Tijdlijn de Romeinen
begin
veloop
Lange tijd had het rijk Rome als hoofdstad en zetel van de macht omdat de Romeinse staat is ontstaan uit de polis (stad) van Rome in de landstreek van Latium in Italië, volgens de mythe gesticht in 753 v. Chr. door Romulus en Remus
De ligging van Rome was uitermate gunstig voor een primaire nederzetting. Rome bevindt zich aan de eerste doorwaadbare plaats in de Tiber vanaf de zee en in het midden van Italië. Ten oosten van de Tiber kan men de overblijfselen vinden van de zeven heuvels waarop de stad is gebouwd: Palatijn, Capitool, Coelius, Aventijn, Esquilijn, Quirinaal en Viminaal. Veel belangrijke bouwwerken werden op of in deze heuvels gebouwd. De belangrijkste heuvel was de Palatijn. Hier zijn onder meer het Forum Romanum, het Circus Maximus, het Colosseum en meerdere paleizen van Romeinse keizers gebouwd. Volgens de legende is Rome gesticht op deze heuvel door Romulus. De Palatijn zou later ook de heuvel voor de rijkere bevolking worden, dit niet alleen wegens de belangrijke ligging maar ook omwille van het mooie uitzicht dat er was.
De Romeinse redenaar Marcus Tullius Cicero meende dan ook de goddelijke voorzienigheid van Romulus - de legendarische stichter van de stad - hierin te kunnen zien (Rep. II 10.).
einde
Het Romeinse rijk wordt aangevallen door de Franken en de Germanen. Die trekken zelfs op richting Rome. In het jaar 476 wordt het Keizertje Romulus Augustulus afgezet, en klimt het Germaanse stamhoofd Odoaker op de troon. Het west Romeinse Rijk is ten einde, de Middeleeuwen kunnen beginnen
Romulus en Remus: Volgens de sage was Rome gesticht in 753 v.Chr. op 21 april. De eigenlijke geschiedenis van Rome begon echter al rond 1000 v.Chr., toen de Latijnen zich vestigden in Latium, de streek rondom Rome. Rond die tijd werden de Latijnen geregeerd door de legendarische koning Latinus. Dit sluit aan op de legende waarin de Trojaanse held Aeneas steun zoekt bij hem als hij het eiland Palladeum (denk aan Palatijn, een van de zeven heuvels van Rome) bereikt. Zijn zoon Ascanius stichtte de stad Alba Longa die aanvankelijk de belangrijkste Latijnse stad zou worden.
Na de dood van Ascanius regeerde zijn nageslacht 14 generaties lang over Alba Longa. Toen brak er echter een twist uit waarbij de rechtmatige koning van Alba Longa, Numitor, werd afgezet door zijn jongere broer Amulius. Om te voorkomen dat de nakomelingen van Numitor ooit de troon konden heroveren, doodde hij diens zoon en dwong hij zijn nicht Rhea Silvia (de dochter van Numitor) om een Vestaalse maagd te worden, want seksueel contact tussen een Vestaalse maagd en een man werd met de dood bestraft. Zij werd echter zwanger van de oorlogsgod Mars en baarde een tweeling met de namen Romulus en Remus.
In het begin, zegt Tacitus, werden de Romeinen geregeerd door koningen; eerst Latijnse, toen ook Sabijnse en ten slotte Etruskische. De eerste koning van Rome was Romulus. Hij zou zijn stad hebben laten bevolken door bannelingen. Maar aangezien dat bijna allemaal mannen waren, was er een tekort aan vrouwen
->
Als generaal zorgde hij voor ingrijpende veranderingen in het Romeinse leger, onder andere door de invoering van een betaald beroepsleger (waarin ook de allerarmste burgers dienst konden nemen), de herziening van de opbouw van de legereenheden en de promotiemogelijkheden voor uitblinkende soldaten (voor die tijd werden officieren voornamelijk benoemd op basis van hun politieke connecties). Samenvattend kan gesteld worden, dat hij het Romeinse leger vergaand geprofessionaliseerd heeft. Deze instelling van een beroepsleger, dat in plaats van aan de staat loyaal was aan de generaal die hen leidde, heeft in latere tijden een cruciale rol gespeeld in de Romeinse geschiedenis. Hierdoor was het voortaan gebruikelijk dat generaals hun politieke aspiraties met geweld probeerden door te drijven. De volgende eeuw was dan ook vaak het toneel van burgeroorlogen tussen de
Hij werd vooral bekend vanwege zijn overwinning op de Numidische koning Jugurtha (109 v.Chr.), alsmede vanwege zijn overwinning op de Teutonen, Kimbren en Ambronen in de slag bij Aquae Sextiae (Aix-en-Provence) in 102 v.Chr.
