Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Module II - Coggle Diagram
Module II
HS 4
Ep vd vraag
e^vp = (% verandering vraag) / (% verandering vd prijs)
= ((q1-q0)/q0) / ((p1-p0)/p0)
= onbenoemd, negatief getal
Grafisch
1 vraagcurve
Hoogste deel vd curve
|Ep| > 1
elastisch deel
Laagste
inelastisch
|Ep| < 1
Midden vd curve
Ep = -1
Vgl vraagcurve
Steilere grafiek = inelastischer
Toepassing
Als p stijgt, stijg TO ook?
Ja, als |Ep| < 1
Nee, als |Ep| > 1
Wanner Ep = groot?
Meer substituten
Vraag β dringend
Bekeken tijdsperiode = langer
Bestedingsaandeel = groter
Ep vh aanbod
= onbenoemd, positief getal
Formule EpA ~ formule EpV
Steile grafiek = inelastisch
Bv. bederfbare goederen
Ey vd vraag
= % verandering vraag / % verandering y (inkomen)
Betekenis
Ey > 0
Ey > 1
luxegoed, normaal goed
Ey < 1
noodzakelijk, normaal goed
Ey < 0
Goed = inferieur goed
Bv. Klompen vervangen dr lederen schoenen bij meer geld
Uitz
Budgetaandeel (w)
= (p*q) / y
Luxegoederen
stijgen als rijkdom toeneemt want Ep > 1
Noodzakelijk
dalen als rijkdom toeneem want Ep < 1
Bv. Niet meer eten als je rijker bent
Kruislingse Ep vd vraag
= (% verandering vraag goed X) / (% verandering prijs goed Z)
= mate waarin verandering v prijs v goed z de vraag naar goed x beΓ―nvloedt
Aanbodschokken
Soorten
Negatieve
= curve -> linkser
Positieve
= curve -> rechtser
Belangrijk
Negatieve schok β negatieve invloed op producenten
EpV = klein -> A+B < B+C+D
EpV = groot -> A+B > B+C
-> Kleine EpV, producenten hebben voordeel bij negatieve aanbodschokken & ald EpV groot is dan is er een nadeel
Bij een schok: p & q verplaatsen in andere richting
Vraagschokken
p & q verplaatsen in zelfde richting
HS 3
De ideale markt
β invloed v 1 agent
β prijszetters
Vrij kiezen of je participeert
Homogene goederen
β prijszetters
Perfecte info
iedereen
kent
alle
goederen en hun eigenschappen
β externaliteiten
Bv. β publieke goederen
De Vraag
Algemene
π^π=π(π, π
πππππ‘, π
πππππ,π_πππ§π§π,π¦, π πππ§πππ, πππππππ, β―)
PartiΓ«le
= kijken nr 1 bepaalde determinant (bv. prijs) & alle anderen constant houden
π^π=π(π
|
π
πππππ‘,π
πππππ,π_πππ§π§π,π¦, π πππ§πππ, πππππππ, β―)
Reservatieprijs
= marginale maximale bereidheid tot betalen
= hoeveel bereid te betalen vr 1 extra broodje
Individueel bepaald
Vraagcurve
= hoeveel zal men kopen als het goed prijs p kost?
Totale oppervlakte onder curve = bereidheid tot betalen
Geel vlak = consumentensurplus
Oranje = totale opbrengst bij verkoop v x (q) aan y (p)
Consumetensurplus
= winst vd consument
ALS: prijs goed < reservatieprijs consument
Het aanbod
Algemeen >< partieel
Reservatieprijs
P vr q99 = p vr q0
want zelfde ingrediΓ«nten nodig
q99 = max # broodjes te produceren/dag (tijdsgezien)
= minimale gevraagde prijs
= marginale kost vr extra eenheid
Lage reservatieprijs = efficiΓ«nt werken
Curve
Totale oppervlakte onder curve = totale ontvangsten bij verkoop
Geel = producentensurplus
Oranje = totale kosten
= hoeveel zal men aanbieden als het goed prijs p kost?
Producentensurplus
= prijs/eenheid - marginale kosten
Enkel aanbieden als > 0
De Prijsvorming
beste prijs = snijpt aanbod & vraag = marktevnwicht = rusttoestnd
Stel prijs < ideale prijs
Vraag > aanbod (= vraagoverschot)
Oploss: trage evolutie om rusttoestand/marktevenwicht te bekomen
Stel prijs > ideale prijs
aanbodoverschot
Verschuivingen vd curves
= verandering v andere determinant dan prijs
Bv. Productiekosten, aantrekkelijkheid, inkomen...
Vraagcurve
Stijgt = nr rechts verplaatsen (bv. concurrentie = duurder)
Daalt = nr rechts verplaatsen (bv. minder inkomen)
Altijd evenwijdig met origineel
Aanbodcurve
Als vector v A0 nr A1 nr boven wijst -> daling vd curve
Ook altijd invloed op marktevenwicht (E) -> tekening maken
HS 5
Niet-marktconforme interventie
Maximumprijs
nuttig als: maxp < marktp
Nadeel: vraagoverschot
-> zwarte markt
Minimumprijs
nuttig als: minp > marktp
Nadeel: aanbodoverschot
Quota
= max hoeveelheid opleggen
Nuttig als: quota < marktq
Nadeel: hogere prijs -> meer interesse om product op markt te brengen -> bv. vergunningen verlenen -> aanbodcurve stijgt
Marktconforme onterventie
Soort belasting & op wie?
Belasting op P
p = pv; pa = p - t
Belasting op C
p = pa; pv = p + t
Omgekeerd vr subsidies
MR op wie heeft geen invloed op P-prijs & C-prijs & M-prijs
Naar waar verschuift evenwicht?
!! 3. Wat gebeurt met de P-prijs & C-prijs
Bv.
Belasting van 1 op producenten
Evenwicht verschuift nr linksboven
Prijzen berekenen
C-prijs = E-prijs = 3,6
P-prijs = E-prijs - t = 2,6
Opmerking: P & C verliezen, enkel overheid wint
!! 4. Incidentie
Bepaald dr prijselasticiteit
Elastische vraag -> weinig afwenteling
Inelastische vraag -> veel afwenteling
Elastisch aanbod -> veel afwenteling
Inelastisch aanbod -> weinig afwenteling
Als: producentenbelasting
!! 5. Distortie
Welvaart = C-surplus+ P-surplus (+ belastingen)