Please enable JavaScript.

Coggle requires JavaScript to display documents.

H9: surveyonderzoek - Coggle Diagram

- - - - Wijze waarop contact wordt opgenomen met de respondent
      - Het al dan niet betrokken zijn van de interviewer in de dataverzameling
      - Manier waarop antwoorden geregistreerd worden
    - - Pilot survey = hiermee test je een eerste versie van de surveyvragenlijst om zo mogelijke fouten en problemen op te lossen
    - - Contact respondenten
      - Motivatie respondenten
      - Registrategie van antwoorden
    - - Check onlogische antwoordpatronen
      - Datacleaning = foutieve antwoorden corrigeren of verwijderen
  - - - Coverage error/dekkingsfout = steekproefkader overlapt niet volledig met speciaal universum
      - Steekproeffout = slechts een deel van de populatie wordt geselecteerd door de steekproef -> toevallige afwijkingen
      - Non-respons fout = een deel van de geplande steekproef werkt niet mee
  - - - Theoretische geldigheid = theoretisch concept wordt gebrekkig vertaald in indicatoren -> je meet iets anders dan wat je bedoeld
      - Meetfout = surveyonderzoekers leggen respondenten een vraag voor maar we hebben niet onder controle hoe deze geïnterpreteerd wordt
      - Verwerkingsfout = codeer- of programmeerfouten bij verwerken van data
- - - - Persoonlijk contact
      - Telefonisch
      - Via post
      - -> hoe persoonlijker, hoe hoger responsgraad
      - Via internet/e-mail
    - - Interviewers reduceren bepaalde meetfouten maar introduceren andere (sociale wenselijkheidsbias)
      - Hoge kostprijs interviewers
    - - Pen & papier
      - Computer
        
        Veel voordelen
        
        Vermijd dat data nog eens apart moet ingegeven worden
        
        Randomisering en complexe routings -> niet alle respondenten moeten dezelfde vragen beantwoorden
  - - - Taken
        
        Respondent contacteren
        
        Motiveren om surveyvragen te beantwoorden
        
        Minimaliseren
        
        Unit-non-respons = steekproefeenheden die niet deelnemen aan een surveyonderzoek
        
        Item non-respons = steekproefeenheden die geen antwoord geven op sommige vragen
        
        Vragen beantwoorden van respondenten
        
        Antwoorden registrren
        
        Respondent stimuleren om goed te antwoorden en na te denken (adequaat respondentengedrag)
        
        Beloningen: aanmoedigende verbale en non-verbale communicatie
        
        Straffen: afkeurende verbale en non-verbale communicatie
    - - Hoge responscijfers
      - Onduidelijkheden in een vragenlijst kunnen opgelost worden door de interviewer
      - Interviewer kan respondent complexe taken laten uitvoeren
    - - Interviewers op pad sturen is duur
      - Door persoonlijke interactie is er geen gevoel van anonimiteit -> neiging om sociaal wenselijk te antwoorden
      - Interviewers hebben een stijl en kenmerken -> bron van meetfouten (gelijke antwoorden bij gelijke interviewer)
  - - - Contactname via de post met geprinte versies en in te vullen door de respondent zelf
    - - Contactname via internet met online enquëtes en in te vullen door de respondent zelf
    - - Goedkoop grote hoeveelheden data (mail goedkoper dan web)
      - Budget is enige begrenzende factor
      - Dataverzameling gebeurt sneller dan bij face-to-face
      - Verhoogt gevoel anonimiteit -> sociale wenselijkheidsbias minder aanwezig
      - Standaardisering van de vragen (elke respondent zelfde vragen)
    - - Controleverlies over de setting wegens afwezigheid van interviewer
        
        Andere personen aanwezig?
        
        welke volgorde gebruikt?
        
