Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
NL blok 2 - Coggle Diagram
NL blok 2
lezen
activeren
In activerende teksten wil de schrijver de lezer activeren: hij wil dat de lezer iets gaat doen, bijvoorbeeld iets kopen, geld geven aan een goed doel, zijn levensstijl veranderen of zich op een bepaalde manier gedragen.
De belangrijkste groep activerende teksten zijn reclameteksten en advertenties, gericht op het verkopen van producten. Deze teksten hebben bijzondere kenmerken: opvallende woorden, weinig tekst en een opvallende opmaak.
Maar ook andere tekstvormen kunnen bedoeld zijn om te activeren: ingezonden brieven, blogs, folders of artikelen in kranten en tijdschriften.
Om hun doel te bereiken, zetten schrijvers van activerende teksten allerlei middelen in, zoals het kiezen van de goede woorden en een opvallende opmaak
publiek vaststellen
Een schrijver denkt niet alleen na over het doel van zijn tekst, maar ook over het publiek waar hij zich tot richt. Publiek verschilt in leeftijd, bijvoorbeeld kinderen, jongeren, volwassenen of ouderen.
algemeen publiek
Publiek verschilt ook in kennis en interesses: een schrijver kan schrijven voor een algemeen publiek als hij ervan uitgaat dat zijn tekst interessant is voor een grote groep mensen.
speciaal doelgroep
Hij kan ook schrijven voor een speciale doelgroep, zoals mannen of vrouwen, of voor een doelgroep met een speciale interesse in het onderwerp.
Verwijswoorden
In goed opgebouwde zinnen en alinea’s komen geen onnodige herhalingen voor. In plaats van eerder genoemde woorden of zinnen gebruikt de schrijver verwijswoorden. Die kunnen terugverwijzen naar een woord, een groepje woorden of een hele zin.
-
Inleiding en slot
inleiding
In de inleiding van een tekst probeert de schrijver de aandacht van de lezer te trekken. Er zijn meerdere manieren om dat te doen. Een schrijver kan:
-
-
-
-
-
de aanleiding noemen waarvoor de tekst geschreven is – er gebeurde iets, waardoor het logisch was om nu deze tekst te schrijven. Voorbeelden: er is een onderzoek gedaan, er is een boek verschenen, iets is in het nieuws of het is een bepaalde datum, periode of seizoen.
slot
In het slot rondt de schrijver de tekst af. Ook dit kan op verschillende manieren. Een schrijver kan:
-
-
-
-
-
kernzin
Soms is de tweede zin van de alinea de kernzin. De eerste zin is dan een inleidende zin.
Soms staat de kernzin midden in de alinea
Een alinea is bijna altijd opgebouwd rondom een kernzin. Je hebt geleerd dat de kernzin vaak de eerste of de laatste zin van een alinea is, maar dit komt soms ook voor:
een tekst samenvatten
hoofdzaken
om een tekst samen te vatten ga je op zoek naar de belangrijkste informatie, oftewel de hoofdzaken van de tekst. deze vind je in de kernzinnen
bijzaken
De rest van de alinea’s bestaat uit uitleg of voorbeelden bij de kernzin. Dat zijn de bijzaken van de tekst. Deze neem je niet op in een samenvatting. Uitzondering hierop zijn schoolboekteksten, want daarin heb je de uitleg en de voorbeelden vaak nodig om de stof goed te kunnen begrijpen.
hoofdgedachte
De kortste samenvatting van een tekst geef je als je de hoofdgedachte van de tekst onder woorden brengt. Om de hoofdgedachte te vinden, stel je jezelf deze vraag: wat vertelt de schrijver over het onderwerp van de tekst? De hoofdgedachte is één zin en het is nooit een vraag.
-
speling
voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord van een klankveranderend werkwoord schrijf je zoals het klinkt: gebracht, gestolen, bewezen.
Het voltooid deelwoord van een klankvast werkwoord eindigt op een -t of een -d. Om te bepalen welke letter je moet spellen, gebruik je de regel van ’t kofschip:
Je kunt van een voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord maken. Je schrijft het zo kort mogelijk. Je moet er wel voor zorgen dat de klank hetzelfde blijft. Een korte klank blijft dus kort en een lange klank blijft lang.
bijvoeglijk naamwoord
Niet elk bijvoeglijk naamwoord is afgeleid van een voltooid deelwoord. Om deze en andere bijvoeglijke naamwoorden te schrijven, gebruik je de volgende regels
-
Als het bijvoeglijk naamwoord bij een het-woord hoort, verdwijnt de -e als je er ‘een’ voor zet
-
-
-
-
moeilijke woorden
examenwoorden
-
-
-
-
-
-
-
-
-
bovendien -> ook nog, daabij
effectief -> doeltreffend, met het gewenste effect
-
-
-
-
-
schrijnend -> ellendig, hartverscheurend
-
substantie -> stof, materie
-
over taal
vakjargon
Elk vak of beroep heeft eigen woorden die speciaal bij dat vakgebied horen. Zulke woorden noem je vakjargon.