Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Nederlands blok 1 KGT 2 - Coggle Diagram
Nederlands blok 1 KGT 2
-
-
Spelling
-
-
-
woorden op -ig en -lijk
hoor je -ig of -ug aan het einde van het woord, dan schrijf je -ig
-
persoonsvorm TT
-
Bij jij, u, hij, zij en het schrijf je de ik-vorm + t.
als de ik-vorm eindigt op een t, dan schrijf je geen extra t;
als je of jij achter de persoonsvorm staat, schrijf je de ik-vorm.
Bij wij, jullie en zij (meervoud) schrijf je het hele werkwoord.
Fictie
-
-
-
boeken kiezen
Grammatica
Persoonsvorm
Werkwoorden kunnen in verschillende vormen voorkomen. Bijvoorbeeld als persoonsvorm (pv).
De persoonsvorm is de vorm van het werkwoord die je in de tegenwoordige tijd (tt) en in de verleden tijd (vt) kunt schrijven
-
-
voltooid deelwoord
Dit is de werkwoordsvorm die bij een persoonsvorm van de werkwoorden hebben, worden of zijn in de zin staat.
zinsdelen
Je bouwt met stukjes informatie een zin. Een zin die steeds langer wordt. Je noemt deze stukjes zinsdelen.
-
Een zin bestaat in elk geval uit twee basisdelen, twee zinsdelen die onmisbaar zijn:
-
-
werkwoordelijk gezgede
Alle werkwoorden in een zin samen noem je het werkwoordelijk gezegde (wwg). Staat er in de zin maar één werkwoord, dan is dat het werkwoordelijk gezegde.
onderwerp
Om het onderwerp in de zin te vinden, stel je de vraag: Wie of wat + werkwoordelijk gezegde?
Het antwoord op die vraag is het onderwerp.
getalproef
Om het onderwerp in de zin te vinden kun je ook de getalproef gebruiken.
Je verandert de persoonsvorm van enkelvoud in meervoud. Het onderwerp verandert mee.
-