Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Aandoeningen v/h bloed 2
7.4 Aandoeningen van erytrocyten;
7.5…
Aandoeningen v/h bloed 2
- 7.4 Aandoeningen van erytrocyten;
- 7.5 Aandoeningen van leukocyten;
- 7.6 Stollingsstoornissen.
7.4 Aandoeningen van erytrocyten:
- 7.4.1 Anemie;
- 7.4.2 Transfusiereacties.
Anemie:
- Is een aandoening waarbij er te weinig rode bloedcellen of hemoglobine in het lichaam aanwezig zijn.
Symptomen:
- Vermoeidheid, duizeligheid, en kortademigheid, hoofdpijn en oorsuizen.
Risicofactoren:
- Voedingsdeficiënties: Een tekort aan bepaalde voedingsstoffen, zoals ijzer, vitamine B12 of foliumzuur, kan leiden tot de ontwikkeling van anemie.
- Chronische ziekten: Sommige chronische aandoeningen, zoals nierziekte, inflammatoire darmziekte of kanker, kunnen het risico op anemie verhogen.
- Erfelijkheid: Bepaalde vormen van erfelijke bloedafwijkingen, zoals sikkelcelanemie of thalassemie, kunnen leiden tot chronische anemie.
- Bloedverlies: Langdurig of zwaar menstrueel bloedverlies bij vrouwen, maagzweren, aambeien, colorectale kanker of letsel kunnen leiden tot bloedverlies en uiteindelijk anemie.
- Zwangerschap: Tijdens de zwangerschap neemt de behoefte aan ijzer toe, en als deze behoefte niet wordt voldaan, kan dit leiden tot anemie.
- Verminderde opname voedingsstoffen: zoals bij gebruik van metformine.
Pathofysiologie:
- Anemie wordt onderscheiden door:
-- Accuut bloedverlies;
-- Een stoornis in de aanmaak;
-- Of een verhoogde afbraak.
Transfusiereacties:
- Zijn ongewenste reacties die kunnen optreden als reactie op een bloedtransfusie. Ze kunnen variëren van milde symptomen tot ernstige medische noodsituaties.
Symptomen:
- Milde symptomen zijn: misselijkheid, huiduitslag, jeuk en stijging v/d temperatuur < 2 Graden.
- Ernstige symptomen: Stijging van temp. > 2 Graden, koude rillingen, onrust, ademhalingsproblemen, hypotensie, tachycardie, anurie, oedeem en tekenen van shock.
Risicofactoren:
- Voorgeschiedenis: Bloedtransfusies, zwangerschappen;
- Verminderde afweer;
- Fout bij het vaststellen van de doelgroep van de zorgvrager;
- Bloeddonatie door familielid.
Pathofysiologie:
- 2 soorten transfusiereacties;
- Niet- hemolytische transfusiereacties = bloed wordt niet afgebroken. Er zijn antistoffen tegen leukocyten en cytokinen betrokken.
- Hemolytische transfusiereactie = bloed wordt afgebroken.
Verschillende typen niet- hemolytische reacties:
- Niet- hemolytische koortsreactie: de ontvanger maakt antistoffen aan tegen de leukocyten of cytokinen in het donorbloed. hierdoor ontstaat ontstekingsreactie met koorts.
- Transfusion-related acute lung injury: Er is sprake van antistoffen in het donorbloed tegen leukocyten van de ontvanger. gevolg= longoedeem.
- ** Transfusiegeassocieerde graft-versus-hostreactie (TA-GvHD):is een zeldzame, maar ernstige immunologische reactie waarbij de getransfundeerde immuuncellen de ontvanger aanvallen. Het kan optreden wanneer het getransfundeerde bloed immuuncellen bevat die nog intact zijn en in staat zijn om te reageren tegen het lichaam van de ontvanger. Gevolg = ernstige schade aan de weefsels en organen van de ontvanger.
- Posttransfusie-infectie: Kan worden veroorzaakt door de overdracht van ziekteverwekkers, zoals bacteriën, virussen of parasieten, via het getransfundeerde bloed. Het is belangrijk om de bloedproducten zorgvuldig te screenen en testen om het risico op posttransfusie-infecties te minimaliseren.