Gaius Marius (Cereatae, 157 v.Chr. - Rome, 13 januari 86 v.Chr.) was een Romeinse generaal en staatsman Hij werd geboren in het stadje Cereatae[1], nabij Arpinum, uit het huwelijk van Gaius Marius en Fulcina. Marius was afkomstig uit een gegoede familie uit Picenum[2]. Hoewel hij geen patriciër was, lukte het hem om via het Romeinse leger (politiek) carrière te maken.
Ondanks aanvankelijke successen moesten ook de Samnieten uiteindelijk het hoofd buigen voor de Romeinse federatie.
Kort na 300 v.Chr. raakten sommige Etruskische stadstaten echter bevreesd voor de toenemende macht van Rome en verbonden zich met hun oude Gallische vijand en met de Samnieten tegen Rome. Daarmee begon de Derde Samnitische Oorlog. Met zijn bondgenoten versloeg Rome echter de alliantie van Samnieten, Etrusken en Galliërs, in de Slag bij Sentinum, 295 v.Chr., en ten slotte de bestorming van de stad Venusia in 291 v.Chr..
Hardnekkige tegenstanders waren ook de Volsken, in het zuidoosten van Latium. Het na hun onderwerping geannexeerde akkerland was, tezamen met dat van Veii, voor geruime tijd voldoende om de landhonger van de in aantal toegenomen Romeinen en Latijnen te stillen. Nadat ook de Sabijnen en enkele kleinere buurvolkeren, zoals de Hernici, Aequi en Aurunci, onderworpen waren, beheerste Rome ongeveer het gebied van de huidige Italiaanse regio Latium.
Toen Rome, na die confrontatie met de Galliërs, zijn gezag weer hersteld had, was het, samen met zijn bondgenoten, weer de sterkste militaire macht in de wijde omtrek. De Etruskische staten zochten opnieuw hulp bij Rome tegen het Gallische gevaar. De bewoners van Campanië zochten bescherming tegen het expansieve bergvolk van de Samnieten uit de Abruzzen. Dit leidde vanaf 343 v.Chr. tot drie Samnitische oorlogen, waarvan de laatste pas in 291 v.Chr. zou eindigen.
Wie is Romulus Augustulus: Romulus was veel te jong en onervaren om zijn rijk zelf te regeren. Hij was in feite een marionet waarvan zijn vader de touwtjes in handen had. Iulius Nepos, de vorige keizer die vlak voor Augustulus' kroning naar Dalmatië was verjaagd oefende vanuit zijn verbanningsoord nog steeds veel invloed uit en was in feite machtiger dan Orestes en Romulus.
De crisis die tot het einde van het West-Romeinse Rijk zou leiden was al tientallen jaren eerder begonnen. Het begin van de grote volksverhuizing rond 375 zorgde ervoor dat Germaanse volkeren voor de binnenvallende Hunnen vluchtten en zo in Romeins gebied terechtkwamen. Ze stichtten daar al snel eigen rijken. De Hunnen vielen ook het Romeinse Rijk zelf aan en om deze overmacht te kunnen trotseren waren de Romeinen gedwongen Germanen in het leger op te nemen. De Germanen waren vaak betere krijgers dan hun Romeinse "gastheren" en deze werden dus van hen afhankelijk. De grotere machtspositie die de Germanen hierdoor kregen leidde er uiteindelijk toe dat een groep Germanen onder leiding van Odoaker tegen Orestes' regering rebelleerden. Nadat hij vader Flavius Orestes vermoord had, zette Odoaker op 23 augustus 476 Romulus Augustulus af en verbande hem uit Rome.[1] Sommige bronnen beweerden dat hij Augustulus spaarde vanwege diens jeugdige schoonheid. Het is mogelijk dat de ex-keizer in 508 of 510 nog in leven was.
Wie is de Germaanse stamhoofd Odoaker: Odoaker was de zoon van Edeko, een Skirische hertog die vazal was van de Hunnen. Hij groeide hoogstwaarschijnlijk op aan het hof van Attila in Pannonia. Toen het rijk van de Hunnen na de dood van Attila uiteen viel en de Skiren en Herulen uit Pannonia verdreven werden, arriveerden zij omstreeks 469 in Italië. De Herulen en Skiren werden in het Romeinse Rijk toegelaten en opgenomen in het leger. Daar maakte Odoaker carrière. Hij diende eerst als lijfwacht van de machtige Ricimer en vertoefde in diens omgeving. Hier werden zijn kwaliteiten opgemerkt en al spoedig bereikte hij een hoge officiersrang.
