Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Hoofdstuk 10 openbaar bestuur en beleidsvorming - Coggle Diagram
Hoofdstuk 10 openbaar bestuur en beleidsvorming
inleiding
organisatie van de samenleving, veranderingen binnen openbaar bestuur, discussie over omvang van de overheid, centralisatie ><decentralisatie
Openbaar bestuur, publieke sector, sturen en bestuurskunde
Sferen in de samenleving
privésfeer
: waar mensen et anderen relaties aangaan
sfeer van de staat
: zlle verkoze, overheden en hun instellingen op elk territoriaal niveau
sfeer vd markt
: steunt op ruil en exit: consumenten kunnen markt verlaten door bij bepaalde bedrijven niets meer te kopen
maatschappelijk middenveld
: organisaties opgericht door burgers waarin zij zichzelf organiseren
ruimte en tijd
verhouding sferen afh v pol keuzes
ruimte: Belgie >< USA
Tijd: china na val communisme
relaties en wisselwerking
middenveld
: burgerinitiatieven kritisch tov staat, markt + invloed privé sfeer door mensen te verenigen. ingeschakeld w door staat, vermarkten -> commerciële markten. continue verandering
Staat
: reguleert markten -> milieuregels opleggen, samenwerking middenveld, belangrijke rol privé sfeer -> pensioenen...
Wat is bestuurskunde
= focussen op de manier waarop een samenleving functioneerd
pulieke organisaties
: werken met overheidsmiddelen, worden door politici bestuurd, leveren prestaties en staan open voor burgers
externe processen: beleidsvoering => voor samenleving zichtbaar
interne= management of beheer, maakt externe processen mogelijk: burgers merken niet veel van
maatstaven
doelmatigheid: efficiëntie, effectiviteit en integratie (is alles op elkaar afgestemd)
Democratie : openbaarheid, openheid, inspraak, participatie, verantwoording, …
wereld van de publieke sector
Klassieke overheid
administraties verantwoordelijkheid van politici: gemeentelijk, provinciaal, vlaams, federaal
diverse administratie: secretarisgeneraal, zie boek
organogram -> duidelijke hierarchie vd klassieke overheid
hierarchisch gezag: ambtenaren nooit rechtstreeks verantwoording afleggen aan parlement
interne deconcentratie= verzelfsrandiging: zelf operationele beslissingen mogen nemen
uitvoerende machten + administratie onder controle parlement
externe deconcentratie: ambtenaren werken niet id gebouwen vd klassieke administrarie
semioverheid
overheid op afstand
extern verzelfstandigde agentschappen: diensten met bep opdracht -> bep mate zelfstandigheid (zelf personeel aanwerven...)
geen interne vormen van verzelfstandiging
altijd opgericht door overheid, later op afstand geplaatst
juridisch statuut
publiekrechtelijk: statuut ligt vast, werking organisatie -> decreet (VDAB)
privaatrechtelijk: agentschap w juridische vorm aan en werkt volgens regels, publiek karakter+ publieke voorwaarden (VRT
informatie assymetrie: agentschappen kennis > politici kennis -> praktijk: agentschappen veel minder gecontroleerd
overheid in netwerking
non profit organisaties: opgericht door burgers -> w onderdeel publieke sector (ontzuiling)
vroeger= gesubsidieerde vrijheid
sturing dmv netwerk: onderhandelen op basis van gemeenschappelijke doelstellingen -> overheid & privé organisaties -> afhankelijk
NPM: balans autonomie en publieke aard onder druk
Marktsturing
aanbesteding: openbare werken door overheid
concessie: overheid vertrouwd tijdelijk beheer toe aan bep marktpartij
privatisering: vraag en aanbod toepassen om competitie te laten speken ( huizenmarkt: prijzen varrieren door V&A), hangt af van collectivisering
PPS: publieke private samenwerking: overheid en ondernemingen samenwerken om bepaalde grote investeringen te doen
regulatoren= overheidsinstellingen in agentschapsvorm die markten moeeten controleren & sanctioneren
Van weber naar NPM en NPG
bureaucratiemodel van Weber
ambtenaren: neutraal, voeren taken uit & vastbenoemd
dienaren: komen en gaan, werken voor eigen belang heersers
toppunt rationeel model kijken naar organisaties
ideaaltype bureaucratisch organisatie=
hierarchie
: elke laag hetzelfde niveau en autoriteit, lagen rapporteren aan lagen hoger, hogere lagen sturen bevelen onderste lagen, niet horizontaal comuniceren, procedures en documenten
