Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
DE MOTORISCHE ONTWIKKELING, image, image, image, image - Coggle Diagram
DE MOTORISCHE ONTWIKKELING
PSYCHOMOTORIEK
Motoriek
= gebruik bewegingsapparaat
belangrijke rol: reflexen en centrale zenuwstelsel
nadruk motorische aspect =
neuromotoriek
bestaat uit enkele complexe functionele bewegingen gestuurd door centrale en perifere (verbinding centrale, spieren en organen) zenuwstelsel
Ontwikkelen van bewegen bestaat uit 3 componenten die elkaar beïnvloeden
neurologische ontwikkeling
gaat beweging steeds meer bijsturen tot het een aangepast bewegingsplan heeft opgesteld
motorische ontwikkeling
sensorische ontwikkeling
= emotionele aspect
bewegen heeft invloed op rijping van zenuwstelsel
Rijping nodig om bewegingen te kunnen uitvoeren
ervaring opgedaan door zintuigen = leren door te doen
Veel oefening en herhaling nodig
Psyche
geestelijke inbreng
emotionele aspect
Voortdurende wisselwerking tussen motoriek en psyche
= doelgericht inzetten lichaam om specifiek vooraf bepaald doel te bereiken, een vanuit de hersenen gestuurde beweging
doelgerichte bewegingen worden geoefend (op basis van ervaringen die zintuigen opdoen) tijdens de uitvoering bijgestuurd
VAN REFLEXEN TOT INTENTIONEEL BEWEGEN
Primitieve reflexen
= aangeboren onwillekeurige, automatische reacties (fysiek of emotioneel) op prikkelingen zonder er bewust van te zijn.
vanuit hersenstam
aanzet tot beweging en interactie omgeving
motorisch antwoord op wat er in omgeving gebeurt.
voorbeelden:
zoek-, zuig- en slikreflex
moro-reflex of schrikreflex
grijpreflex
Posturale reflexen
= automatiseren van bewegingen (tegen zwaartekracht), evenwicht en houdingscontrole
Primaire reflexen
on hold
indien niet soort spanning bij moeilijkere taak
= neurologische onrijpheid
kan leerproces negatief beïnvloeden
Hoe meer primaire reflexen er nog zijn, hoe minder kind volledig potentieel kan aanspreken
gestuurd vanuit middenhersenen, begeleid en uitgevoerd door kleine hersenen
zintuigen ontvangen prikkels -> sturen informatie naar centrale zenuwstelsel -> CZ activeert spieren en gewrichten -> bewegingsreactie met al dan niet sensorische bijsturing
zenuwcellen belangrijke rol
aantal verbindingen gemaakt door neuronen belangrijk
Hoe vaker bepaalde weg bewandeld wordt, hoe sneller deze weg kan teruggevonden worden
leren heel veel door te spelen en bewegen
Toppunt
goede neuromotorische ontwikkeling = stilzitten, ogen op wat er echt toe doet, zich kan blijven concentreren ook al komen er verschillende prikkels via allerlei zintuigen binnen terwijl het een motorische taak uitvoert.
MOTORISCHE MIJLPALEN
= momenten van overgang primitieve reflexen naar doelgerichte activiteiten, referentiepunt
bepaalde volgorde
ander tempo
Behalen mijlpaal zegt niets over kwaliteit verdere ontwikkeling
mate van bewegen belangrijker dan moment waarop beweging beheerst wordt
adhv mijlpalen wordt beoordeeld of kinderen voor bepaalde leeftijd passende motorische vaardigheden beheersen
leeftijden kennen grote spreiding
stimulerende impulsen kan kind uitdagen om motorisch verder te ontwikkelen
wanneer steeds verder achterop, aan alarmbel trekken
ZANDLOPER VAN GALLAHUE
reflexmatige bewegingsfase
essentieel voor overleving, cognitieve en motorische ontwikkeling
eerste teken van gecontroleerde motorische ontwikkeling
kunnen ontwikkeling belemmeren bij te lange aanhouding
rudimentaire bewegingsfase (0-2 jaar)
eerste vrijwillige bewegingen
aard wordt bepaald door rijping en heeft voorspelbare opeenvolging
snelheid varieert en afhankelijk van verschillende factoren
biologische factoren
omgevingsfactoren
taakfactoren
basis voor latere meer geavanceerde bewegingen
rudimentaire bewegingsvormen:
stabiliteit
locomotieve vaardigheden
kruipen
sluipen
lopen
manipulatieve vaardigheden
reiken
grijpen
lossen
fundamentele bewegingsfase (2 - 7 jaar)
verschillende vaardigheden ontwikkelen steeds meer
lopen
springen
schoppen
gooien
basale ( aan de basis) waarneembare patronen van gedrag
omstandigheden omgeving belangrijke rol
aanmoediging
instructie
ecologie (context)
omgeving
sportgerelateerde bewegingsfase (7 - volwassenheid)
evolueert van algemeen naar specifiek en gespecialiseerd
fundamentele stabiliteit, locomotorische en manipulatieve vaardigheden worden geleidelijk verfijnd, gecombineerd en uitgewerkt voor gebruik tijdens veeleisendere situaties
ontwikkeling afhankelijk van verscheidenheid aan taak-, individuele en omgevingsfactoren
reactiesnelheid
coördinatie
lichaamstype
gewoonten
cultuur
...
