Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
H5: onderzoek ontwerpen - strategie en doelstellingen - Coggle Diagram
H5: onderzoek ontwerpen - strategie en doelstellingen
Delen onderzoeksplan
Probleemstelling = inhoudelijke theoretische uitwerking (wat, waarom)
Onderzoeksopzet = praktische uitwerking onderzoek (empirische kwesties, bij wie observeren, waar, wanneer, hoe)
Onderzoeksopzet = waarnemersplan dat aangeeft hoe je de theoretische ideeën uit de probleemstelling wil koppelen aan welk soort waarneming
Onderzoeksplan
= de omschrijving van wat je gaat onderzoeken en welke middelen of methodes en technieken je daarvoor zal inzetten
2 delen
Probleemformulering: wat wil je te weten komen en waarom is het relevant?
Onderzoeksopzet (praktisch): aan de hand van een waarnemingsplan een antwoord vinden op waar, wanneer, wie en hoe?
Voordelen
Reflectie over aard, haarbaarheid en inhoud van onderzoek -> onrealistische verwachten en doelen voorkomen
Voorkomt dat je onderzoekt wat al is onderzocht
Zorgt voor transparantie voor o.a. nieuwe leden (teamverband) en opdrachtgevers -> transparantie in de inzet, belang en uitvoering van wetenschappelijk onderzoek (ook opdrachtgevers willen dit eerst zien voor ze geld in het onderzoek steken)
Indeling
Probleemformulering
Onderzoeksdoel
Literatuurstudie
Vraagstelling
Onderzoeksopzet
Plaats
Tijd
Eenheden
Instrumenten (methoden)
Probleemformulering of probleemstelling
Probleemformulering = een bondige omschrijving van wat het onderzoeksprobleem precies inhoudt en waarom het relevant is om er onderzoek naar te verrichten
Algemene vraagstelling en onderzoeksdoelstelling: fundamenteel vs praktijkgericht
Kennisprobleem = het gebrek aan theoretische of praktische kennis waaraan onderzoek probeert te verhelpen -> als aanzet voor wetenschappelijk onderzoek
Algemene vraagstelling = beschrijven van kennisprobleem (in algemene termen) + aangeven op welke manier het onderzoek zal bijdragen aan het oplossen van het kennisprobleem -> hoe bijkomend onderzoek het gebrek aan kennis zal oplossen
Doelstelling van het onderzoek kan theorie- of praktijkgericht zijn
Theoriegericht onderzoek
In functie van theoretische kennisopbouw -> opbouwen wetenschappelijke kennis (doel)
Theoretische inzichten ook toepasbaar in andere contexten?
Vaak wordt nagegaan of theoretische inzichten ook toegepast kunnen worden in andere omstandigheden
Ook kan je proberen om anomalieën te verklaren (= fundamenteel of zuiver wetenschappelijk onderzoek)
Empirisch beschrijven van maatschappelijke fenomenen
Praktijkgericht onderzoek
In functie van oplossen praktisch probleem in de samenleving vb. stress bij werknemers
Beleidsbeslissingen nemen op basis van betrouwbare en geldige kennis
Resultaten en bevindingen voor groepen en organisaties
Analytisch makkelijk van elkaar te onderscheiden maar komen in praktijk vaak samen voor
Literatuurstudie: status quaestionis
Status quaestionis = de stand van zaken met betrekking tot de huidige wetenschappelijke kennis in een welbepaald domein; is de uitkomst van een literatuurstudie (beeld krijgen op wat collega-wetenschappers over dat thema hebben geschreven)
Voordelen
Wat is reeds bekend en wat niet
Inspiratie voor nieuwe inzichten
Wat is reeds bekend en wat moet nog onderzocht worden
Ver-netwerking bijdrage
Je maakt jezelf vertrouwde met de belangrijkste bevindingen en hiaten binnen een bepaald onderzoeksdomein
