Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
ontwikkelingen in de waarneming en het mentaal functioneren - Coggle…
ontwikkelingen in de waarneming en het mentaal functioneren
einde sensomotorische periode
eind-> stelt kind intentionele handelingen+ beginnende objectpermanentie
fase 1-> 1 tot 1,5 jaar-> actief experimenteergedrag
begin-> ongecoordinerde reflexen
fase 2-> halfweg tweede levensjaar-> inwendig experimenteren
relatief equilibrium-> schema's waarover het individu beschikt, afdoende zijn om adequaat te reageren op situaties waarmee het op dat moment te maken heeft
kind begint gebruik te maken van innerlijke voorstellingen-> geen sprake van puur motorische reageren op louter sensorische input-> preoperationele denken
gestabiliseerde wereldbeeld-> chaos van wisselende indrukken. ziet geen afgetekende objecten, maar een stroom van indrukken die niet kan thuiswijzen
piaget-> logica van het handelen
orthoscopisch waarnemen-> mogelijkheid om alles gewoon rechtop te zien, ongeacht de positie van waaruit je de dingen bekijkt
gevestigde objectpermanentie-> evolueert het tweede jaar
bespreking van enkele afzonderlijke processen
leren en geheugen-> ervaringen op te slaan met het oog op later vooral nadien sterk toeneemt
denkproces-> mogelijkheid om gebeurtenissen en situaties mentaal op te roepen. vroege begin van categorisering merkbaar
de waarneming-> actief ingeschakeld wanneer peuters bezig zijn met een doelgerichte activiteit waardoor hun aandacht minder is voor de omgeving
taalontwikkeling-> einde eerste levensjaar begrijpen de peuters wel wat er gezegd werd maar een actief taalgebruik was er nog niet. bij een leeftijd van 2,5 à 3 jaar ontwikkelt de basisstructuur van de taal
begin van het preoperationele denken + seksuele ontwikkeling
verwarren tussen fantasie en werkelijkheid-> niet overweg kunnen met nieuwe inhoud. een nieuw relatief disequilibrium wordt ontstaat door pas verworven voortsellingsinhouden.
het preconceptuele denken-> twee fasen: eerste van 2 tot 4 jaar, stadium van het preconceptuele denken dan volgt, in de kleutertijd het intuitieve denken.
de semiotische of symboolfunctie-> 5 typische gedragingen of een kind in staat is tot representeren. vermogen door middel van symbool of teken, dat kan een woord, een gebaar, een object of een mentaal beeld zijn