Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
3 (3.1, 3.3, 3.2) - Coggle Diagram
3
3.1
Boeren gebonden aan de grond
In de laat-Romeinse tijd raakten pachtboeren door belastingen in schulden
De boeren lieten hun akkers in de steek
Omdat de landbouwproductie daalde verboden de Romeinse keizers de pachtboeren om hun grond te verlaten
De boeren kwamen onder gezag te staan van grootgrondbezitters
Zo verdween het onderscheid tussen pachtboeren en slaven
Vrije boeren stonden hun grond af in ruil voor bescherming
Het domein
Een landgoed waaraan horigen gebonden waren heet een domein
De landgoed was verdeeld in twee delen
Op het vroonland woonde de heer
Het andere deel bestond uit akkers van de horigen
Feodale verhoudingen
Germaanse vorsten probeerden instellingen van het Romeinse bestuur te behouden
Er waren niet genoeg klerken
Er bestond geen hoofdsteden
In het bestuur waren banden belangrijk
Germaanse krijgsheren hadden zich omringd met krijgsmannen
De krijgsmannen vergezelden hen op oorlog dus kregen ze oorlogsbuit als beloning
Karel Martel beloonde zulke vazallen ook met landgoederen
De vazal mocht die grond gebruiken om van te leven
Maar de grond werd niet zijn eigendom
Zo ontstonden feodale verhoudingen
Vazallen zegden trouw op als ze vonden dat ze niet goed werden behandeld
Een agrarische samenleving
Na het einde van het West-Romeinse Rijk nam de handel af
Door de onveiligheid en verval van wegen werd reizen moeilijk
Door de afname van handel liep het inwonertal van steden terug
Europa werd weer een landbouw samenleving
Middeleeuwse koningschap
De Germanen die het Romeinse Rijk binnenkwamen werden aangevoerd door krijgsheren
Toen er in het West-Romeinse Rijk Germaanse staten waren ontstaan werd het koningschap binnen een familie erfelijk
Er bestond geen eerstgeboorterecht
Dit leidde strijd tot om de macht
De Romeinen gaven aan de legeraanvoerders de titel van koning
De deling van het rijk en nieuwe invallers
Het rijk van de Karolingen werd steeds verder opgedeeld
De drie kleinzonen van Karel de Grote verdeelde het rijk onder elkaar
De macht versplinterde
Hertogen beschouwden hun gebieden als eigendommen en lieten zich opvolgen door hun zonen
Noormannen teisterden Europa met plundertochten
Daardoor kwamen er rijke koningen uit andere adellijke families op de troon
3.3
Ontstaan van islam
De islam was gesticht door Mohammed in Mekka
Mohammed raakte ervan overtuigd dat er een god bestond
Mohammed beschouwde zichzelf als profeet en verkondigde de boodschappen die Allah aan hem had geopenbaard
Deze boodschappen werden vastgelegd in de Koran
Mohammed stuitte op verzet van de elite
De elite vreesden dat de pelgrims weg zou blijven als Mohammed veel aanhang kreeg
Mohammed moest naar een andere stad vluchtten
Mohammed kwam terug en veroverde Mekka
Bloei van cultuur en wetenschap
Door de veroveringen verspreidde ook het Arabisch zich
De Arabieren werden beïnvloed door de veroverde gebieden
De boeken van de filosofen werden verzameld en vertaald
Zo bleven werken uit de klassieke Oudheid behouden
Bagdad was het hart van de islamitische cultuur
Veroveringen na Mohammeds dood
Arabische stammen probeerden al gebieden te veroveren maar dit mislukte
Dit veranderde omdat Mohammed de Arabieren verenigde
Dit leidde tot een reeks veroveringen
Het ging soepel omdat de twee grootmachten elkaar hadden verzwakt in oorlogen
De opmars van de moslims kwam tot stilstand toen Karel Martel de moslims versloeg
Bekering van niet-Arabische volken
In de gebieden die de Arabieren veroverden gingen de meeste mensen niet over tot de islam
Aanhangers van polytheïstische godsdiensten werden met geweld bekeerd
Joden en christenen waren volgens de moslims net als zijzelf
De moslims, christenen en joden geloofde in dezelfde god
Ook geloofden ze dat de plannen van God opgeschreven staan in een boek
Joden en christenen mochten hun geloof behouden
Mensen bekeerden zich tot de islam omdat het tot betere maatschappelijke mogelijkheden leidde
De islam verspreidde ook door handelscontacten
Onderlinge verdeeldheid
De opmars van de islam kwam niet alleen ten einde door de Franken
Er was verdeeldheid tussen de moslims
Na de dood van Mohammed brak er een strijd uit om de opvolging
Een partij vond dat Mohammeds neef hem moest opvolgen
De meeste steunden de Omajjaden
Er kwam een nieuwe familie: de Abbasiden
Ze namen de macht over
3.2
Koningen en geestelijken
De koning Clovis bekeerde zich tot het christendom
Dit leverde hem steun op van bisschoppen
Hierdoor kon hij Gallië veroveren
Zijn onderdanen moesten ook bekeren
Koningen beschermden geestelijken
De gestelijken legitimeerde de macht van koningen door te benadrukken dat ze aangesteld waren door God
Het christendom was buiten het West-Romeinse rijk niet diep geworteld
Bekering van Europa
Kloosters moesten de Bijbel en andere religieuze boeken studeren
Ze bestudeerden ook auteurs uit de klassieke Oudenheid
Daarom bleven Klassieke wetenschappen in de Middeleeuwen populair