Je situeert je bijdrage in een bepaalde traditie waardoor je de relevantie en je eigen belang ervan in de verf zet
Definiëren centrale concepten
Zet je aan om bepaalde concepten verder door te denken en af te bakenen en de focus van je onderzoek te verfijnen
Omschrijving, afbakening en focus van thema
Zoeken naar relevante documenten best via systematische zoekstrategie
Wetenschappelijke boeken, artikels (peer reviewed = toets van wetenschappelijkheid doorstaan), proefschriften, doctoraten, overheids- en beleidsdocumenten
Databanken: SSCI, Scopus, Google Scholar, Psychlit, Sociological abstracts, Web of Science
Literatuurstudies variëren in diepgang en scope maar hebben gemeen dat ze je aanzetten om de centrale concepten te definiëren en verder uit te diepen -> noodzakelijk om probleemstelling verder te verfijnen en de focus van je onderzoek scherp te stellen
Vraagstelling en onderzoeksvragen
Hangt samen met de algemene omschrijving van het onderzoeksprobleem
Gedetailleerde uitwerking van het algemene naar het specifieke
Doel: reeks concrete en duidelijke vragen formuleren (onderzoeksvragen)
Algemene vraagstelling -> deelvragen -> concrete onderzoeksvragen (= steeds in operationele termen gesteld) -> waarnemingsvragen
Kwaliteit van onderzoeksvragen moeten aan SMART-principes voldoen
Specific: is de vraag eenduidig/concreet?
Measurable: kan je elke term in de vraag meten of observeren?
Achievable: zijn de vragen haalbaar? Kan je er antwoord op vinden?
Relevant: zijn de vragen relevant voor het onderzoeksdomein? Brengen ze relevante kennis voort?
Timely: kan je de vragen binnen een redelijk tijdsbestek van antwoord bieden?
SMART = letterwoord dat verwijst naar 5 criteria om de kwaliteit van onderzoeksvragen te beoordelen
Komen tot een onderzoeksvraag: specifiëren en uiteenrafelen van de algemene vraagstelling uit de probleemstelling tot concrete onderzoeksvragen -> essentieel
Begripsontleding leidt tot nauwkeurig afgebakende en toegespitste onderzoeksvragen die steeds in concrete en operationele termen zijn gesteld
Waarnemingsvragen = een operationele vertaling (in termen van meetinstrumenten) van de onderzoeksvragen -> het zijn de observatie-instrumenten om de onderzoeksvragen te beantwoorden (vragen in survey of diepte-interview)
Selectie van deel- en onderzoeksvragen die aansluiten bij de onderzoeksdoelen -> verschillende soorten kennis afhankelijk van vraagstelling en het kennisprobleem
Beschrijvende kennis: beschrijving van gebeurtenis, fenomeen of proces
Verkennend/explorerend onderzoek: wie doet wat, hoe vaak, wanneer en hoe? vb. leefwijze, gewoontes, rituelen
Verklarende kennis: verklaren van het tot stand komen van gebeurtenis, fenomeen of proces
Verschil en samenhang sociale fenomenen
Oorzakelijke mechanismen
Waarom? Hoe komt het?
Voorspellende kennis: inzicht in gebeurtenis, fenomeen of proces in de toekomst
Voorspellingen, prognoses
Evaluatiekennis: mate waarin fenomenen en processen vooraf bepaalde standaarden op een reeks van criteria halen
Onderzoeksopzet of onderzoeks(technisch) ontwerp
Onderzoekstechnisch ontwerp = de omschrijving van hoe je een onderzoek praktisch zal uitvoeren
Wat ga je nu precies waarnemen in de werkelijkheid?
Welke waarnemings- en meetinstrumenten ga je nu gebruiken?
Waar ga je de onderzoekseenheden gaan waarnemen?
