NASK H 3 WATER

3.1DAUW . Kleine waterdruppeltjes die ’s ochtends op bijvoorbeeld grassprieten en bladeren kunnen zitten.

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

3.1FASEN. De drie toestanden waarin een stof zich kan bevinden: vaste stof, vloeistof en gas.

3.1GAS. Toestand waarin een stof gasvormig is. Waterdamp bijvoorbeeld is water in gasvormige toestand.

click to edit

3.1KRISTALSTRUKTUUR. Een kenmerkende, regelmatige structuur van veel vaste stoffen.

  1. 1 NEERSLAG .Druppels of ijskristallen die ontstaan door weersomstandigheden. Voorbeelden zijn regen, sneeuw, dauw.

click to edit

3.1VASTE STOF. Toestand waarin een stof zich kan bevinden. IJs bijvoorbeeld is water in vaste toestand.

click to edit

click to edit

click to edit

3.1ijzel .IJslaagje dat ontstaat als zeer koude regen bevriest zodra hij bevroren grond raakt.

3.1VLOEISTOF. Toestand waarin een stof zich kan bevinden. Water dat uit de kraan komt bijvoorbeeld is water in vloeibare toestand.

click to edit

3.1RIJP. Enorme aantallen kleine ijskristallen, die ontstaan als waterdamp rijpt op takken en stengels.

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

click to edit

3.2reservoir.Ruimte onder in een vloeistofthermometer waarin een voorraad alcohol zit.

click to edit

3.2schaalverdeling.Streepjes op regelmatige afstand van elkaar met daarbij een reeks getallen waarmee je een gemeten waarde kunt aflezen, bijvoorbeeld de temperatuur.

click to edit

3.2.stijgbuis.Doorzichtig pijpje van een thermometer waarin alcohol kan stijgen en dalen.

3.2thermometer. Instrument om de temperatuur mee te meten.

3.2vloeistofthermometer. Thermometer die bestaat uit een reservoir en een stijgbuis gevuld met vloeistof.

click to edit

click to edit

3.3.bevriezen.De faseverandering van vloeistof naar vaste stof bij stoffen met een smeltpunt lager dan 0 °C.

3.3.condenseren. De faseverandering van gas naar vloeistof. De faseverandering van gas naar vloeistof.

3.3faseovergang. Een stof gaat van de ene toestand over in de andere, bijvoorbeeld van gas naar vloeibaar.


rijpen

3.3 rijpen.De faseverandering van gas naar vaste stof.

click to edit

3.3 smelten. De faseverandering van vaste stof naar vloeistof.

3.3 stollen.De faseverandering van vloeistof naar vaste stof bij stoffen met een smeltpunt hoger dan 0 °C.