Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Lecture 8 – The Matthew effect: Social capital and status attainment in…
Lecture 8 – The Matthew effect: Social capital and status attainment in (post)modern societies
Granovetter, M. S. 1973. The strength of weak ties
Difussie over netwerken: weak ties zijn het meest bruikbaar omdat ze verschllende sociale groepen met elkaar linken en dat zorgt ervoor dat het de meeste mensen bereikt en het verder in het netwerk kan reizen
Hij heeft een onderzoek gedaan op de Loabour market: Hierin vond hij dat 56% van de mensen een baan vonden via sociale contacten.
Hij heef drie hypotheses getest:
1) Many employees find jobs through social contacts
Positie 1 is bevestigd
Echter bleek dat weak ties veel vaker vorm kwam dan sterke ties, opzich best logisch
2) Use of social contacts result in better wages as well as better information about job characteristics, and thus better matches
Zoektochtijd word beloond met hoger loon alhoewel dit niet vast aan elkaar staat
Echter als je een netwerk gebruikt krijg je vaker en sneller een baan
echter bleek dat via formele zin een baan zoeken resulteerde in hoger loon dan via sociole kanalen
3) Weak ties are better than strong ties for finding jobs
Lin, N. 1999. Social capital and status attainment.
Sociale capitaal iis minimaal evenbelangrijk als menselijke capitaal
Lectures
Statues attianment: Een process waarmee individuen investeren voor socio-economische status
Word beinvloed waar je vandaan komt en bepaald tot welk netwerk je toegang hebt
Twee soorten status types
Achieved status: de status die je zelf verdient
Ascribed status: de status die je word toegewezen door bijvoorbeeld de opleiding van je ouders
Status attainment model(Blau & Duncan:
Netwerken: Deze moeten gezien worden als sociale posities en niet als echte personen
Sociale structure: Netwerken van ties kunnen interacten op verschillende sociale niveaus
social structure: deze is opgemaakt van verschillende classen
Sociale distincties bepalen met wie je omgaat en met wie niet
De hypothesis gaat als volgt: de status van een ouder bepaald de status van het kind. Dus sociale status word doorgegeven op generaties
Conclusies: Eigen educatie lijkt de belangrijkste factor in de socio-economische status en niet directe of indirecte Ascribe types
Echter is er super veel variancie die niet is meegenomen, dus een echt concrete is het niet
Bourdieu-s repreduction theory
Het gaat over de overddracht van ongelijk over verchillende generaties
Er zijn heel veel verschillende soorten van kapitaal, Culturee, financieel
Emphasizes that ruling and intellectual classes do maintain
unequal power structures, also in contemporary society
THOMAS PIKETTY’S CAPITAL
Een hele grote database om patronen te onderzoeken in wealth-ineqaulity
een globale wealth tax
Als de groei van capitaal groter is dan de economie worden rijken steeds rijker en groeit de ongelijkheid.
"zij die al veel hebben, meer krijgen, en zij die niet hebben, ontnomen wordt wat ze verdienen".
Verschillende soorten groepen
Micro = individu
Meso = Groep
Macro = society