Kan voor aanpassing zorgen in de probleemformulering
Operationalisering = het vertalen van abstracte, theoretische concepten in concrete, meetbare termen -> onderzoeksvatbaar maken (abstracte theoretische concepten vatbaar maken voor empirisch onderzoek)
Plaats en situatie van waarneming (waar)
Cruciale dimensies van onderzoekslocaties
Mate van kunstmatigheid
Mate waarin onderzoeksobjecten de locatie als natuurlijk of alledaags percipiëren
Naturalistische geldigheid = mate waarin je bevindingen uit een onderzoekscontext kan veralgemenen naar de alledaagse realiteit (de mate waarin je bevindingen uit een artificiële experimentele situatie kan doortrekken naar de echte sociale wereld) -> kan in gedrang komen doordat mensen prikkels moeten verwerken die ze in dagdagelijkse leven niet zouden ervaren vb. labo vs participerende observatie (mensen observeren in natuurlijke habitat -> alledaagse realisme hoog)
Impressiemanagement = je anders voordoen dan je in werkelijkheid bent
Mate van toegankelijkheid
Toegankelijkheid hangt samen met de populatie dat je wil observeren
Sommige populaties zijn minder toegankelijk of verborgen (praktische en juridische hindernissen verminderen toegang)
Mate van complexiteit/omvang
De mate waarin een situatie zich leent om er empirisch gegronde uitspraken uit te halen; mate waarin het deel van de werkelijkheid waarin je geïnteresseerd bent voldoende overzichtelijk is om er empirische gegronde uitspraken uit te distilleren
Als de situatie te complex is en er veel storende factoren zijn, weet je niet meer precies wat je aan het observeren bent
Tijdstip en periode van waarneming (wanneer en hoe lang)
Tijd kan op 3 manieren meespelen in een onderzoeksopzet
Tijdstip waarop je waarneemt
Cross-sectioneel onderzoek = onderzoek dat gebruikmaakt van observaties die op één tijdstip verzameld zijn; dit soort onderzoek levert een momentopname van het onderzoeksobject op -> snapshot van je onderzoeksobject
Longitudinaal onderzoek = onderzoek dat onderzoekseenheden door de tijd heen volgt; dit soort onderzoek maakt het mogelijk om evoluties te bestuderen -> minstens op 2 momenten (geschikt voor trends of veranderingen op te sporen)
Panelonderzoek = als je op verschillende observatiemomenten dezelfde eenheden observeert -> een vaste groep mensen die verscheidene keren, gespreid in tijd, worden bevraagd
Tijdreeksonderzoek = als je verschillende eenheden op verschillende momenten observeert -> elk tijdstip bij andere onderzoekseenheden
Periode waarop de waarneming betrekking heeft
Je kan info verzamelen over heden, verleden of toekomst -> kan variëren
Geldigheidsproblemen situeren zich voornamelijk als info over het verleden wordt gevraagd (zeker bij data uit ver verleden)
Retrospectieve vragen = vragen die je aan respondent stelt over zijn of haar verleden
De duur van de waarneming
Hoe lang een bepaald meetmoment duurt
In participerende observatie ligt die doorgaans hoger
Onderzoekseenheden en kenmerken (wie)
Nauwkeurige omschrijving van de doelpopulatie is noodzakelijk -> mensen, organisaties, tweets, artikels
Meestal is de populatie die je wil onderzoeken te groot om elke eenheid te observeren -> steekproeven uit populatie
Methode van waarneming (hoe)
Hangt af van kwantitatief of kwalitatief instrumentarium en de strategie die erachter ligt
Vb. causaliteit: experimenteel design, kwantitatieve data; nieuwe kennis ontwikkelen: participerende observatie en kwalitatieve data
Kwantitatief: experimenteel ontwerp, surveyonderzoek, diepte-interview
Kwalitatief: analyse bestaande databestanden, participerende observatie, historisch vergelijkend onderzoek
Tijdsplanning en financieel overzicht
Grantt-grafiek = een planningstool die een schematische voorstelling geeft van de diverse taken in een onderzoeksproject en het tijdstipt waarop je deze taken zal uitvoeren -> visueel ingesteld
Planning = wat je op welk tijdstip zal doen en wat de geraamde kosten zijn voor het onderzoek -> betere inschatting van de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van de onderzoeksdoelstellingen