Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Theoriën motorische ontwikkeling - Coggle Diagram
Theoriën motorische ontwikkeling
VAN REFLEXEN NAAR INTENTIONEEL BEWEGEN
Primitieve reflexen
Zoek-, zuig en slikreflex
Moro-reflex / schrik-reflex
Grijpreflex en effect later op aanvankelijk schrijven bij stress
ATNR (Assymmetische Tonische Nekreflex) dat een effect heeft op het kruisen van de middellijn
Posturale reflexen
de basis voor automatische controle over willekeurige bewegingen
moeten vaak herhaald en ingeoefend worden om in te slijpen zodat ze geautomatiseerd worden - belang van veel en vaak bewegen
de zenuwen spelen hier een belangrijke rol - maken van verbindingen - een weg maken voor elke nieuwe vaardigheid - ombouwen tot autosnelwegen via oefening en herhalen
DE MOTORISCHE MIJLPALEN
een observatie-instrument dat niets zegt over de kwaliteit van de beweging!
bepaalde vollegorde dat elk kind in zijn eigen tempo aflegt
een handig referentiepunt maar geen wetenschap
Motorische beweging als mijlpalen: overgangsmomenten tussen primitieve reflexen naar meer doelgerichte bewegingen
DE ZANDLOPER VAN GALLAHUE
Motorische beweging opgedeeld in fasen als antwoord op uitdagingen in een veranderende omgeving. Voor iedereen anders!
VIER FASEN om op een gecontroleerde manier te leren bewegen:
REFLEXMATIGE VAARDIGHEDEN (zie ook punt 1!)
RUDIMENTAIRE BEWEGINGEN (vb stabiliteit, locomotieve en manipulatieve vaardigheden)
FUNDAMENTELE BEWEGINGSFASE (de vaardigheden evolueren meer, belang van context en omgeving voor stimulans!)
SPORTGERELATEERDE BEWEGINGSFASE (van algemeen naar specifiek en gespecialiseerd)
Elke fase heeft verschillende stadia. Zowel stadia als fasen overlappen. Verschil per kind:
tempo van de ontwikkeling van het zenuwstelsel
de persoonlijke aanleg
invloed van de omgeving/context
BEWEGEN ROND ASSEN EN VLAKKEN
3 VLAKKEN
Frontaal vlak (voor en achter)
Saggitaal (pijl) vlak (rechts en links)
Transversaal vlak (onder en boven)
3 ASSEN
Transversale as (H: links en rechts)
Saggitale as (H: voor en achter)
Longitudinale as (V: rond breedte)
4 BEWEGINGSRICHTINGEN / ORGANISATIES
VOOR EN ACHTERWAARTS (vb koprol, starten en stoppen)
BOVEN en ONDER (vb: klein en groot maken, omdraaien in stand)
LINKS en RECHTS (vb: bijtrekpas, omrollen buik-rug)
ROTATIE (tors-beweging)
we bewegen in allerlei richtingen en krijgen zo een beeld van de wereld (oriëntatie) - doelgericht bewegen = in verschillende vlakken en assen
GESELL en MESKER
GESELL en de 4 ONTWIKKELINKSLIJNEN
De LIJN van KOP naar VOET
liggen hoofd- zitten romp - kruipen heupen - naar staan voeten
elke nieuwe situatie eerst hoofd en romp in de middellijn en dan de rest
eerst horizontaal vlak dan verticaal vlak
SLURF!
BASIS: patronen hoe kinderen zich evolueren in een voorspelbare vollegorde - eigen tempo - lijnen beschrijven de weg /wijze van ontwikkeling van de kleine en grote motoriek - belangrijke inzichten
De LIJN van BINNEN NAAR BUITEN
heup en schouders en pas daarna de pols en vingers
elke nieuwe beweging eerst de schouders (hoofd) en heupen (romp)
van zitten met steun naar vrije handen voor fijne motoriek en vervolgens schrijfproces
DOMINANTIE!
De LIJN van ENKELVOUDIG NAAR SAMENGESTELD
vb: dansen met enkel benen plooien naar dansen met het hele lichaam in een bepaalde choreografie
evenwicht en coördinatie zijn van groot belang voor samengestelde, onafhankelijke bewegingen: LATERATIE (samenwerken LH en RH) touw + springen = touwspringen
LATERATIE!
De LIJN van TOTAAL naar LOKAAL
van het totaalbewegen van een baby naar gecontroleerde lokale bewegingen
Evenwicht is nodig om apart te kunnen bewegen, de rest van het lichaam is in balans
perfectie als slechts één deel beweegt vb: knippen met alleen het hand
DOMINANTIE
MESKER en de 4 ONTWIKKELINGSFASEN
DE SLURFFASE / ANTAGONISCHE (tegengesteld) FASE
Linker- en rechter hersenhelft werken ONAFHANKELIJK (evolutie naar onbewuste samenwerking bij kruipen)
ATNR reflex naar handen en knieën naar kruipen
overgang bewegen horizontaal vlak naar verticaal vlak
LIJN VAN KOP NAAR VOET
geeft relatie aan tussen ontwikkeling van de hersenen en de motoriek DUS volgens rijpinl in een bepaalde ONTWIKKELINGSVOLGORDE
DE SYMMETRISCHE FASE
Linker- en rechter hersenhelft werken SAMEN (dus hersenen en lichaamsactiviteit links en rechts is hetzelfde: zelfde bewegingen)
boven en onderlichaam willen hetzelfde doen dus bewegen is groot TOTAAL bewegen (evolutie naar betere uitwisseling tss hersenhelften naar handen onafhankelijk bewegen - inslijpen)
LIJN van TOTAAL naar LOKAAL
DE LATERATIEFASE
de mogelijkheden van de handen worden verkend: het ene hand evolueert tot voorkeurshand en het andere tot ondersteuning vb: schrijven
ontstaat door verschillen tussen LH en RH waardoor er ook verschillen staan tussen RL en LL
lichaamsdelen bewegen doelgericht en onafhankelijk van elkaar: dissociatie vb: radslag, touw springen, schrijven
LIJN van ENKELVOUDIG naar SAMEGESTELD
DE DOMINANTE FASE
LIJN van BINNEN naar BUITEN
de éénhandigheid is nu een feit, zit vast in de hersenen
verschillende lichaamsdelen kunnen nu samenwerken (automatisatie) en er is ruimte om ondertussen ook na te denken. (vb fietsen en praten, schrijven en regels toepassen)