Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Democratie in Nederland 1/3 image - Coggle Diagram
Democratie in Nederland 1/3
5.2 De Republiek: oligarchie en vrijheid
Grote godsdienstige, intellectuele en politieke vrijheid.
Sociale verschillen weinig zichtbaar
Arbeiders en dienstmeisjes vrijmoedig gedrag tegenover hogere klassen
Gunstig factor voor de democratie
Geen rechte lijn van de Republiek naar de moderne democratie
Middeleeuwen
Gezamenlijk beheer van dijken en waterhuishouding
Nauwelijks sprake van een federale stelsel met adellijke grondbezitters, afhankelijke boeren
Vrije boeren met een eigen grond konden vroeg hun eigen zaken behartigen
14e en 15e eeuw
Redelijk mate van zelfbestuur
Waterschap en steden waren democratisch
Weinig individuele rechten en vrijheden, bewoners van bestuur uitgesloten
Uniek stelsel
15e en 16e eeuw Proberen vorsten Nederland en België onder centraal bestuur te brengen
Vanaf 1464 Regelmatig overleg met de Staten generaal
Voor verzet tegen centralisatie en belastingheffing en afkeer tegen de protestanten
In 1581 van Philip II af!
Hij had namelijk de oude vrijheden, standen en steden aangetast maar ook het recht om te regeren verspeeld. maar ook het recht over sociaal contact tussen vorst en bevolking en het recht op verzet
Hierdoor een nieuwe uniek politiek stelsel -> De Republiek der zeven Verenigde Nederlanden
In de Republiek was de soevereiniteit niet centraal maar bij de Staten generaal
Handels bourgeoisie vooruitgekomen met macht schakelde de adel uit
Burgerlijke revolutie
Militairen hadden geen zelfstandige politieke invloed door hun financiële afhankelijkheid
17de eeuw
Welvaart, intelligentie, goede belastingstelsel en beste leger van Europa.
Open grenzen en handel beschermen
Handelen en compromissen sluiten
Veel vrijheid
Progressief
Geen vrijheid van godsdienst voor iedereen
Patriotten: poging tot democratisering
Democratie werden bestuurders met geweld afgezet
Bestuur was in handen van stedelijke regenten
Vaak rijke families
18e eeuw
Keine burgerij -> Winkeliers, ambachtslieden en kleine kooplieden
Patriotten beweging van 1780 tot 1787
Burgers wilden hun rechten hebben
Ze wilden volkssoevereiniteit en verantwoording
Keerde zich tegen regenten en stadhouder Willem v
Vrijheid van meningsuiting en godsdienst voor gelijke rechten voor Iedereen
Patriotten
Oprichten van maatschappelijke verenigingen en politieke pers
Kregen een aantal steden in bestuur
Door militaire macht vergaan
5.3: Naar Liberale democratie
Bataafse Republiek: tijdelijke democratische doorbraak
Franse revolutionaire troepen vallen binnen in 1795
Willem V vlucht naar Engeland
Patriotten proberen hun ideeën weer In de praktijk te brengen
Nieuwe politiek bestel
Montesquieu, Rousseau, Paine ideeën
Vertegenwoordigend stelsel
Einde van gewestelijke autonomie en ontstaan eenheidsstaat
1798: De eerste Nederlandse grondwet was veel democratischer dan de grondwet van 1848.
Vrijheid van godsdienst, onafhankelijke rechterlijke macht en Iedereen mocht overheidsambtenaar zijn.
Alle volwassen mannen kregen kiesrecht (behalve de bedeelden)
Referendums tot dat Napoleon kwam
Doorbraak parlementair stelsel 1848
Na de val van Napoleon was het stelsel minder democratisch.
Koning Willem I aan de macht
Beperkt door wijze constitutie met vrijheid van godsdienst en druk pers en gelijkheid voor de wet
Greep in bij rechtszaken tegen de uitvoerende macht en weinig ruimte voor kritische pers
Parlement zwak
Koning benoemde zelfde leden van de Eerste Kamer
Leden van Tweede Kamer indirect gekozen -> Initiatief recht
Weinig mannen mochten stemmen
Ministers verantwoording schuldig aan koning en niet aan Parlement
Burgers moesten passief zijn
Liberale revoluties in 1848
Koning Willem II van conservatief naar liberaal.
Thorbecke grondwet herzien
Machtsverschuiving van koning naar Parlement
Tweede Kamer recht van amendement, enquête en interpellatie
Ministers niet meer verantwoordelijk naar de koning maar naar Parlement
Koning verliest invloed op samenstelling voor Parlement
Is de Kamer gekozen de Provinciale Staten
Tweede Kamer via districtenstelsel
Paar volwassen mannenkiesrecht -> Bekwaam, zelfstandige Mensen
Rechts van verenigen en vergaderen
Vrijheid van onderwijs
Vrijheid van godsdienst
Persvrijheid
Koning Willem III wilde zijn macht terug
Kreeg het niet
Moest aftreden
Naar algemeen kiesrecht
Liberale dominant tot einde 19e eeuw
Mening verschillen over schoolstrijd, kiesrecht en de sociale kwestie
Welke school heeft recht op overheidssubsidie
Moest het kiesrecht worden uitgebreid
Moest er iets komen voor arbeidsongeschiktheid of beroerde werkomstandigheden
ARP Ontstaan
Ontstaan verzuiling
Gebouwd op propaganda, partij en partijleiders
Wilde actieve participatie
Socialisten wilden algemeen kiesrecht en sociale wetgeving
Protestant en katholieken organiseren tegen de strijd
Liberalen keerde zich tegen subsidie van bijzondere scholen er waren verdeeld over kiesrecht en sociale wetgeving
1900
Vrouwenbeweging
Vrouwenkiesrecht in 1919
Veel ophef vanuit de confessionele kant
Liberalen blijven hangen in het algemeen kiesrecht -> bang voor een dictatuur of aantasting van hun eigendom
Confessionele leiders wilde ook geen individuele kiesrecht
Protestants moest de man van het gezin stemmen
Sociaal Democraten wilden algemeen kiesrecht
Na 1848
Tijdens Eerste Wereldoorlog kiesrecht voor alle mannen
Schoolgeld gelijk getrokken
Districtenstelsel vervangen door evenredige vertegenwoordig stestel en opkomstplicht werd ingevoerd