Sociale structuur
Sociale groep
onderlinge afhankelijk
soorten
Primair
secundair
klein
diffuus
blijvend
emotionele band
zonder doel
variërende grootte
VB: gezin
leden wisselen
gesegmenteerd
specifiek deel
formeel
met doel
VB: Collega's
Sociale relaties
2 actoren + interactie
VB: relatie tussen collega's
=/=
gehele groep
relatie groepsleden
Sociale status
nieuwe groep --> rangorde bepalen
statisch
soorten
verworven
toegeschreven
prestaties
afkomst, gender, ...
sociale rollen
gedragspatroon --> rechten plichten --> een status positie
iedereen altijd in een rol
'maskers' voor elke sociale context
soorten
taakgericht
groepsgericht
zelfgericht
sfeer in groep
doel bereiken
eigenbelang
Macht
anderen hun wil op leggen
=/= fysieke dwang
bronnen
materieel
immaterieel
eigendom, geld
charisma prestige competentie
=/= invloed
legitieme macht