Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Esthetica, <->, <-> - Coggle Diagram
Esthetica
een domein in de filosofie waar men een onderscheidt maakt tussen schoonheid en eerlijkheid in de wereld van de kunst
filosoof Alexander Baumqarter
Aeistesis
zintuigelijke kennis over de wereld
Analyse en interpretatie van de beeldtaal
Morfologie van de schilderkunst
1.1 materiaal en techniek
tekenen
drukwerk
schilderen
fresco
olieverf
waterverf/ aquarel
plakaatverf/ govache
acryl
verf
oplosmiddel
kleurstoffen/ pigmenten
bindmiddel
textuur
oppervlakte kwaliteit
glad, zacht of ruw
factuur
textuur + sporen van gebruikt materiaal
bv. haren van de verfborstek
handschrift
schilderstijl
1.2 Vorm en structuur, ruimte, licht en andere componenten
1.2.1 Vorm
hyperrealisme: realiteit immiteren
silhouette
idialisme: mooier voorstellen
expressieve vorm: gevoel uitdrukken
lineaire vorm: lijnen
gestilleerde vorm: vereenvoudigd
publicitaire vorm: bv. amerikaanse reclame, Andy Warhol
abstract: niet herkenbaar
ideoplastisch: kunstenaar vervormd om bepaald beeld naar voor te brengen
fysioplastisch: steunt op waargenomen beeld
1.2.2 grootte/ afmeting
essentieel vormelijk aspect
1.2.3 lineair/ picturaal
lijnen: schilderen in tekenachtige manier
picturaal/ schilderachtig: brede kleurstroken, geen scherpe contactlijnen
1.2.4 tektonisch/ atektonisch
hoofdlijnen
rust: horizontaal & verticaal
onrust: diagonaal
tektonisch
kader bevestigend: alles blijft nuttig
binnen de kader: veel horizontale en verticale lijnen
atektonisch
"de kader moet zijn best doen om alles samen te houden"
kader ontkennend, veel schuine/ geboge lijnen, gevoel van onrust
1.2.5 richtlijnen
beneden
boven
golven
spiraal
zigzag
1.2.6 compositie
symmetrie
centraalcompositie
asymmetrie
geometrische compositie (Piet Mondriaan)
diagonaal (Rubens, blik gestuurd)
driehoek/ pyramide
bewegingscompositie
all-over compositie
1.2.7 ruimte en diepte
= plek & afstand
ordonnantie: de schikking van beeldelementen om een denkbeeldige ruimte te verkrijgen
graduele: van groot naar klein
contrapuntische: kruising van het dichtsbijzijnst en verst verwijderd punt
cepoussoir: iets wat duidelijk op de voorgrond staat
gradiënt: verschuiving en orde van grootte
scherptegradiënt= gedetailleerd/ duidelijk op voorgrond, wazig op achtergrond
helderheidsgradiënt: donker vooraan, licht achteraan. creërt illusie van verte
tectuurgradiënt: impact, glad, ... dikke verf -> dichter, en andersom
perspectief
isometrisch: kubus (3 punten)
cavalière: kubus met 45 graden hoek. huis: 3D met vooraanzicht
wiskundig: vluchtlijnen en vluchtpunten, wiskundig exact
verkort/ raccoursi: van dicht schilderen, gevoel ruimte creëren, verkorten van lichaamsdelen
intiutief: krijgt gevoel van ruimte, maar klopt wiskundig niet
kubistisch/ onrealistisch (bv. Picasso)
Omgekeerd: het vluchtpunt ligt bij ons, figuren kijken naar ons
Claudespiegel: achter jouw landschap, spiegel daarop en zo reflectie overtekenen
Camera luciola: prisma waardoor je verticaal beeld horizontaal kan zien
Camera obscura: vroege 3D toepassen, soort camera in donkere kamer
1.2.8 Standpunt
Vogelperspectief: van boven
Schuinperspectief: iemand staat schuin
(bv. in films om zatte voor te stellen
Kikkerperspectief: van onder
1.2.9 licht en schaduw
Schaduw
Slagschaduw
Chiaroscuro: licht donker (zachte overgang)
Clair-obscuur: groot contrast licht en donker
Eigen schaduw
Licht
Glimlicht
Reflectie
Spiegelbeeld
1.2.10 Kleur
Geen kleur zonder licht
Regenboog: ROGGBIV
toon/ tint
Toon: verschillende kleurwaarden (graad donker of lichter)
Subjectief/ objectief
Objectief: mensen beïnvloeden via kleuren
Subjectief: kleur met betekenis (vaak gelovig)
Kleurgebruik
Neutraal: kleur zonder betekenis
Cerebraal: verstandelijk (lucht niet altijd blauw
Expressief: uitdrukkelijk
Impressief: zoals het oog het waarneemt
Subtractief/ additief
Subtractief: selectieve absorptie van witte licht door 1 of meer verschillende kleurstoffen
Additief: menging van verschillende lichtbronnen
Artistieke (additieve) kleurencirkel
Primaire kleuren, secundaire kleuren, tertiaire kleuren, complementaire kleuren (zwart in midden)
De kleurcontrasten
Kleur-tegen-kleurcontrast
Licht-donker contrast
Koud-warm contrast
Complementair
Simultaancontrast
Kwalitatief kleurcontrast
Kwantitatief kleurcontrast
Wetenschappelijke (subtractieve kleurencirkel
Additieve kleurmenging: rood, geel, groen, cyan, blauw, magenta (zwart midden)
Morfologie van de beeldhouwkunst
2.1 Materiaal en techniek
bv. Pygmalion of Galatea
2.1.1 boetseren
plastiek
2.1.2 kappen (sculptuur)
taille direct
direct hakken, ontwerpen terwijl hakken
taille indirecte
zorgvuldig kopiëren met meettoestellen
2.1.3 brons (gieten)
tin + koper
directe gietmethode
vorm maken die maar één keer gebruikt kan worden
indirecte gietmethode
herbruikbare vorm (gips)
2.1.4 lassen, vijzen, bouten
constructie
2.1.5 los/ gelijnt bij ekaar plaatsen
assemblage
installatie
2.2 Vorm en structuur
2.2.1 Ruimtelijkeheid
volsculptuur
reliëf
hol, laag, half, hoog
2.2.2 massa/ volume
massa: lijkt zwaar/ komt zwaar over
volume: lijkt licht, maar kan zwaar zijn (bv. luchtballon)
2.2.3 open/ gesloten karakter
2.2.4 positieve/ negatieve vorm
2.2.5 textuur en factuur
2.2.6 ritme (herhaling)
2.2.7 beweging
Abstractie en figuratie
spanning om hoe ze gevoel gaan schilderen
Spanning tussen het ZIEN en de WEERGAVE ervan
Non-figuratie (abstractie): niet herkennen uit zichtbare werkelijkheid
Vereenvoudiging
Stillering (vormen vereenvoudigen (denk kameel)
Kijken/ oogbeelden
Tegenovergestelde van abstractie (denken/ voorstellen)
Samenbrengen van vormen
Configuratie: herkennen uit werkelijkheid
Figuratie
Nabootsing (natuur als leermeester
Imitatietheorie (Plato)
Imitatie/ hyperrealisme
Trompe l’oeil
Vervorming
Idealiseren (= mooier maken)
Deformatie (= lelijker maken)(Picasso)
<->
<->