maar uitdrukkelijk toestemming is gegeven door de merkhouder om de goederen naar de EU in te voeren (HvJ Davidoff, Levi Strauss): dan geen regionale uitputting.
De regel van de uitputting is dus onder meer van belang voor de
parallelinvoer
. Parallel ingevoerde goederen zijn geen inbreukmakende goederen. Het gaat om authentieke producten, die, nadat ze door de merkhouder op de markt werden geplaatst, verder worden verhandeld via niet door de merkhouder goedgekeurde of opgelegde distributiekanalen ('grijze goederen').
Het VOORDEEL van deze markt is dat de handel bevordelijk is voor een gezonde mededinging, gelet op het dalend effect op de prijzen. Goederen kunnen immers worden aangekocht in landen waar ze laag geprijsd zijn om vervolgens tegen voordeligere tarieven te worden doorgevoerd naar andere landen waar exact dezelfde goederen onder controle van dezelfde merkhouder (en vaak duurder) worden verkocht. Dankzij de regel van de uitputting kan de merkhouder zich hier niet tegen verzetten en dus niet doorgaan met het hanteren van duurdere prijzen afhankelijk van de locatie.
Uitputting dient voor
ieder concreet product
plaats te vinden (HvJ Sebago)
Sebago brengt een bepaald type schoenen op de markt. Het gaat niet over deze schoenen in het algemeen. Het moet gaan om een specifiek lot dat ingebracht werd!
Toepassingsgebied
Uitputting is enkel van toepassing op goederen EN NIET op diensten! HvJ BMW/Deenik
Toestemming
Waren in het verkeer gebracht door
licentiehouder
= toestemming van de merkhouder, ook al voert de licentiehouder de overeenkomst gebrekkig uit, behoudens (exhaustief) :
Inbreuk op de duur,
De door de inschrijving gedekte vorm,
de waren,
het grondgebied waar het merk mag worden aangebracht en
kwaliteit van de waren
(art. 2.32.2 BVIE; art. 25, lid2 EMRL en UMVO)
de klassieke vw'en voor gebrekkige uitvoering vd ovk tussen merkhouder & licentiehebber! zie groene verwijzing!
Toestemming: expliciet of impliciet maar moet uitdrukkelijk vaststaan (HvJ Makro/Diesel)
vb van geen impliciete toestemming: testflacons van parfum
Op wie rust de bewijslast? Principe: het zal de parallelinvoerder zijn (degene die de producten in een bepaalde lidstaat heeft gekocht)
(HvJ Dior/Evora)
Dit kan worden
omgekeerd
, wanneer de parallelinvoerder kan aantonen dat er maatregelen werden genomen door de merkhouder om de markt af te schermen.
Gerechtshof ‘s Hertogenbosch, 19 maart 2003 (Converse Inc. Kesbo Sport BV/Schoenenreus BV en Diesel A.G.): “Indien zij echter kan aantonen dat er een concreet en reëel gevaar bestaat dat de nationale markten worden afgeschermd, dan wel indien het distributiestelsel zoals dat door Converse wordt gehanteerd dusdanig is ingericht dat daaruit reeds voortvloeit dat er reëel gevaar bestaat dat de nationale markten worden afgeschermd, behoeft Schoenenreus het in beginsel op haar rustende bewijs van omstandigheden als bedoeld in artikel 2.23 lid 3 BVIE niet te leveren”.
Bv exclusief distributiesysteem -> Hoge Raad Van Doren: het is niet omdat er een exclusief distributiesysteem is, dat er automatisch sprake is van marktafscherming.
Bij reëel gevaar van marktafscherming (zoals bv. exclusief distributiesysteem; let op dit is niet per se zo zie Van Doren / Lifestyle Hoge Raad 23 december 2022) waarbij beoogd wordt om prijsverschillen in stand te houden, dient merkhouder herkomst buiten EEA aan te tonen
Reclame voor parallel ingevoerde goederen is in principe dus toegelaten.
Indien het merkenrecht is uitgeput, kan dan een beroep gedaan worden op het auteursrecht?
Neen, de bescherming door het auteursrecht (bv op logo's, verpakkingen, ...) kan NIET verder gaan dan het merkenrecht.
