Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Beleggen 3 - Coggle Diagram
Beleggen 3
Hoofdstuk 13: Pensioensparen
Deel 1: Algemeen
1ste pijler
Wettelijk pensioen
Overlevingspensioen
Repartitieprincipe
2de pijler
Aanvullend pensioen
Groepsverzekeringen
Vrij aanvullend pensioen werknemers (VAPW)
Vrij aanvullend pensioen zelfstandigen (VAPZ)
3de pijler
Individuele spaarinspanning
Pensioensparen
Langetermijnsparen
4de pijler
Spaar- termijnrekeningen
Kasbons
Obligaties
Aandelen
...
Deel 2: Soorten
Individuele levensverzekering met fiscaal voordeel
Tak 21
Tak 23
Fiscaal pensioensparen
Pensioenspaarfonds
Pensioenspaarverzekering
Tak 21
Tak 23
Deel 3: Veiligheid
Pensioenspaarfonds
Gemengde fondsen
Strengere regels
Verplicht diversifiëren
Max. 75% aandelen/obligaties
Max. 20% andere munt
Max. 10% cash
Regels voor soort aandelen/obligaties
Levensverzekering met fiscaal voordeel en pensioenspaarverzekering
Tak 21
Gegarandeerd rendement (0% - 2,5%) + bonus
Garantiefonds voor financiële diensten (100.000 EUR beschermd)
Tak 23
Gekoppeld aan beleggingsfondsen
Deel 4: Liquiditeit
Vroegtijdig afhalen = 33% belast
Mogelijkheid tot overdragen (kosten)
Pensioenspaarfonds: Mogelijkheid veranderen profiel
Deel 5: Return
Levensverzekering met fiscaal voordeel en pensioenspaarverzekering
Tak 21: Gegarandeerd rendement (0% - 2,5%) + bonus
Tak 23: Gekoppeld aan beleggingsfondsen
Pensioenspaarfonds
Afhankelijk van de markt
Deel 6: Fiscaliteit
Fiscaal voordeel
Max. bedrag aangeven
Levensverzekering met fiscaal voordeel
Hangt af van beroepsinkomen
Korf van max. 2350 EUR/jaar
Eindbelasting (op 60ste verjaardag): 10% op kapitaal door gewaarborgde rentevoet
Belastingbesparing van 30%
Verplicht te houden tot 65 jaar
Stortingen na 60 jaar zijn toegelaten
Fiscaal pensioensparen
Korf van max. 990 EUR/jaar
Belastingbesparing van 30%
Eindbelasting (op 60ste verjaardag): 8%
Korf van Max. 1270 EUR/jaar
Belastingbesparing van 25%
Eindbelasting (op 60ste verjaardag): 8%
Na 60 jaar slechts 5 stortingen toegelaten tot 64 jaar
Deel 7: Kosten
Levensverzekering met fiscaal voordeel
In- en uitstapkosten
Verzekeringstaks 2%
Pensioenspaarfonds
Instap- en beheerskosten
Pensioenspaarverzekering
In- en uitstapkosten
Hoofdstuk 15: Onroerend Goed
Deel 2: Soorten
2.1 Direct
Kenmerken
Ondernemende verhuurder
Onderhevig aan omgeving
Vereist lokale kennis
Relatief duur
Hoge transactiekosten
Illiquide
Veel regelgeving
2.2 Indirect
Vastgoedcertificaten
Algemeen
Recht op deel netto-opbrengst huur
Recht op deel van de meerwaarde bij verkoop
Geen eigendomsrecht
Schuldvordering op de vennootschap
Soorten
Onroerende leasingcertificaten
27 - 99 jaar
Vaak warenhuizen
Koopoptie einde leasingcontract
Huurder draagt alle kosten
Huurcertificaten
15 - 25 jaar
3-6-9 contracten
Huurder draagt kleine kosten
Verhuurder draagt grote kosten
Gereglementeerde vastgoedvennootschappen (GVV's)
Vastgoedaandelen
Deel 3: Veiligheid
3.1 Direct
Vastgoedprijzen dalen
Wanbetalers
Leegstand
Schade door brand, storm, etc.