        Kennisvragen -> opzoeken
      - Hoge non-respons
        
        Tailored design method = een begrip dat afkomstig is van Dillman en dat verwijst naar een methode voor het ontwerpen en afnemen van schriftelijke vragenlijsten en websurveys met het oog op het maximaliseren van de kwaliteit ervan -> om respons van zelf-in-te-vullen lijsten op te drijven
        
        Push-to-web survey = survey die online afgenomen wordt maar via een andere methode (meestal post) contact opneemt met de respondenten -> mogelijk om steekproefkader te gebruiken die geen e-mailadressen hebben
        
        Dekkingsprobleem bij websurvey -> toegang tot internet
  - - - Efficiënte werkwijze: steekproef in eerste instantie benaderen via goedkoop modus en dan herbenaderen via duurdere met hogere respons (niet geschikt om moduseffecten op spoor te komen)
- - - - High road (ideale wereld: accuraat antwoord en minimale meetfouten)
        
        Respondent begrijpt de vraag (letterlijk + interpretatie)
        
        Opinie- en houdingsvragen: respondent interpreteert onderzoeksvraag vaak anders dan door de onderzoeker bedoelt is (complexe cognitieve verwerking)
        
        Cognitief verwerkingsproces: info uit geheugen naar boven halen -> inschatten welke info nodig is om vraag te beantwoorden
        
        RAS-model
        
        Cognitieve verwerking -> RAS-model (Zaller)
        
        Hoe halen respondenten info uit het geheugen op als hun opinie bevraagt wordt in een survey?
        
        RAS-model is reactie op fichebackmodel
        
        Fichebackmodel = een begrip dat sterk door Zaller bekritiseerd wordt en verwijst naar het idee dat mensen over zowat alle mogelijke onderwerpen een vaststaande opinie hebben -> menselijke geest werkt niet zo
        
        RAS-model = model van Zaller over het tot stand komen van een opinie, gaande van de aard van de info waaraan iemand wordt blootgesteld (receive), over welke info daadwerkelijk doordringt of wordt genegeerd (accept) tot welke opgeslagen info in overweging wordt genomen bij het vormen van een concrete opinie (sample)
        
        Productieproces van een opinie
        
        Receive: ontvangen info
        
        Accept: selectieve opslag -> slaan niet alle info op (aanvaarden/negeren): meer weerstand tegen inzichten die ingaan tegen onze huidige inzichten
        
        Sample: het antwoord is gebaseerd op een deel van de opgeslagen info -> niet alle relevante info wordt geraadpleegd maar er wordt een klein steekproefje genomen van overwegingen waarop terplekke een opinie op geconstrueerd wordt
        
        Menselijke brein -> 2 manieren om beslissingen te nemen
        
        3 more items...
        
        Respondent evalueert accuraatheid van het eerste mogelijke antwoord (indien nodig nog info opzoeken)
        
        Respondent evalueert in termen van andere doelen vb. imago
        
        Respondent geeft accuraat antwoord
      - Low road (vaak afwijking van het pad en dus vertekend antwoord)
        
        Respondent beslist om initieel antwoord aan te passen
        
        Respondent geeft vertekend antwoord -> sociale wenselijkheidsbias, volgzaamheidsbias etc.
        
        Oorzaken
        
        Vraag verkeerd interpreteren
        
        Info niet herinneren
        
        Niet meedelen wat men echt denkt
        
        Weinig moeite doen
  - - - Geheugeneffect: respondenten kunnen zich niet altijd alles goed herinneren
        
        Telescoping = het proces waarbij respondenten zich het precieze tijdstip waarop ze bepaalde gebeurtenissen hebben meegemaakt niet goed meer herinneren -> recente gebeurtenissen worden gepercipieerd als minder recent terwijl gebeurtenissen die zich langer geleden hebben voorgedaan, als recenter worden gezien
        
        Factoren die impact hebben op de capaciteit om gebeurtenissen te herinneren
        
        Tijd verstreken na gebeurtenis
        
        Belang van gebeurtenis
      - Onbedoelde info in antwoordschalen
        
        Respondenten laten hun antwoorden beïnvloeden door info in de antwoordschaal -> respondenten schatten ware verdeling in
        
        Heuristieken = mentale shortcuts en kiezen voor optie in het middel in plaats van grondig na te denken
      - Question constraint
        
        Question constraint = onderliggende veronderstellingen in een vraag of set antwoordcategorieën beïnvloeden het antwoord van de respondent
        
        Respondenten gaan er niet tegenin en houden zich aan de beperkingen die een vraag oplegt
      - Volgorde-effect
        
        Volgorde-effect = wanneer de items die aan een surveyvraag voorafgaan de interpretatie kleuren en bijgevolg ook het antwoord sturen
        