De vraag werd gesteld in de context van geneesmiddelen. Deze worden namelijk gereglementeerd door nationale wetgeving, zoals bv mbt hun verpakkingen/meldingen naar de patiënt. In geval van parallelinvoer betekent dit dat zij telkens een nieuwe verpakking zullen moeten krijgen. Hiervoor moeten de importeurs 'ontpakken' (de buitenverpakking eraf halen) en een nieuwe verpakking creëren die voldoet aan de nationale voorwaarden. Hier stelde zich de vraag of er, aangezien het merkenrecht mbt deze verpakkingen was uitgeput, nog auteursrecht op van toepassing was die deze parallelimport kon verhinderen?
Hof van beroep Brussel, 19 november 2013 (Eurogenerics – Pi Pharma)
“Wanneer Pi Pharma als parallelimporteur in het kader van een noodzakelijke herverpakking een kopie van een – per hypothese – auteursrechtelijk beschermde verpakking maakt, moet ter vrijwaring van het vrij verkeer van goederen de auteursrechtelijke bescherming en meer bepaald het reproductierecht met betrekking tot de verpakking van het rechtmatig ingevoerde product worden beperkt”.
Bij het auteursrecht is het recht op distributie uitgeput (niet het recht op reproductie).
Uitzonderingen op de uitputting (dus uitz op de uitz)
Als er voor de merkhouder
gegronde redenen
zijn om zich te verzetten tegen verdere verhandeling van de producten zoals:
Wijziging of verslechtering van de
producten
Evenwel niet tegen ongewilde wijzigingen of wijzigingen van ondergeschikte betekenis, tegen belangrijke wijzigingen kan altijd worden opgetreden
Wijziging van de
verpakking
van de producten
Andere gegronde redenen
: o.m.
afbreuk aan de reputatie van het merk of ongerechtvaardigd voordeel uit onderscheidend vermogen
Viking Gas verkoopt gas. Hun concurrent verkoopt ook gas in gasflessen. Zij verkopen zowel de fles, als het gas. Wat doet de consument met zijn gasfles? Die gaat oa naar Viking Gas en laat daar die lege fles van de concurrent vullen. Is daar sprake van uitputting? HvJ: ja, omdat die concurrent die flessen verkoopt. De consument kan dus gerust met zijn fles naar Viking Gas en die kan daar een ticket van Viking Gas op plakken.
Soda-Club (zie sodastreams): een fles van Soda waarbij Soda op de fles gegraveerd staat -> men laat de fles vullen -> ticket erover geplakt, maar Soda was nog steeds zichtbaar -> het is aan de nationale rechter om te bepalen of er al dan niet afbreuk wordt gedaan aan de reputatie van Soda.
Xerox voorziet in een eigendomsvoorbehoud. De stocks werden opgekocht en doorverkocht door een gespecialiseerde onderneming. HvJ: neen, die zaken hoorden toe aan Xerox.
Toepassing/bijzondere gevallen
Heineken vaten en taps
Fusten blijven eigendom van Heineken, mogen enkel worden aangewend waarvoor bestemd en dus niet worden hervuld
Niet afplakken van Heineken tap
Gereviseerde waren
Paletsystemen/transportpaletten: opgekocht door herstellers die die palletten terug op de markt brengen, maar die vermelden nog steeds het oorspronkelijke merk Epal. Dit kan, maar degene die de gereviseerde waren verhandelt, moet bij de verhandeling al het mogelijke doen dat het hier niet gaat om paletten die door de merkhouder op de markt werden gebracht.
EPAL: “Uitgangspunt is dat het wederverkopen van gereviseerde waren die zijn voorzien van het oorspronkelijke merk en het in de handel brengen van waren onder dat merk, handelingen vormen waartegen de merkhouder zich kan verzetten. Daarop zijn uitzonderingen mogelijk, doch een belangrijke eis daarbij is dat degene die de gereviseerde waren verhandelt bij die verhandeling alles doet wat redelijkerwijs mogelijk is om duidelijk te maken dat het gaat om niet onder controle van de merkhouder gereviseerde producten”.
Er is slechts sprake van gereviseerde waren wanneer de reparaties niet slechts van ondergeschikte betekenis zijn. Het moet dus wel degelijk gaan over zaken die hersteld werden door de nieuwe aanbieder.
