Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Elk diertje zijn pleziertje - Coggle Diagram
Elk diertje zijn pleziertje
Bijziend = zie je dichtbij goed, maar ver weg niet.
Verziend = zie je ver goed, maar dichtbij niet.
loep = een bolle lens. Om iets kleins te bestuderen.
Facetogen wb p. 9
Dierensoorten
gewervelde dieren
vissen = leggen eieren met een zacht omhulsel, hebben kieuwen.
vogels = leggen eieren met een hard omhulsel in een nest, hebben veren
reptielen = leggen eieren met een hard omhulsel op het land, hebben schubben
zoogdieren = baren een levend jongen
amfibieën = leggen eieren met een zacht omhulsel in het water, hebben een gladde huid.
ongewervelde dieren
weekdieren = zijn gelachtig en hebben een schaal
krabben en kreeften = hebben scharen
insecten = hebben 6 poten, kunnen vliegen en kruipen
spinnen = hebben 8 poten, maken een web
wormen = hebben ringen, zijn gelachtig
De ontwikkeling
Elk dier heeft een ontwikkeling. Altijd 5 stappen maar heeft andere benaming en verloopt anders in tijd.
Charles Darwin
Hij ontdekte in de Galapagoseilanden dat de vinken aangepast waren aan het voedsel.
Darwin schreef de evolutietheorie: de best aangepast overleefd. Dieren en planten passen zich aan om te overleven.
Darwin geloofde dit niet. Hij ging op reis met het schip The Beagle.
In zijn tijd geloofden iedereen dat God de dieren had geschapen
Dieren veranderen nog steeds, ook vandaag nog. Verhaal ijsbeer en giraffen.
Hij was een wetenschapper
In zijn tijd geloofden niemand Darwin. Veel later geloofden andere wetenschappers in zijn theorie.