3.2 Indirect
Vastgoedcertificaten
Debiteurenrisico
Renterisixo
Koersrisico
GVV's
Kwaliteit van het management
Gespreide portefeuille
Deel 4: Liquiditeit
4.1 Direct
Illiquide
Aan- verkoop vergt veel tijd
Meestal ondeelbaar
4.2 Indirect
Zeer liquide
Deel 5: Return
5.1 Direct
Onderdelen
Jaarlijkse huuropbrengst
Meer- of minderwaarde bij verkoop
Kosten
Onderhoud
Verzekeringen
Leegstand of wanbetaling
Belastingen
Beheerkosten
Deel 6: Fiscaliteit
6.1 Direct
Registratierechten
Vlaams gewest = 12%
3% bij eigen en enige gezinswoning
Onroerende voorheffing
Berekend op geïndexeerde KI
AJ 2023 = KI 2023
Kan in overeenkomst ten laste worden gelegd van huurder
Algemene administrate der patrimoniumdocumentatie (AAPD)
Drie delen
Basisheffing Vlaamse overheid = 3,97%
Opcentiemen provincie
Opcentiemen gemeente
Belasting op meerwaarde
Bebouwd
Aankoopprijs + (werkelijke kosten / forfaitaire kosten (25%))
Uitzonderingen
Woning uit erfenis
Enige woonhuis
Minderjarige eigenaar
Onteigening
Aan- en verkoop binnen 5 jaar
Schenking en verkoop binnen 3 jaar
Belastingtarief = 16,5%
Onbebouwd
Aan- en verkoop binnen 5 jaar = 33%
Aan- en verkoop 5-8 jaar = 16,5%
Personenbelasting
Verhuur aan particulier
Geïndexeerde KI + 40%
Verhuur aan huurder met beroepsdoeleinden
Belastingen op nettohuur (minstens geïndexeerde KI + 40%)
Brutohuur - (forfaitaire kost (40%) / (2/3de van KI * coëfficiënt)
6.2 Indirect
Vastgoedcertificaten
Coupen bestaat uit 2 delen
Intrestgedeelte
30% RV
Kapitaalgedeelte
0% RV
GVV's
Dividend
30% RV
15% RV indien 80% belegd in zorg
Vastgoedaandelen
Dividend
30% RV
Hoofdstuk 14: Afgeleide producten
Deel 1: Definitie
Afhankelijk van andere onderliggende waarde
Aandelen of obligaties
Index
Rente
...
Twee contexten
Risico's indekken
Speculatieve posities innemen
Deel 2: Opties
Deel 2.1: Algemeen
Definite
Verhandelbaar koop- of verkooprecht
Eventueel premie om optie te verlenen
Prijs en datum vooraf vastgelegd
Optiehouder is niet verplicht recht uit te oefenen
Twee soorten
Call opties = kopen
Put opties = verkopen
Twee partijen
Koper van de optie
Verkoper/schrijver van de optie
Optieserie
Vier velden: C abc 20241221 20
Soort optie (C/P)
Onderliggende waarde (abc)
Vervaldatum (20241221)
Uitoefenprijs (strike) (20)
Looptijden
1/2/3/6/9/12/18/24/36 maanden
Vervaldag = 3de vrijdag van de vervalmaand
Twee stijlen
Amerikaanse stijl
Recht om het even welk moment uitoefenen
Europese stijl
Recht enkel op vervaldag uitoefenen
Optiepremie
Twee delen
Intrinsieke waarde
In the money < 0
At the money = 0
Out of the money = 0
Tijd- en verwachtingswaarde
Optieprijs - intrinsieke waarde
Hangt af van
Resterende looptijd
Langere looptijd = hogere Tijd- en verwachtingswaarde
Volatiliteit onderliggende waarde
Grotere volatiliteit = grotere tijd- en verwachtingswaarde
Vier basisstrategieën
Call kopen
Recht tot aankoop
Betaalt premie
Koerstijging
Put kopen
Recht tot verkoop
Betaalt premie
Koersdaling
Call schrijven
Plicht tot verkoop
Ontvangt premie
Stabiele koers
Put schrijven
Plicht tot aankoop
Ontvangt premie
Stabiele koers
1 Euronext optiecontract = 100x onderliggende waarde
2.4 Return
Hangt af van de verschillende strategieën
Strategie 1: De toekomstige aanschaffingsprijs van een onderliggende waarde vastleggen =
