Omdat je altijd moet ademhalen, kun je geen afstand van geuren nemen, hij komt eenvoudig je neus binnen. Geur werkt sterk op je oordeelsvermogen: je wordt onmiddellijk gewaar of iets vies of lekker, plezierig of onplezierig, aangenaam of weerzinwekkend is. Dat komt omdat slechte dingen altijd stinken. Denk maar aan de hel, vulkanen, rottende dingen en giftige stoffen, die stinken allemaal. Natuurlijke stoffen die goed ruiken zijn niet slecht. Geur vormt de basis voor je morele oordeelsvermogen, omdat je onderscheid kunt maken in goede en slechte dingen, in goed en kwaad.