Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Democratie in Nederland 2/3 image - Coggle Diagram
Democratie in Nederland 2/3
5.4 De verzuilde partijen democratie
Door algemeen kiesrecht
Zwakke liberalen
Ondersteund door bedrijfsleven, ambtenaren en universiteiten
Meer plek voor de confessionele partijen
Overstap van kiesstelsel
Individuele Kamerleden minder belangrijk
Partijen meer invloed
Sterkere sociaal economische stroming
Tweede Kamer fulltime baan
Partijen democratie
Verzuilde democratie
Confessionele zuil
Sterkste bij de katholieken
Eigen scholen voor de protestanten en katholieken
Sowieso in de regering
Door socialistische vakbonden vormden ze bonden voor kerkelijke arbeiders
Eigen krant, de radio, tv, muziek en sport
Sociaal democratische zuil
Eigen partij, vakbond, krant en omroepvereniging
Mochten niet zomaar In de regering, Alleen bij bijzondere omstandigheden
Liberalen zuil
Veel minder subcultuur
Niet Iedereen sloot aan bij een zuil, en dat nam heel langzaam
De Zuilen hadden veel invloed op de politiek
Mensen stemden op grond van hun klasse of kerk
Pacificatie democratie
Daarin zaten 7 speelregels
Zakelijke politiek, verdraagzaamheid, topoverleg, evenredigheid, depolitisering, geheimhouding, de regering regeert
Zaken die niet ideologisch uitgevochten kon worden
In de praktijk werkte evenredigheid en gelijkwaardigheid niet altijd
Gelijkheid= socialisten we mochten niet zomaar bij de regering
Evenredigheid = niet voor vrouwen
Jaren 30
Veel kritiek
Teveel volks invloed
Kwaliteit van parlementsleden is onder de maat
Partijen zijn te machtig
Autoritaire ideeën na de Tweede Wereldoorlog
Democratie wordt aangenomen
Tijdens de wederopbouw
Werkgevers en werknemers meer betrokken bij beleid
Vond de confessionele en sociaal Democraten een goed idee
Weinig demonstraties en verzuilde kaders
5.5 jaren 60 en 70: Democratisering centraal
Participatie en politisering
Hoogopgeleide jongeren meer democratie
Studenten, vrouwen en buurtbewoners organiseerden zich
Demonstreren tegen bevrijders uit de Tweede Wereldoorlog, De VS of je het nam
Deze jongeren kregen ook leiders en moesten zich openlijk verantwoorden
Ze vonden het niet democratisch genoeg
Ook bedrijven, onderwijs, gezondheidszorg en cultuur bemoeide zich ermee
Sommige wilden een participatieve democratie, zoveel mogelijk rechtstreeks zonder volksvertegenwoordigers
D66 maakte zijn intree
Links vond dat de depolitisering tussen de partijen verborgen was
Na de verkiezingen konden partijen alsnog uit elkaar gaan
PVDA wilde politiseren, de verschillen duidelijk maken
Zeggen met wie wel en niet wil regeren
Geschiedenis herhaalt zich
Na 1960
Sociale control niet sterk meer
Welvaart, mobiliteit, onderwijs en televisie
Ontzuiling
Eind jaren 60 veranderde de opvatting van Nederlanders over gezag en vrijheid
Kerk leeg, stemde niet perse op een confessionele partij
De 3 conffeesioneel partijen gingen later In de CDA
1970
Door politisering, polarisatie, verkiezingsschokken door de ontzuiling, actiegroepen en grote demonstraties
Leek het averechts te werken
Derde golf van democratisering
Meer sociaal-culturele dan politieke ‘revolutie’
Verandering op sociaal cultureel gebied
Andere kijk op seksualiteit, acceptatie voor homoseksualiteit
Aandacht voor milieuproblematiek en onrechtvaardig verhoudingen tussen rijk en arme landen
Vrouwenbeweging
Vrouwen konden mee participeren op allerlei maatschappelijke terreinen
Man vrouwverhouding wel gelijkwaardiger
Traditioneel gezag vervangen door informele verhoudingen
Zonder geweld, en Zonder conflicten mogelijk
Centrale instituties gelijk gebleven
Partijenstelsel hetzelfde
Kleinere confessionele partijen
Nieuwe partij D66
Update
Partijen kunnen na een kabinetscrisis niet meer tussentijds wisselen Zonder nieuwe verkiezingen
Politieke participatie en belangstelling stegen of daalt het niet opvallend
Minder animo om lid te zijn van een politieke partij
Maar meer actiegroepen, handtekeningenacties, demonstraties en bezettingen
Sinds 1970 geen opkomstplicht meer
Meer vrouwen in de politiek
Meer inspraak, soms wettelijk verplicht zoals bij stadsvernieuwing en ruimtelijke ordening
Leiders soms dat veranderen van plannen
Beroepsmogelijkheden tegen overheidsbesluiten werden uitgebreid met een wet openbaarheid van bestuur, de nationale ombudsman en de algemene wet bestuursrecht
Je kan dus beroep doen tegen de overheid
Meer vrijheid In de praktijk
Nederland meer vrij, tolerant, kritischer en minder gezags getrouwd
In de jaren 70 weer minder door criminaliteit en andere huidskleur
Media ging mee
Ontzuiling en de emancipatie van de individuele burger
Eigen keuzes, minder uit traditie stemmen