PHZ/EPAL Reparaties behelzen wijzigingen die niet van ondergeschikte betekenis zijn
Globaal merk in handen van meerdere houders
HvJ Schweppes
Schweppes: men stelt vast dat in Spanje Schweppes wordt aangeboden die afkomstig is uit de UK. Bijzonder is dat Coca-Cola het Schweppes-merk onder meer voor de UK had overgenomen. De Schweppes in UK is dus afkomstig van Coca-Cola, maar in de andere landen van Schweppes-Orangina. De merkhouders van hetzelfde merk zijn dus verschillend.
Wat doet Schweppes-Orangina? Die verzet zich tegen de import van de Schweppes in handen van Coca-Cola.
Oordeel: er is sprake van uitputting, omdat er in feite een akkoord bestaat tussen beide ondernemingen (impliciet/expliciet). Wanneer je overeenkomt om het imagp te creëren dat het merk wereldwijd in handen is van dezelfde groep of de indruk wekt dat er economische banden bestaan, dan is er sprake van uitputting.
"De houder van een nationaal merk kan zich niet verzetten tegen de invoer van identieke waren voorzien van een identiek merk van een derde uit een andere lidstaat, indien:
die derde de rechten (die voorheen in handen waren van de houder van het nationaal merk) heeft verkregen middels overdracht, en
de houder van het nationaal merk, alleen of in samenwerking met de derde partij, na de overdracht
actief of opzettelijk het uiterlijk of imago van een wereldwijk merk handhaaft
(waardoor een versterkte verwarring over de commerciële herkomst van het product bij het betrokken publiek wordt gehandhaafd)
Tevens kan de houder van het nationale merk zich niet verzetten tegen de invoer indien er
economische banden
tussen deze houder en de derde bestaan"
Ompakking geneesmiddelen
Ompakking geneesmiddelen enkel toegelaten als (HvJ 26 april 2007, C-348/04, Boehringer):
Noodzakelijk voor toegang tot een bepaalde markt (HvJ 17 november 2022, C-147/20, Novartis)
Geen aantasting oorspronkelijke toestand product
Geen schade reputatie merkhouder
Vermelding naam fabrikant en ompakker (met vermelding van de term “ompakker” of “omgepakt door” Brussel 14 mei 2019, Pi Pharma/MSD)
Voorafgaande kennisgeving + desgevraagd levering van een exemplaar (doel: check evt. schade reputatie) (Rb. Kh. Brussel, 22 november 2012, Mylan/Pi Pharma)
belangrijk: de fabrikant en ompakker moeten worden vermeld!
ook belangrijk: kennisgeving van de ompakking aan de merkhouder. Indien de merkhouder dit wenst, dan moet er ook een ‘mock’ of een exemplaar van de nieuwe verpakking worden doorgezonden om te checken of er geen schade aan de reputatie zou ontstaan.
Geneesmiddel wordt aangekocht in een land aan een goedkopere prijs, meestal zuiderse landen
worden geïmporteerd naar meer noordelijke landen in de Unie
soms is het vereist om die verpakking om te pakken.
Toepassing op andere producten dan geneesmiddelen: Loendersloot: knoeien met het veiligheidszegel --> ook al leidt die parallel import om bepaalde redenen tot het verbreken of schenden van dat veiligheidszegel (dat wordt vervangen), daardoor moet nog niet onmiddellijk sprake zijn van een noodzaak om ompakking. Je kan het met klevers afplakken, TENZIJ de consument-patiënt die geneesmiddelen niet meer zou kopen.
Debranding: toegelaten tenzij band wordt gewekt met merkhouder
Pioneer: hierbij werd het zaad na behandeling opnieuw aangeboden, maar de zak vermeldde nog altijd het kwekersrecht van Pioneer. Er was dus nog altijd een vermelding van de originele merkhouder: was dit dan gedebrand? Rb: ja, want die vermelding van het kwekersrecht is een wettelijke verplichting
Boehringer: men had de buitenverpakking van het geneesmiddel gedebrand (Boehringer stond niet meer vanbinnen), maar Boehringer stond nog steeds op de blisters. Hier was geen sprake van uitputting, want het geneesmiddel werd niet op de markt gebracht onder het originele geneesmiddel. Het zou evt wel een aantasting van een van de merkfuncties kunnen zijn, volgens HvJ.
Zie vb op dia 45 en 46ç
Portakabin stelde vast dat Primakabin haar producten debrandde, maar nog steeds melding vmaakte van Portakabin in publiciteit. Dit kon niet volgens het Hof: merkinbreuk.