benoeming en promotie: proffesionele criteria -> betrouwbare org, anciënniteit
bureaucratie= onpartijdig & onpersoonlijk, behandeld iedereen gelijk, motiveert schriftelijk, kan ook misbruikt worden => Hitler
rechtspositieregeling en statuut: goede job omschrijving & voordelen tegen corruptie
statuut camu in België
kritiek op neutrale ambtenaar
sociologie
, merton, selznick & crozier
vervreemding: bureaucratische persoonlijkheid, verschuilen zich achter regeltjes
bureaupolitiek: strijd macht tussen diensten -> politieke strijd zonder politici
top controleerd bottom, deze wil autonomie -> meer controle
economie
ieder voor zich
public-choice benadering: actoren in pol syst streven eigenbelangen na => analogie economische markt
informatieassymetrie
ambtenaren kennen kostprijs -> vragen meer dan nodig
vertekenining informatiestromen
type 1: ambtenaar gemotiveerd door eigenbelang
strevers
behoudzuchtigen
type 2: mixed motive officials: gedreven door inhoudelijke belangen
pleiters
staatslieden
NPM, nieuw publiek management
maatschappij is maakbaar->overheid
zo weinig mogelijk overheid
elementen NPM
praktisch managementdenken: klantvriendelijk, resultaatgericht, ondernemend
"run government like a business"
3 voudige hervorming overheid
competition => zo veel mogelijk vermarkting (bankensector)
disaggregation: verzelfstandiging diensten in vorm van agentschappen, overheidstaken zo efficient en effectief mogelijk maken
incentivization: toepassen technieken bedrijfsmanagement -> strategisch plannen
meer aandacht voor personeel
invoering mandaatfunctie: bv 5 jaar,
contra:
gevaar van de politisering -> ambtenaren w beinvloedbaar en hebben enkel oog voor eigen prestaties
pro
: grotere flexibiliteit, tegengaan verstarring routine, gepaste leidinggevende selecteren
NPG New Public Governance
= positievere invulling van de rol van de overheid, focus op relaties en verhoudingen tussen overheid en burgers/markt/ middenveld
kritiek NPM -> kenmerken NPG
container karakter: niet voor elk land hetzelfde
burgers< klanten : klant = tevreden, burger niet => burger > klant: coproduceren id samenleving
staat of markt=> staat en markt: complementariteit overheid en markt: goed functionerende markt kan niet zonder regulerende overheid
weinig aandacht rol middenveld => governance: maatschappelijke problemen hulp nodig van overheid en midden veld -> samenwerking
aandacht voor prestatie => aandacht voor proces
Explosie van egoistische agentschappen -> geintegreerde manier oplossen van problemen
dwingt na te denken over rol burger en middenveld
Hoeveel en welke overheid willen we
bbp als maatstaf = niet geschikt: geen rekening met maatschappelijke opbrengst, economische return, zwarte markt=> slecht voor vergelijking internationela markt
het aantal ambtenaren: onbekend aantal door slechte afbakening en te veel variatie
Beleidsvorming en de verhouding tussen politici en ambtenaren
structurele veranderingen
grotere overheid
professionelere & hoger geschoolde ambtenaren-> veranderde relatie politici
ambt eigen contacten met burgers en maatschappelijke organisaties -> minder nood aan politici als tussenspelers
grotere afstand tussen politici -> meer ambtenaren in agentschap, functioneren zelfstandig
kabinetten compliceren verhouding, nemen voorbereidende rol vaak over
model van policy community
beleidsdomein / beleidskoker: ambtenaren + politici = belangengroep = eigen comunity
model the administrative state: ambtenaren als 4e macht, strijd om macht tussen ambtelijke diensten = bureaupolitiek
kabinetten: beleidsvoorbereidende rol over en soms ook uitvoering
schepenmodel: lokaal niveau
typische setting functioneren ambtenaren
bedrijfsmatige situatie
manager ve professionele bureaucratie
procesmanager van beleidsprojecten
medewerker politici
bottom-up: Lipsky: feitelijke context, steunt op netwerkbenadering, omstandigheden bepalen welke keuzes ze in de feiten maken
top down: Mayntz: Slechte uitvoering moet opgelost worden door meer command and control vanuit de top. Het probleem zit in een te onduidelijke aansturing en een te zwakke opvolging.