Hemolytische transfusiereactie:
- Een reactie van het immuunsysteem waarbij rode bloedcellen worden vernietigd na een bloedtransfusie.
7.5 Aandoeningen van leukocyten:
- 7.5.1 Leukopenie (neutropenie);
- 7.5.2 Leukemie
- 7.5.3 Lymfeklierkanker: Hodgkinlymfoom en non- Hodgkinlymfoom;
- 7.5.4 Multipel myeloom;
Leukopenie (neutropenie):
- Er is sprake van een verminderd aantal leukocyten (witte bloedcellen) in het bloed. Wordt ook Neutropenie genoemd.
Symptomen:
- Verhoogde gevoeligheid voor infecties;
- Koorts;
- Vermoeidheid
- Bleekheid.
Etiologie en pathofysiologie:
- Een tekort aan neutrofiele leukocyten kan het gevolg zijn van een verstoorde aanmaak, een verhoogde gebruik of een toegenomen afbraak.
Oorzaken:
- Geneesmiddelen zoals; anti-epilectica of antibiotica;
- Chemo- immuno- en radiotherapie;
- Verschillende infecties kunnen leiden tot beenmergdepressie en/of afbraak van neutrocyten;
- auto-immuunziekten, zoals reuma en SLE, hebben zowel gevolgen bij aanmaak als afbraak v/d neutrocyten.
- Afwijking in de voorloopcellen;
- Infiltratie v/h beenmerg, bijv Kanker;
- Voedingstekort ( vit. B, foliumzuur, koper);
- Hypersplenisme, een overactieve milt, waardoor verschillende typen bloedcellen versneld worden afgebroken.
Leukemie:
- Kanker waarbij het beenmerg te veel leukocytose maakt.
Symptomen:
- Verminderde afweer: koorts, infecties;
- Anemie: moeheid, bleekheid, tachycardie;
- Trombocytopenie: blauwe plekken, bloedingen;
- neurologische symptomen: hoofdpijn, hersenzenuwuitval, visusstoornissen;
- Overige symptomen: botpijn, vergroting van lever en/of milt, huidafwijkingen, nachtzweten, gewichtsverlies, weinig eetlust, snel verzadigd gevoel.
Risicofactoren:
Een verhoogd risicofactor hebben zorgvragers met:
- aangeboren aandoeningen: syndroom van down;
- Blootstelling aan radioactieve straling of chemische stoffen;
- Eerdere behandeling met bepaalde antikankergeneesmiddel;
- Familiair voorkomen van leukemie.
Pathofysiologie:
- Is een vorm van kanker die ontstaat in het beenmerg en leidt tot een overproductie van abnormale witte bloedcellen. Deze abnormale cellen verdringen gezonde bloedcellen, wat leidt tot verstoring van de normale bloedvorming en functie van het immuunsysteem.
Lymfeklierkanker: Hodgkinlymfoom en non- Hodgkinlymfoom:
- Is een kanker van het lymfekliersysteem. Bij deze vorm is er sprake van een ongecontroleerde deling van lymfocyten.
- Is een relatief zeldzame aandoening
- 2 hoofdgroepen: Hodgkinlymfoom (HL) en non-hodgkinlymfoom (NHL).
Symptomen:
- Vergrote lymfeklieren, meestal in de nek, oksels of lies.
- Onverklaarbaar gewichtsverlies.
- Koorts en nachtelijk zweten.
- Vermoeidheid en zwakte.
- Jeukende huid.
- Verminderde eetlust.
- Pijn na het drinken van alcohol.
- Non-hodgkinlymfoom (NHL):
- Zwelling van de lymfeklieren, vergelijkbaar met HL.
- Onverklaarbaar gewichtsverlies.
- Koorts en nachtelijk zweten.
- Vermoeidheid en zwakte.
- Buikpijn of opgeblazen gevoel.
- Pijnlijke of gezwollen lymfeklieren in de buik, liezen of oksels.
- Huiduitslag of jeuk.
- Kortademigheid of hoesten (als de lymfomen zich in de borstholte bevinden).
Risicofactoren HL:
- Leeftijd: HL komt het meest voor bij jongvolwassenen tussen de leeftijd van 15 en 35 jaar, en bij oudere volwassenen boven de 55 jaar.
- Geslacht: Mannelijke individuen hebben een iets hoger risico op HL dan vrouwelijke individuen.