Toen Flavius Orestes, de magister militum van het Romeinse leger, in 475 de macht greep, stond Odoaker eerst aan diens kant. Keizer Julius Nepos werd weggejaagd naar Dalmatia en de zoon van Orestes, Romulus Augustulus, werd als nieuwe keizer op de troon gezet. Al snel kreeg Orestes te maken met oppositie. De ambitieuze Odoaker maakte dankbaar gebruik van de situatie en ontketende een opstand in het Romeinse leger, dat overwegend uit Germaanse huurlingen bestond. Orestes werd in 476 door Odoaker in Ravenna verslagen, gevangengenomen en vermoord; de jonge keizer Romulus Augustulus werd afgezet. Dit feit wordt algemeen beschouwd als het einde van het West-Romeinse Rijk en het begin van de middeleeuwen. Het Oost-Romeinse Rijk dat later rond 610 onder Herakleios het Byzantijnse Rijk werd bleef nog ongeveer duizend jaar bestaan, tot de val van Constantinopel in 1453.
Onder Diocletianus werd het bestuur gedecentraliseerd. Eerst werd het rijk in 285 in een oostelijk en westelijk deel gesplitst en later in 293 in vier prefecturen verdeeld. Dit heette de tetrarchie. Diocletianus bleef de belangrijkste keizer, en absoluut de baas, maar naast hem regeerden nog een medekeizer en twee onderkeizers, allemaal over een ander deel van het rijk. Vanaf dat moment was Rome ook niet meer de bestuurlijke hoofdstad maar waren er vier andere bestuurlijke steden. Verder werd het aantal provincies verdubbeld om te voorkomen dat een gouverneur te veel macht zou krijgen. De crisis van de derde eeuw en de latere bestuurlijke splitsingen van het rijk worden weleens gezien als het begin van het einde omdat het rijk steeds minder een eenheid werd.
Keizer Constantijn de Grote (regeerde van 306 tot 337) nam twee belangrijke besluiten. Hij hervormde het Romeinse leger. Tot die tijd was het leger vooral actief aan de grenzen. Constantijn besloot dat het leger gesplitst moest worden in een grensleger en een mobiele reserve die overal in het rijk snel ingezet moest kunnen worden. Hij verkleinde het leger om op die manier de kans op staatsgrepen te verkleinen. Ook besloot hij dat Rome had afgedaan als hoofdstad en liet in 330 een nieuwe hoofdstad bouwen genaamd Roma Nova (later Constantinopel geheten). Deze stad lag in het economische zwaartepunt van het rijk en was strategisch gelegen.
Theodosius I was de laatste keizer die alleen over het hele Rijk heerste. Na zijn dood in 395 werd het Romeinse Rijk definitief opgesplitst in het Oostelijk en Westelijk Rijk. Destijds werd die splitsing nog als iets administratiefs ervaren maar beide delen zouden al snel als aparte landen gaan functioneren.
click to edit
Marius begon ook met de hervorming van het Romeinse leger. De hastati, principes en triarii werden afgeschaft en Marius stichtte een beroepsleger met als kern de legionairs, die Romeins burgerrecht bezaten en konden rekenen op een vaste soldij en op landbouwgrond na afloop van de 15 jaar militaire dienst. De hervormingen ondermijnden echter wel de Republiek, omdat de soldaten hun commandanten, die ook hun broodheren waren, trouwer waren dan de staat. Voortaan lag o.a. hierdoor de werkelijke macht in het Romeinse rijk in de handen van de legeraanvoerders. Doordat deze doorgaans streefden naar dictatoriale alleenheerschappij in het rijk, zorgde de rivaliteit tussen deze generaals voor een reeks Romeinse burgeroorlogen die uiteindelijk een einde maakten aan de Republiek.
Intussen laaiden de tegenstellingen tussen de maatschappelijke klassen weer op. In 133 v.Chr. werd de hervormer en volkstribuun Tiberius Sempronius Gracchus vermoord. In 121 v.Chr. werd ook zijn broer Gaius Sempronius Gracchus vermoord. In hetzelfde jaar veroverde Rome Gallia Transalpina, ruwweg het gebied dat nu de Franse Provence is en tussen 112 en 106 v.Chr. versloegen ze de Numidische koning Jugurtha. Die overwinning was te danken aan quaestor Lucius Cornelius Sulla. Gaius Marius versloeg de Germaanse Teutonen in de Slag bij Aquae Sextiae, het huidige Aix-en-Provence, (102 v.Chr.) en in het jaar daarna de Germaanse Cimbren in de Slag bij Vercellae in de Povlakte. De Cimbren waren Italië binnengevallen en hadden in 105 v.Chr. een Romeins legioen bij Arausio vernietigd. Daarom werd Marius in de periode 104 v.Chr. - 100 v.Chr., tegen de Romeinse wet in, ieder jaar tot consul gekozen.
Sociale onrust in de Republiek