Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Theorieën rond de motorische ontwikkeling van kinderen - Coggle Diagram
Theorieën rond de motorische ontwikkeling van kinderen
van reflexen naar intentioneel bewegen
primaire reflexen (bij geboorte)
Moro-reflex / schrikreflex
zuigreflex
zoekreflex
grijpreflex
slikreflex
posturale reflexen (na 6 tot 12 maanden)
automatiseren van bewegingen
evenwicht
houdingscontrole
intentionele bewegingen
automatische controle
goede neurale netwerken
prikkels worden doorgegeven aan het centrale zenuwstelsel, dat spieren en gewrichten activeert, wat leidt tot een bewegingsreactie en sensorische bijsturing
neurologische onrijpheid
primaire reflexen zijn (in stresssituaties) nog te veel aanwezig en kind mist potentieel
goede neuromotorische ontwikkeling
zich kunnen concentreren
ontwikkelingslijnen van Gesell
4 ontwikkelingslijnen (continuüm)
lijn van binnen naar buiten
eerst gericht bewegen van gewrichten dichtbij de romp tot uiteindelijk de fijnere motorische vaardigheden (vingers)
lijn van enkelvoudig naar samengesteld
van eenvoudige bewegingen naar het onafhankelijk van elkaar gebruiken van lichaamsdelen
lijn van totaal naar lokaal bewegen
van alle lichaamsdelen tegelijkertijd bewegen naar geïsoleerde bewegingen
lijn van kop naar voet
in balans houden van eerst het hoofd, tot uiteindelijk de voeten
achterhaalde theorie
motorische mijlpalen
mijlpalen zijn enkel objectieve referentiepunten
van primitieve reflexen naar doelgerichte reflexen
stimulerende impulsen zorgen voor motorische ontwikkeling
ontwikkelingsfasen volgens Mesker
relatie tussen ontwikkeling van de hersenen en het bewegen
4 fases van ontwikkeling
slurffase / antagonistische fase
linker en rechter hersenhelft werken onafhankelijk van elkaar, ledematen werken asymmetrisch
symmetriefase
hersenhelften gaan samenwerken en ledematen bewegen symmetisch
lateralisatiefase
er ontstaan verschillen in de hersenhelften, waardoor verschillende bewegingen van verschillende lichaamsdelen mogelijk worden (dissociatie)
dominantiefase
eindproduct: het is mogelijk om verschillende lichaamsdelen te laten samenwerken en ondertussen na te denken
niet meer ondersteunde theorie
zandloper van Gallahue
proces van het verwerven van gevarieerde bewegingsvormen
rudimentaire bewegingsfase (0-2 jaar)
locomotieve vaardigheden
manipulatieve vaardigheden
stabiliteit
fundamentele bewegingsfase (2-7 jaar)
vaardigheden evolueren
basale waarneembare patronen van gedrag
belang van aanmoediging, instructie en context
reflexmatige vaardigheden
interactie met de wereld
cognitieve en motorische ontwikkeling
overleving
sportgerelateerde bewegingsfase (7+ jaar)
vaardigheden worden verfijnd, gecombineerd en uitgewerkt
fasen en stadia overlappen elkaar, leeftijd is een benadering
motorische ontwikkeling is groter dan bereiken mijlpalen
praktische indeling
dynamisch ei-schema
bewegen rond assen en in vlakken
vlakken
sagittaal vlak (rechter en linker deel van het lichaam)
transversaal vlak (onderste en bovenste deel van het lichaam)
frontaal vlak (voorste en achterste deel van het lichaam)
assen
frontale / transversale as (horizontaal van links naar rechts)
sagittale as (horizontaal van voor naar achter)
longitudinale as (verticaal)
lateralisatie
door de rijping van de hersenen ontstaat er een onderscheid tussen de linker- en rechterhersenhelft: beide kanten kunnen steeds beter samenwerken voor het uitvoeren van een taak
één kant van het lichaam wordt dominant: voorkeurshand (tegenover steunhand)
kinderen kunnen spontaan een onzichtbare middellijn oversteken