- Epstein-Barr-virus (EBV): Infectie met dit virus, dat de ziekte van Pfeiffer veroorzaakt, is geassocieerd met een hoger risico op HL.
- Verminderde immuniteit: Mensen met een verzwakt immuunsysteem, zoals mensen met hiv/aids of mensen die een orgaantransplantatie hebben ondergaan, hebben een verhoogd risico op HL.
Pathologie HL en NHL:
- Zijn beide vormen van kanker die het lymfestelsel aantasten. Het belangrijkste verschil tussen de twee is de aanwezigheid van een specifiek type kankercel, de Reed-Sternberg-cel, die alleen voorkomt bij HL. NHL daarentegen omvat een breed scala aan verschillende kankercellen.
Risicofactoren NHL:
- Leeftijd: NHL kan op elke leeftijd voorkomen, maar het risico neemt toe naarmate men ouder wordt.
- Geslacht: Bepaalde vormen van NHL komen vaker voor bij mannen, terwijl andere vaker voorkomen bij vrouwen.
- Verminderde immuniteit: Vergelijkbaar met HL, hebben mensen met een verzwakt immuunsysteem een verhoogd risico op NHL.
- Infecties: Sommige infecties, zoals het humaan immunodeficiëntievirus (hiv), het Epstein-Barr-virus (EBV) en het hepatitis C-virus (HCV), kunnen het risico op NHL verhogen.
- Blootstelling aan bepaalde chemicaliën.
Multipel myeloom:
- (Ook wel ziekte van Kahler of M. Kahler genoemd).
- Een kwaadaardige aandoening van de plasmacellen.
- Komt vaak voor boven de 50 jaar, met een piek tussen 60 en 85 jaar.
Risicofactoren:
- Precieze oorzaak is onbekend, wss spelen de volgende oorzaken een rol:
-- Genetische factoren
-- Omgevingsfactoren, zoals bepaalde insecticiden, onkruidbestrijdingsmiddelen en organische oplosmiddelen.
-- Mogelijk andere factoren zijn: straling, infecties en chronische ontsteking.
Pathofysiologie:
- Een vorm van kanker die ontstaat in plasmacellen, een type witte bloedcellen. Het begint wanneer abnormale plasmacellen zich ongecontroleerd beginnen te vermenigvuldigen in het beenmerg. Deze plasmacellen kunnen zich ophopen en gezonde bloedcellen verdringen, wat leidt tot symptomen zoals botpijn, vermoeidheid en zwakte. Het overmatige aantal plasmacellen produceert ook abnormale eiwitten, genaamd M-proteïnen, die schade kunnen veroorzaken aan organen en weefsels.
Symptomen:
- Symptomen door te kort aan andere bloedcellen:
-- Verhoogde bloedingsneigingen;
-- Verhoogde kans op infecties;
-- Vermoeidheid.
- Symptomen door lokale haarden van myeloomcellen:
-- Botpijn of botbreuken door een verhoogde botafbraak;
-- Neurologische verschijnselen.
- symptomen als gevolg van hypercalciëmie (paragraaf 10.5.4).
- Symptomen door hyperviscositeit van het bloed: visusproblemen, hoofdpijn en duizeligheid
- Nierfalen door het neerslaan van Bence-Jones-eiwitten in de tubuli.
7.6 Stollingsstoornissen:
- 7.6.1 Verhoogde bloedingsneigingen;
- 7.6.2 Verhoogde stollingsneiging.
Verhoogde bloedsneigingen:
- Een aandoening waarbij het bloed niet goed stolt, waardoor er een verhoogd risico op bloedingen ontstaat.
- Kan variëren van mild tot ernstig.
Risicofactoren:
Risico op een verhoogde bloedingsneiging bestaat voor zorgvragers met:
- Gebruik van antistollingsmedicatie;
- Erfelijke/aangeboren afwijkingen van hemostase;
- Kwetsbare vaatwanden;
- Verstoorde lever- of nierfunctie;
- Aandoeningen v/h beenmerg en beenmergdepressie;
- Hypothermie;
- Tekort aan vitamine K of calcium.
Pathofysiologie:
- Hemostase verloopt in verschillende fasen;
-- Fase 1: Vasoconstructie: bloedstroom wordt vertraagd.