        Priming = een geheugeneffect waarbij de respons op één stimulus de respons op een hierop volgende stimulus beïnvloedt
    - - Sociale wenselijkheidsbias = een vertekening van het antwoord in de richting wat respondenten beschouwen als de maatschappelijke consensus over een bepaalde kwestie -> vaak taboe-onderwerpen: veel respondenten vinden het moeilijk om sociaal-gevoelige info vrij te geven (vertekening door onderrapportering van sociaal-onwenselijk gedrag en overrapportering van goed gedrag)
      - Volgzaamheidsbias = een vertekening die optreedt doordat respondenten de neiging hebben om akkoord te gaan met een stelling, onafhankelijk van de inhoud ervan -> sommige respondenten vinden het sociaal moeilijk om interviewer tegen te spreken: akkoord met stellingen los van inhoud
  - - - Een surveyvraag moet zo geformuleerd zijn dat ze zonder al te veel inspanning en op ondubbelzinnige wijze beantwoord kan worden
      - Je mag nooit het perspectief van de respondent uit het oog verliezen
    - - Technische termen -> korte courante synoniemen
      - Complexe termen -> definitie
    - - Gebruik taalregister dat aansluit bij de leefwereld van de onderzoekspopulatie
    - - Ontkenningen -> positief stellen
      - Vaak niet expliciet maar impliciet
    - - Vage vraag -> respondenten maken zelf veronderstellingen waardoor geen vergelijkingen tussen respondenten meer mogelijk zijn
    - - Double-barreled questions = vragen die meer dan één attitude-object hebben -> vragen die naar meer dan één onderwerp tegelijk vragen
    - - Lange vragen -> verwarring en complexe formulering (overtollige woorden schrappen)
      - Enkel bij vragen over gebeurtenissen uit het verleden is het nuttig vraag langer te maken -> accuratere antwoorden + meer tijd om na te denken
    - - Indien meer dan 3 antwoordcategorieën -> antwoordkaart bij face-to-facesurveys
      - Recency effect = komt voor in face-to-face en telefonische enquêtes -> als een lange lijst opties voorgelezen wordt hebben de respondenten te neiging om de laatste categorieën te selecteren omdat ze die onthouden hebben
      - Primacy effect = komt voor in schriftelijke en webenquêtes -> antwoordopties die het eerst worden geizen hebben een grotere kans om aangeduid te worden
      - Antwoordmogelijkheden pas nadat vraag is gesteld
      - Antwoordcategorieën wederzijds exclusief (geen overlap)
    - - Moeilijk: vragen over gemiddeldes, percentages en de verre toekomst
    - - Sturende vraag = een soort vraag waarbij een van de antwoordopties als waarschijnlijker kan worden gepercipieerd an de andere ten gevolge van de vraagformulering
        
        Valkuilen
        
        Risico dat vraagstelling zelf eenzijdig argument bevat dat het gevraagd object bevestigd of onderuithaalt
        
        Wanneer de meerderheid van de antwoordcategorieën positief gesteld zijn, worden respondenten in die richting geduwd -> evenveel negatieve als positieve antwoordcategorieën
      - Ongebalanceerde antwoordschaal = een (on)evenwichtige antwoordschaal waarbij er (niet) evenveel positieve als negatieve antwoordcategorieën zijn opgenomen
    - - Begin met eenvoudige vragen (ijsbreker)
      - Algemene vragen -> specifieke
      - Veeleisende en luchtige stukken afwisselen
      - Introductie per deel van de vragenlijst voorzien
      - Vragen over persoonlijke gegevens aan het einde van de vragenlijst -> sociale wenselijkheidsbias tegengaan
    - - Minimaliseer fouten
      - Mooie lay-out motiveert respondent
- - - - Voordeel
        
        Laat meer complexe antwoorden toe
        
        Antwoorden met dieper inzicht
        
        Interessanter voor de respondent door de creativiteit
      - Nadeel
        
        Verwerking vraagt veel tijd
    - - Voordeel
        
        Snelle efficiënte verwerking
        
        Antwoorden beter te vergelijken
        
        Minder tijd nodig voor de respondent om te antwoorden
      - Manieren om antwoorden te registeren bij gesloten vragen
        
        Rating scales = in beoordelingsschalen moeten respondenten bepaalde objecten of stellingen evalueren door een score te geven op een continuüm met een vast aantal punten
        
        Ranking scales = in rangschikkingsschalen moeten respondenten een reeks objecten ordenen vb. van onbelangrijk naar belangrijk