Please enable JavaScript.

Coggle requires JavaScript to display documents.

Bouwstenen beeld, image - Coggle Diagram

- - - - Hoeking
      - Open
      - Fijn
      - Sierlijk
      - Abstract
      - Grillig
        
        = onregelmatig
      - Strak
      - Decoratief
      - Gesloten
    - - Hoekig en rond
      - Geometrisch en organisch
      - Symmetrisch en assymetrisch
      - Ruimtelijk en vlak
      - Grillig en strak
  - - - dik
      - ritmisch
      - robuust
      - wazig
      - elegant
      - fijn
- - - - Zigzag
      - Kronkelend
      - Recht
      - Vloeiend
      - Onderbroken
      - Dik/dun
      - Rond
  - - - Bv. schubben vis, dakpannen, stenen in muur,...
- - - - Licht weerkaatsing (geel heldere kleur, paars niet zo)
  - - - 3 primaire kleuren = hoofdkleuren
        
        Magenta, cyaan en citroengeel
        
        Kunnen niet gemaakt worden door andere kleuren
        
        Alle andere kleuren combinatie van 2 of meerdere van deze kleuren
      - 3 secundaire kleuren (nevenkleuren)
        
        oranje (geel + rood)
        
        Steeds beginnen met lichtste kleur en donkere kleur bijvoegen
        
        groen (blauw + geel)
        
        paars of violet (blauw + rood)
      - 6 tertiaire kleuren
        
        geeloranje, roodoranje, roodpaars, blauwpaars, blauwgroen en geelgroen
        
        Verkrijgen door hoofdkleur te mengen met naastliggende nevenkleur
    - - Zuiveren kleuren
        
        = kleuren die 1 of 2 hoofdkleuren bevatten
      - Onzuivere kleuren
        
        = kleuren bestaan uit 3 hoofdkleuren of gemengd met wit en/of zwart
    - - = kleuren recht tegenover elkaar in kleurencirkel
      - Versterken elkaar, laten elkaar beter tot hun recht komen
      - bv. groen en rood
    - - Grijswaarden
        
        gelijke/ongelijke hoeveelheden wit en zwart met elkaar mengen = grijs
        
        Alle tinten grijs = grijswaarden
        
        Volledige reeks naast elkaar = grijswaardenschaal
      - Bruin
        
        Verschillende manieren te verkrijgen
        
        Donkertrap oranje
        
        2 complementaire kleuren
        
        3 hoofdkleuren
  - - - 2 complementaire kleuren passen bij elkaar maar vormen sterk contrast
      - 1 van de kleuren overheerst in kracht of oppervlakte
    - - kleuren naast elkaar in kleurencirkel passen bij elkaar
      - aanverwante kleurtonen en pasteltinten
    - - Indruk die kleur op ons maakt beïnvloed door kleuren uit directe omgeving.
      - = tegelijkertijd waarnemen kleur en omgevende kleur
  - - - dof
      - helder
      - klaar
      - bont
      - sober
      - druk
      - fris
      - rijkelijk
      - speels
      - vrolijk
      - verfijnd
      - warm
      - koel
      - majestueus
      - exotisch
      - zomers
      - beangstigend
      - carnavalesk
  - - - Wit
        
        zuiverheid
        
        gaafheid
        
        onschuld
        
        feest
      - Zwart
        
        rouw
        
        dood
        
        lijden
        
        deftigheid
      - ...
- - - - Waar zet je wat?
    - - Symmetrie
        
        Linkerdeel spiegel rechterdeel
        
        Statisch
      - Assymmetrie
        
        Linkerdeel geen spiegel rechterdeel
        
        Dynamisch
      - Centrale compositie
        
        Voorstelling midden op blad
      - Diagonale compositie
        
        Objecten op diagonale lijn geordend
      - Over-all-compositie
        
        Geen van de elementen krijgt nadruk
        
        Gelijkmatig over oppervlak verspreid
  - - - Blikvanger in compositie
      - Aandachtspunt
    - - verschillende vormen afwisselend laten terugkeren
    - - Rustige, gebalanceerde compositie
    - - Alle elementen harmonieus geheel vormen, elkaar mooi aanvullen
    - - Creëer suggestie dat objecten in beeld bewegen
    - - Dezelfde elementen komen op regelmatige manier terug, vormen patroon
    - - Tegenstelling tussen verschillende elementen (kleur, vorm)
  - - - Pilaren
      - Trappen
      - deuren
      - Behangpapier
- - - - Zon
      - Bliksem
      - Vuur
    - - Lamp
  - - - = rechtstreeks van lichtbron ergens op
    - - = gereflecteerd licht
    - - Meng 3 hoofdkleuren = wit licht
  - - - Zijlicht = zijkant kijker
      - Tegenlicht = naar kijker toe
      - Meelicht = vanuit kijker
      - Diffuus of verpsreid licht = wannneer je het niet goed weet
      - Strijklicht = glijdt langs dingen en bijna evenwijdig met vlak. Textuur sterk geaccentueerd.
  - - - Fris
      - Lenteachtig
      - Romantisch
      - Warm
      - Koud
      - Triest
      - Zomers
      - Rustig
      - Vroeg
      - Verstikkend
      - Gezellig
      - Dramatisch
      - Verlaten
      - Mysterieus
- - - - Stapeling
        
        = naast elkaar tekenen van voorwerpen/figuren
      - Omklapping
        
        = weergeven verschillende aanzichten
      - Overlapping
        
        = ene voorwerp staat gedeeltelijk voor andere
      - Afsnijding
        
        = stuk afgebeelde gaat uit kader, wordt niet getekend
      - Perspectief
        
        = techniek om diepte te creëren, standpunt (plaats van waar je kijkt) en horizon (scheiding lucht en aarde) belangrijke rol
      - Licht- en schaduwwerking
      - Grootteverschil
        
        Voorwerpen vooraan groot
        
        Voorwerpen die verder liggen kleiner
      - Detailwerking
        
        Voorgrond meer details
        
        Achtergrond wazig
        
        Kan ook met kleuren (valere kleuren) of texturen (oppervlaktes minder gedetailleerd)
  - - - Vanuit verschillende posities naar het werk kijken
    - - Plaatsen van volume in ruimte
    - - Ruimte omspannen
      - Binnenruimte speelt belangrijke rol
    - - Volume speelt minder rol, materiaal in ruimte grote rol