Toepassing hiervan in Geberit zaak voor Vz. Orb. : pushplates van Geberit werden aangekocht en overschilderd, omdat Geberit dit niet aanbood in dat kleur. Door dat overschilderen verdween Geberit, maar ze bleef Geberit wel aanbieden in haar brochures.
Misubishi/duma: debranden buiten de EER vooraleer ze te importeren in de EER. Dit werd beschouwd als een merkinbreuk, omdat men in feite het recht van controle van de merkhouder ontnam door de producten te debranden vooraleer ze in de EER werden geïmporteerd.
Zie smv op dia 47
Oudere rechten van plaatselijke betekenis (art. 2.23.2 BVIE)
Draagwijdte
Art. 14.3 MRL: moet om ouder
recht
gaan,
niet slechts ouder gebruik:
een recht dat erkend is in het recht van de betrokken lidstaat en
zoals een handelsnaam
wordt gebruikt binnen de grenzen van het grondgebied waarin het erkend wordt (plaatselijk recht bijv. handelsnaam)
Verleend
voorafgaand
aan het ingeroepen merk en nog
steeds bestaand
op het ogenblik waarop men zich op dit recht beroept (HvJ 2 juni 2022 C‐112/21 Classic Coach Company)
staat NIET in het artikel!
Dit ouder recht moet
niet
de mogelijkheid bieden om het jonger merk te verbieden (slechts van
plaatselijke betekenis) (HvJ 2 juni 2022 C‐112/21 Classic Coach Company)
BVIE voorziet niet in het recht van een ouder recht om zich te verzetten tegen jonger merk; dit is WEL voorzien in UMVO
Negatieve rechtsomvang: de vaststelling door de merkhouder dat er bepaalde zaken zijn waar hij niet kan tegen optreden.
-->
inbreukgrond
is van toepassing
Echter, op deze negatieve rechtsomvang bestaan
uitzonderingen
. Wnnr zijn merkinbreuk is vastgesteld obv een van de inbreukgronden, zal de derde deze bepalingen doorgaans inroepen als
verweermiddel
in een inbreukprocedure. Een onderzoek naar het bestaan van een beperking zal dan noodzakelijkerwijze pas plaatsvinden nadat EERST is vastgesteld dat de betrokken handeling binnen het toepassingsgebied van de inbreukgronden valt (rn 1200).
Deze uitzonderingen kunnen dan evt zijn inbreuk rechtvaardigen.
verwarrend, want ze staan met de term 'beperkingen' in zowel handboek, als wetgeving!
Beperkingen
die voortvloeien uit positieve beschermingsomvang (art. 2.20 BVIE)
Positieve rechtsomvang: de vaststelling door derde dat er identieke tekens zijn waartegen hij kan optreden
--> beperkingen aan deze positieve omvang: de situaties waarbij de merkhouder niet tegen een bepaald gebruik kan optreden, omdat er geen sprake is van een gebruik in het economisch verkeer 'als merk' of omdat de verweerder een gegronde reden kan inroepen in het kader van inbreukgrond sub c.
-->
= geen merkinbreuk
(zie HB p. 396, rn 1201)
Over de
verhouding
tussen de beperkingen aan de positieve rechtsomvang & de negatieve rechtsomvang. Hoge Raad 27 oktober 2023
Jiskefet
/Noblesse (recent, nog niet in HB!): art. 2.23 lid 1 BVIE*:
de beperkingen die voortvloeien uit de positieve beschermingsomvang
kunnen NIET leiden tot een uitbreiding vd bescherming
van de merkhouder, maar énkel tot een beperking van het merkenrecht
Feiten: Jiskefet was een satirisch programma. Er was een uitgever die een encyclopedie wou uitbrengen over bepaalde feiten uit dat satirisch programma. De merkhouder van Jiskefet wou hiertegen opkomen.
Oordeel Hoge Raad:
(1) een titel van een boek is
geen merkgebruik.
(op zich al opvallend)
Daarop zei de merkhouder dat er misschien wel bepaalde beperkingen zijn in het merkenrecht (=
beperkingen op de positieve rechtsomvang, die beletten dat er een inbreuk wordt vastgesteld
)
MAAR dat die beperkingen moeten ingevuld worden
"volgens de eerlijke gebruiken".
Volgens hem werden zij hier niet op deze wijze benut hier.