Elke fase verschillende stadia
deze overlappen elkaar (voordat ene fase/stadium is afgelopen begint andere fase/stadium al)
leeftijd bij benadering vastgesteld, kan verschillen per kind
experimentele omstandigheden
genetische structuur
ONTWIKKELINGSLIJNEN GESELL
= 4 ontwikkelingslijnen op welke wijze motoriek zich ontwikkelt
kop naar voet
eerst hoofd, dan romp en dan pas hele lichaam (evenwicht)
binnen (romp, schouders of heupen) naar buiten (ledematen)
eerste schouders en heupen, dan pas vingers en voeten
totaal (massaal) naar lokaal (effectief)
initieel beweegt heel het lichaam mee, daarna kan je enkel met je hand zwaaien
eenvoudig naar samengesteld
eerst leer je basisbeweging, nadien leer je deze combineren met andere opdracht
eerst leer je springen, nadien leer je springen en coördineren met een touw (touwtje springen)
ONTWIKKELINGSFASEN VOLGENS MESKER
Ontwikkelingsvolgorde gebaseerd op relatie tussen neurologie en motoriek
4 verschillende fasen:
slurffase of antagonistische fase
beide lichaamshelften bewegen net tegenovergesteld van mekaar
vooraf gegaan door reflexfase
symmetriefase
beide lichaamshelften doen tegelijkhertijd dezelfde beweging
lateralisatiefase
beide lichaamshelften doen andere beweging met zelfde doel (ene hand kan iets anders doen dan andere, werken functioneel samen)
één lichaamshelft ontwikkelt zich meer doelgericht dan andere, deze werkt meer ondersteunend
voorkeurshand wordt in gebruikt genomen
gevoel voor richting wordt ontwikkeld
links en rechts aanvoelen en begrijpen
dominantiefase
alles werk vlot samen
klaar voor complexere bewegingen
BEWEGEN ROND ASSEN EN IN VLAKKEN
Bewegen in 4 richtingen
voor- en achterwaartse organisatie
bewegen voor naar achter en omgekeerd
starten en stoppen
evenwicht bewaren
roteren voor- en achterwaartse richting
koprol voorwaarts en rugwaarts
handstand
boven-onderorganisatie
roteren in verticale richting
rondje rond eigen as draaien
omdraaien in stand
bewegen in verticale richting
uitstrekken
klein maken
links-rechtsorganisatie
bewegen in horizontale richting (bewegen van links naar rechts)
opschuiven
evenwicht bewaren
bijtrekpas
roteren in horizontale richting
van rug naar buik rollen en omgekeerd
rotatie
roteren vanuit wervelzuil
zijwaarts roteren
schouders en bekken los van elkaar in richting draaien
met hoofd over schouder kijken, onderste deel wervelkolom blijft rechtstaan
Bewegen in 3 vlakken
frontaal vlak
voorste en achterste deel
sagittaal vlak
rechter en linker deel
transversaal vlak
bovenste en onderste deel (snijdt op romp)
Bewegen rond 3 lichaamsassen
frontale/transversale as
horizontale as van links naar rechts
sagittale as
horizontale as van voor naar achter
longitudinale as
verticale as
Doelgericht en intentioneel bewegen altijd in één of meerdere vlakken en rond één of meerdere assen
Hoe complexer beweging, hoe meer vlakken/assen je combineert
DYNAMISCHE EI-SCHEMA
Omvat alle mogelijke manieren om naar motorische ontwikkeling te kijken in 1 schema
https://prezi.com/p/ck8pu-958bjo/het-ei-schema/