H13: herhaling (1)

governance netwerk gekenmerkt door drie soorten complexiteiten

strategische complexiteit: onvoorspelbaarheid strategieën die worden gebruikt

institutionele complexiteit: actoren van verschillende institutionele achtergronden

substantieve complexiteit: verschillende percepties aard probleem en oplossingen

3 redenen waarom co-productie beter werkt dan go-alone strategieën

hulpmiddelen en vooral kennis is verdeeld over verschillende actoren

go-alone strategieën focussen meestal maar op de optimalisatie van 1 waarde. In netwerken zijn er echter meerdere waarden aanwezig

middelafhankelijkheden geven actor veto-macht wanneer ze het niet eens zijn met go-alone strategieên ( blokkades en stagnatie)

netwerkmanagement:
MANAGEMENTSTRATEGIEËN

managen van institutionele complexiteit

managen van strategische complexiteit

managen van substantieve complexiteit

2 manieren om om te gaan met complexiteiten

netwerkmanagement

traditioneel, rationeel

gericht op het bevorderen van onderhandelde kennis (4)

omgaan met verschillende percepties-> zoeken naar common ground (6)

bevorderen van doelverwevenheid

het doorbreken van assymetrische debatten

het creeëren of promoten van inhoudelijke variëiteit

het starten van interactieproces of het nemen van een betwist besluit, promoten cognitieve reflectie

het verbeteren van de afstemming van percepties

het organiseren van selectie van inhoudelijke of substantiële variëteit. stimuleren van parallelle ontwikkeling van oplossingen en het initiëren van zoektocht naar oplossingen die rekening houden met de verschillende belangen

onderzoek krijgt een faciliterende rol en geen beslissende rol

gezamelijke uitvoering van onderzoeksactiviteiten

het parallell koppelen van beleidsvorming en onderzoek: gelijktijdig onderzoek

het bewaken van grenzen tussen onderzoek en onderhandelingsarena's: grensxer

het (her)ontwerpen van interactieprocessen

het faciliteren van de governance netwerk processen (het spel)

het verbinden of loskoppelen van arena's, actoren en spelers

afspraken over de agenda, de participatie, informatie, besluitvorming

gericht op patronen en percepties

gericht op vertrouwen

gericht op het veranderen van institutionele (netwerk)regels

netwerkuitkomst

netwerkinteracties

netwerksamenstelling

formatie, zelfregulering of zelfsturing, systeemverandering, wijzigen toetredingsvoorwaarden

beïnvloeden pay-offs of beroepscodes

certificeren, checks and balances, procedures

reframen door sensibiliserende concepten

reframen door gebruik van focusevenementen: policy-windows bij crisissituaties en grotere gebeurtenissen

reframing: verhaal vertellen

reflectie

institutioneel ontwerp

conflictreguleringsmechanismen, toezichtsregels, certificatieregels