Daarop zei de Hoge Raad dat in die balans tussen de positieve en de negatieve rechtsomvang, de
uitzonderingen van het merkenrecht kunnen enkel maar tot een beperking leiden en nooit tot een verruiming van het merkenrecht.
Dus deze beperkingen mochten niet ingevuld worden op een manier 'conform de eerlijke gebruiken'
(als dit het geval zou zijn geweest en zij werden idd niet conform de eerlijke gebruiken nageleefd, dan zou hier wel een merkgebruik vastgesteld moeten geweest zijn en had de merkhouder een verruiming van zijn rechten)
De makers van Jiskefet kregen dus geen gelijk. Encyclopedie OK.
De problematiek van het "merkgebruik" (art. 2.20, 2.a & b)
Zie HvJ 14 mei 2002, nr. C‐2/00 (Hölterhoff)
de slijpwijze van diamanten (zie eerder) -> het is een merk, maar je kan het gebruiken als slijpwijze
Verdere ontwikkeling van de rechtspraak tot HvJ, 23 maart 2010 (Google France/Louis Vuitton Malletier)
Google Adwords
Hof van beroep te Brussel, 07 februari 2012 (Responsible Young Driver) – Gebruik in economisch verkeer
beschrijvend gebruik, niet ter onderscheiding van waren/diensten
Gegronde reden (art. 2.20, 2.c)
(HB p. 354 & 384)
HvJ 6 februari 2014, Zaak C‐65/12 (Leidseplein Beheer BV/H.J.M. de Vries) Red Bull/The Bulldog – Voorgebruik ter goede trouw
Gegronde reden (art. 2.20, 2.d)
(HB p. 373 & 384)
Bv. Parodie, artistiek gebruik en vrije meningsuiting
Zie o.a. Vz. Rb. Amsterdam van 22 december 2006 (Greenpeace) of Beneluxhof 14 oktober 2019 (Moët Hennessy Champagne Services (MHCS)/ Cedric Art) “Artikel 2.2O,lid 2, d), BVIE dient aldus te worden uitgelegd dat de artistieke vrijheid een geldige reden vormt in de zin van deze bepaling voor het gebruik van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met het merk, anders dan ter onderscheiding van waren of diensten, indien de kunstuiting het originele resultaat is van een creatief vormgevend proces dat niet erop is gericht het merk of de merkhouder schade toe te brengen.”
toepassingen eerder al besproken ikv inbreukgronden
Art. 2.23 BVIE
Art. 14-15 MRL 2015/2436
Art. 14, 15, 138 UMVO
Hervorming van Europees merkenrecht ‐ 'Trademark Reform Package‘
Nieuwe RICHTLIJN 2015/2436 van 16 december 2015 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten Omzetting → Richtlijn 2008/95/EG ingetrokken met ingang van 15 januari 2019. Geïmplementeerd op 1 maart 2019 in Benelux verdrag inzake de intellectuele eigendom
De omzetting van de RL gebeurde
in 2019.
Dit kan belangrijk zijn omdat bepaalde RS dateert van voor 2015, die je vandaag mogelijks daarom niet meer kan inroepen omdat de bepalingen gewijzigd zijn.
Hercodificatie van Verordening 207/2009 inzake het Gemeenschapsmerk (ingetrokken) = nieuwe VERORDENING 2017/1001 van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk --> Directe werking.
Ratio: evenwicht tussen intellectueel eigendomsrecht en mededingingsrecht. Het IE monopolie is niet absoluut.
Wanneer die in conflict komen, primeert in principe geen van beide. Beiden zorgen voor een goed werkende economie.
Waarin verschilt het merkenrecht van andere IER? De duurtijd: een merk kan onbeperkt gebruikt worden nav verlenging. Daarom is er dus mogelijks nog een grotere nood hier aan het beperken door uitzonderingen aan het monopolie van een merk.
Géén afzonderlijke beperkingsgrond op grond van het "algemeen belang" of de zogenaamde "vrijhoudingsbehoefte" (art. 2.23.1.b BVIE) (HvJ Adidas/Marca II)
De beperkingen zijn
limitatief opgesomd in de wet.
Je moet kijken nr de beperkingen die specifiek vermeld zijn door de wetgever (het is niet zo dat bv de drie strepen van Adidas worden vrijgehouden voor Adidas).