Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
hoofdstuk 14 internationale politiek - Coggle Diagram
hoofdstuk 14 internationale politiek
Inleiding: internationale politiek in een geglobaliseerde wereld
vrede van Westfalen: staat als nieuw politiek stelsel
opkomst nationalisme -> staten -> natiestaten
low politics: regelen van economische of cultureel banden
high politics: diplomatieke en militair relaties tussen staten
technologische evoluties: toename soc, eco & culturele interacies los van staten, toename interdependentie, tijd-ruimtecompressie
= internationale politiek gaat niet enkel over relaties tussen staten, maar ook over transnationale contacten met politieke relevantie.
internationale betrekking: 4 theoretische scholen
realisme
machiavelli
- Il principe
staatsbelang = centraal, mag middelen gebruiken die mens niet mag
internationale politiek= eigenbelang & militaire kracht, enige machtsbasis staat
internationaal systeem = anarchie, boven de staten geen hogere macht die regels oplegt => self-help
veiligheidsdilemma: paradox: staat wil macht vergroten door achterdocht & angst van andere staten,andere staten voelen zich bedreigd -> gevolg anarchie
macht als enige factor
neorealisten: aantal grootmachten bepalen aard internationaal systeem, staten= unitaire actoren, lijken allemaal op elkaar, intresse= relatie tov elkaar, staten = rationele actoren, verdedigen v. nationale belangen ... prioritair
machtverhoudingen = grootste verschil intern pol & nat pol
mechanisme van machtsevenwicht: alleen macht de macht van andere kan neutraliseren
eigen staat versterken
samenwerken andere staten
klassieke realisten: gedrag van staten is te verklaren vanuit een inherent agressief mensbeeld
liberalisme
Kant
:vreedzame federatie van liberale republieken haalbaar -> eeuwige vrede
internationaal recht
Cobden
: vrijhandel bevorderd de vrede en vrede de handel en rijkdom
democratic peace theory: democratie in bep omstandigheden een garantie voor vrede
realisten >< liberalen: staten kunnen samenwerken dmv gemeenschappelijke waarden en ideeen, vooral aandacht low politics
neoliberalisme & realisme: anarchie, staten = centerale actoren, eignebelang
invloed belangengroepen (invloed internationaal beleid) -> groeien uit tot transnationale entiteiten (amnesty international)
pluralisme of transnationalisme
rol intergouvermentele organisaties: opgericht en bestuurd door staten, eigen dynamiek ontwikkelen
complexe interpendentie = gelinkt aan globalisatie, waaier aan mogelijke samenwerkingsthema's
grensoverschrijdende gemeenschappelijke belangen
internationaal regime over bep domeinen -> global governance
wereldwijd beheer door o.m.: staten, internationale organisaties, informele samenwerkingsverbanden...
radicalisme
Marx
historisch materialisme
uitgangspunten
kapitalistisch wereldsysteem: primair analyseniveau
nadruk hist perspectief
onderbouw-bovenbouw
relaties dominantie, ondelijkheid en uitbuiting -> conflict
diverse stromingen
klassieke imperialismetheorieën ->
Hobbes
overproductie
onderconsumptie arbeidersklasse
te groot spaarvermogen
gevolg pol keuze bepaalde klasse
dependeciatheorieën
kapitalisme deelt wereld in kern & periferie
periferie= leverancier-> verdere verarmong
wereldsysteemanalyse
Wallerstein
arbeidsverdeling kern- semiperiferie-periferie, systeem = dynamisch, status= veranderbaar
neogramscianisme
Gramsci
regeren door consensus
afwisseling hegemonische periodes in gesch internationale betrekkingen. werldorde ov belangen grootmachten, met instemming onbelangrijken
constructivisme
geinteresseerd in de ideeën en de niet-materiële kant ->internationale verhoudingen
sociale interactie: actoren w gesocialiseerd hoe ze zich moeten gedragen, wat ze van anderen kunnen verwachten en heo ze zichzelf moeten zijn
betekenis van macht: hoe en wie betekenis geeft aan een bepaald concept is niet neutraal maar juist ook een bron van macht (naast materiële) -> vb: tanken zijn enkel eng als je oorlog voert
identiteit: hoe zien de actoren zichzelf en elkaar = essentieel voor gedrag -> vb china is geen ontwikkelingsland meer, stelt zich wel nog zo op
normen en regels ivm soevereiniteit en territorialiteit, spelen rol in internationaal verkeer en moeten gerespecteerd worden
selffulfilling prophecy: machtspolitiek = gevolg vh feit dat men aanvaard dat internationale politiek louter op macht is gebasseerd
veiligheidsgemeenschappen: staten hebben op basis van gemeenschappelijke kennis geleerd dat ze elkaar kunnen vertrouwen.
actoren in de wereldpolitiek
staten en hun buitenlands beleid
grootmachten= enkel zij invloed op internationale systeem, middelgrote mogendheden en staten -> geen / weinig invloed
Multipolair
: concert de l'europe
VK
Rusland
frankrijk
oostenrijk-hongarije
Pruisen/Duitsland
bipolariteit
: koude oorlog
VS
Sovjetunie
unipolariteit
VS
nieuw multipolair
: internationale organisaties, nieuwe spelers (China...)
internationale organisaties
250 intergouvermentele organisaties
meest universeel = vn
na WOII, opvolger volkenbond
internationale vrede en veiligheid, socio-economische ontwikkelingen, mensenrechten, relaties tussen staten
bindend voor alle lidstaten
veiligheidsraad
: handhaven internationale vrede & veiligheid
15 leden
10 verkozen
5 permanenet: VS, VK, Rusland, Frankrijk, China
kritiek: enkel aanbevelingen, geen beslissingen, blauwhelmen zijn niet onpartijdig, vetorechten perm leden, onvoldoende krachtdadig
algemene vergadering:
soevereine gelijkheid van alle staten
adviseren
hoog moreel gezag
milleniumdoelstellingen -> duurzame ontwikkelingsdoelstellingen
wereldwijd of regionaal