H10: Non-experimentele en quasi-experimentele strategieën

Verschil met true experiment

Geen manipulatie: groepen worden gevormd door voorafgaande eigenschappen (bv. Roker / niet-roker) of tijd gerelateerde variabelen (bv. voor en na behandeling)

Weinig tot geen moeite om bedreigingen van interne validiteit tegen te gaan
=> non-experimenteel

Zoveel mogelijk bedreigingen van interne validiteit tegen gaan, maar je blijft zitten met een confounder
=> quasi-experiment

Non-equivalent groep design: zoals between subject

Pre-post design: zoals within subject

Non-equivalent groep design:

= between subject, maar je kan deelnemers niet matchen, want je onderzoekt groepen die vooraf al gemaakt zijn
(Bv lln die gsm mogen gebruiken en lln die niet mogen)

Gevaar voor interne validiteit: individuele verschillen tussen deelnemers, we kunnen niet matchen door opzet van studie

Non-experimentele designs

Differentiële onderzoeksdesign (ex post facto): gewoon verschillen tussen groepen (die vooraf al bestonden) vergelijken

Non-equivalent control group design:

  • 1 groep wordt = controlegroep
  • Andere groep krijgt bv behandeling
  • De groepen worden niet gekozen door onderzoeker (bv ene groep heeft park in hun straat en andere niet)

Post-test-only non-equivalent control group design
Ene groep krijgt behandeling, andere niet
Scores worden achteraf vergeleken

Quasi-experimentele designs

Pre-test-post-test non-equivalent control group design
Ene groep krijgt behandeling, andere niet
Scores worden voordien en achteraf vergeleken

  • => probeert individuele verschillen te beperken
    Kan dit niet volledig (bv onderzoek mentaal welzijn => groepen zijn gelijk op dat vlak, maar bv niet op vlak van sport)
  • => beperkt tijdsgeralteerde factoren

Differentiële effecten: wanneer een tijdsgerelateerd effect slechts bij één groep van de twee voorkomt (bv ene groep woont in stad met goeie gezondheidszorg en andere groep niet)

Pre-post designs

= zoals within subject: één groep, geen controlegroep

Gevaar: tijdsgerelateerde factoren (zie H9)
Counterbalancing is hier niet mogelijk

Non-experimenteel

Pre-test-post-test design: 1 observatie voor en na behandeling
=> veel bedreigingen voor interne validiteit

Quasi-experimenteel

Time-series design: meerdere observaties voor en na behandeling of event

  • Trends in scores zien nog voor je aan behandeling begint
  • Enkel history effect als iets invloedrijks gebeurt op het moment dat je start met de behandeling
  • Mogelijkheid om post-treatment effects te zien: gaat het effect snel weg of blijft het langdurig?

Interrupted time-series design: wanneer onderzoeker geen invloed heeft op event
(bv verandering in snelheidslimiet - voorspelbaar /
aardbeving - onvoorspelbaar => onderzoeker duikt in archief om data te verzamelen)

Single-case / single-subject design: soort time series design waarbij je maar één case of één persoon onderzoekt

Ontwikkelingsonderzoeksdesigns
(developmental research)

= onderzoek om de relatie tussen leeftijd en een andere variabele te beschrijven

Cross-sectionele developmental research design = between-subjects, voor elke leeftijd een andere groep

Non-experimenteel: geen manipulatie

Non-equivalent: groepen zijn vooraf bepaald

Voordeel: geen 40 jaar wachten om verschillen
tussen 20’er en 60’er te zien

Nadeel: kans op generatie effecten door cohortes: groepen die dezelfde leeftijd hebben en in dezelfde omgeving zijn opgegroeid
Kan confounder zijn, vooral bij grote leeftijdsverschillen
(bv foutieve conclusie computervaardigheid vermindert
bij ouder worden)

Longitudinale developmental research design
= within-subjects voor een lange periode

Deelnemers zijn meestal cohortes:
zelfde leeftijd en in zelfde omgeving opgegroeid

Non-experimenteel: geen manipualtie

One group pre-test post-test desgin

Wanneer ‘ouderdom’ gezien wordt als ‘behandeling/interventie’

Verschil tussen longitudinaal en time-series design niet altijd duidelijk

  • Voordeel: geen cohorte effecten
  • Je kan nagaan hoe het gedrag van één persoon verandert met de jaren
  • Nadeel: duurt lang + kost veel
  • Nieuwe onderzoekers trainen om experiment over te nemen
  • Participant attrition/mortality: deelnemers die uit het onderzoek gaan => zwakkere interne validiteit
  • Resultaten kunnen biased zijn omdat deelnemers test
    bv enkele maanden geleden al eens moesten uitvoeren

Cross-sectionele longitudinale design: mix waarbij onderzoek over verschillende jaren loopt, maar telkens andere mensen onderzocht worden (bv op 1 school om de 5 jaar een test afnemen)

Terminologie: quasi-onafhankelijke variabele en afhankelijke variabele