-- Fase 2: Primaire hemostase: Trombocyten vormen een propje.
-- Fase 3: Secundaire hemostase: Prop wordt verstevigd met fibrinedraden om stolsel te vormen.
-- Fase 4: Fibrinolyse: Opruimen van stolsel door afbraak fibrine.
Verstoringen v/d primaire hemostase:
- Ziekte van Von Willebrand
- Trombocytopenie
Ziekte von Willebrand:
- Meest voorkomende erfelijke stollingsstoornis.
- Er is een tekort ssn Von Willebrandfactor (VWF) door een genetisch defect.
- Verschillende typen in ernst v/d bloedingsneiging.
Symptomen:
- Milde klachten zoals; Neusbloedingen, bloedend tandvlees en blauwe plekken.
Trombocytopenie:
- Een absoluut tekort aan trombocyten in het bloed.
- Het gevolg van een verminderde aanmaak of versnelde afbraak van trombocyten.
Symptomen:
- Is asymptomatisch en wordt toevallig ontdekt bij bloedonderzoek.
- Symptomen zijn: slijmvliesbloeding (vn neus en tandvlees) en spontane onderhuidse bloeduitstortingen zoals; petechiën, purpura en ecchymose.
- Wonden blijven langer nabloeden.
Verstoringen v/d secundaire hemostase:
- Vitamine K-defficiëntie
- Hemofile A en B.
Vitamine K-deficiëntie:
- Vitamine K is een vetoplosbare vitamine die voorkomt in groene bladgroente en plantaardige oliën.
- In de lever is vitamine K noodzakelijk voor de productie van stollingsfactoren II, VII, IX en X. Daarom ontstaan er stollingsstoornissen bij een tekort aan vitamine K!
Symptomen:
- Snel ontstaan van blauwe plekken, spontane bloedingen, met name van slijmvliezen en lange bloedende wondjes.
Hemofile A en B:
- Hemofile is een zeldzame, erfelijke verhoogde bloedingsneiging door een tekort en/og verminderde werking van stollingsfactoren VIII (bij hemofile A) en IX (bij hemofile B).
Symptomen:
- Bij milde hemofile treden meestal geen spontane bloedingen op, na operatie wel mogelijk.
- Matig en ernstige hemofile treden hevige bloedingen op, spontaan of na een trauma.
- Bloedingen zitten in gewrichten (hemartrose) en spieren.
Verhoogde stollingsneigingen:
- Zorgvragers met trombofilie ( verhoogde stollingsneiging) hebben een verhoogde risico op trombose. een stolsel sluit de bloedvat af.
- Ook kan een stolsel losraken en als embolie en elders in de bloedbaan voor een (levensbedreigende) afsluiting zorgen.
Symptomen:
- Trombose in de venen: veneuze stuwing met zwelling, roodheid en warmte.
- Tombose in arterie: leidt tot ischemie, wat gepaard gaat met pijn en uitvallende functies v/h betreffende weefsel.
Risicofactoren:
Verhoogd risico op trombose bestaat bij zorgvragers die te maken hebben met:
- Erfelijke/ aangeboren trombofilie;
- Niet aangeboren aandoeningen, kanker, atherosclerose, atriumfibrilleren, ernstige infectie, myocardinfarct;
- Medicatiegebruik, oestrogeen bevattende medicatie bijv anticonceptiva;
- Zwangerschap en kraamperiode;
- Trauma en operatie;
- Immobilisatie.
Pathofysiologie:
- Trombose vindt vaak plaats in venen en minder in arteriën. kan ook in het hart optreden.
- 3 factoren die trombose bevorderen (trias van Virchow). Leidt m.n. tot trombose bij aanwezigheid van meer dan 1 factor:
- Schade aan de vaatwand;
- Veneuze stase/ afwijkende bloedstroom;
- Verhoogde stollingsneiging.
7.6 Hemostase:
- Is het proces dat het lichaam gebruikt om bloedingen te stoppen door middel van vasoconstrictie, vorming van een bloedstolsel en herstel van de bloedvaten. Het omvat verschillende stappen, waaronder de aggregatie van bloedplaatjes, de vorming van een fibrine-netwerk en de uiteindelijke oplossing van het stolsel als de wond geneest.