Call kopen
Strategie 2: profiteren van een stijging van een onderliggende waarde =
Call kopen
Strategie 3: De koers van een onderliggende waarde die men in portefeuille heeft, beschermen tegen een koersdaling =
Put kopen
Strategie 4: Profiteren van een koersdaling van een onderliggende waarde =
Put kopen
Strategie 5: de return op een portefeuille bestaande aandelen verhogen =
call schrijven
Strategie 6: het verlagen van de toekomstige aankoopprijs van een onderliggende waarde =
Put schrijven
2.5 Fiscaliteit
Winsten zijn onbelast
Geen beurstaks
Deel 5: Turbo's
5.1 Algemeen
Hefboomeffect
Ontwikkeld door ABN AMRO
Onderliggende waarde
Geen tijd- en verwachtingswaarde
Geen vervaldag
Twee soorten
Turbo Long = koerstijging
Turbo short = koersdaling
Stop los niveau
Turbo long = stop los lager dan de koers
Turbo short = stop loss hoger dan de koers
Deel 4: Futures en forwards
4.1 Algemeen
Gestandaardiseerde termijncontract
Tussen 2 personen
Uitvoeringsplicht
Waarborg = initial margin
Forward = niet gestandardiseerd
4.2 Veiligheid
Onbeperkt verlies
4.5 Fiscaliteit
Winst onbelast
Geen beurstaks
Hoofdstuk 11: Aandelen
Deel 9: beleggen in aandelen
9.2 Technische analyse
9.2.1 Soorten grafieken
Lijngrafiek
Staafgrafiek
Streepje links = openingskoers
Streepje rechts = slotkoers
Candlestick
Witte body = slotkoers hoger
Zwarte body = slotkoers lager
9.2.2. Schalen, horizon en frequentie
Schalen
Rekenkundige schaal
Semilogaritmische schaal
Horizon
Lange termijn
Middellange termijn
Korte termijn
Frequentie
Dag
Week
Maand
9.2.3. Steun- en weerstandsniveaus
Steunlijnen
Bodem
Prijs zal stijgen
Weerstandslijnen
Prijs zal dalen
Top
9.2.4 Trendlijnen
Stijgend
Dalend
Zijwaarts
9.2.5. Omkeer- en voortzettingspatronen
9.2.6. Gemiddelden
Voortschrijdende gemiddelde (VG)
30 dagen = KT
90 dagen = MT
200 dagen = LT
Vaak gebruikt
VG-38
VG-150
Gewogen voortschrijdende gemiddelde (GVG)
Exponentieel voortschrijdende gemiddelde (EVG)
9.2.8. Indicatoren
On balance volume (OBV)
Relatieve sterkte index (RSI)
Moving average convergence divergence (MACD)
9.3. Behavioural Finance
Valkuilen voor beleggers
Overschatting
Te veel aan- verkooptransacties
Hoge transactiekosten
Kuddegedrag
Hypes
Voorspelling
Verliesaversie
Teleurstelling bij verlies groter dan vreugde bij winst
Aandelen met winst te snel verkopen
Aandelen met verlies te lang bijhouden
Hoofdstuk 12: Beleggingsfondsen
Deel 2: soorten
2.8 Indexfondsen
Volgen bepaalde index
Samenstelling fonds = samenstelling index
Voordelen
Grote spreiding
Lage kosten
Bijna geen specifiek risico
Nadelen
Geen outperformance
Marktrisico
2.9. Exchange traded funds (ETF's)
Beursgenoteerde indexfondsen
Open-end
Continu mogelijk nieuwe trackers te creëren
Liquiditeit gewaarborgd door marketmakers
Net Asset Value (NAV)
Replicatietechnieken
Synthetisch
Ruil- of swapovereenkomsten
Fysiek
Zelf aandelen in handen
Hoofdstuk 16: Grondstofften
Deel 1: Soorten
1.1 Soft Commodities
Landbouwgrondstoffen
Tarwe
Haver
Maïs
Sojabonen
...
1.2 Hard commodities
Energieproducten
Aardgas
Ruwe Olie
Steenkool
Metalen
Metalen
Ijzererts
Edele metalen
Goud
Zilver
Platina
Palladium
Non-ferrometalen
Koper
Zink
Aluminium
Lood
Tin