Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Veiligheid (Geerts & Kralingen, 2016) - (Jones, 2020), Seksuele…
Veiligheid (Geerts & Kralingen, 2016) - (Jones, 2020)
Veilig leerklimaat
HVL: blz. 34: wat zijn kenmerken van een krachtige leeromgeving. het welzijn van de leerlingen een leerling die ontspannen, energiek en benaderbaar is laat kenmerken zien van een leerling die zich prettig voelt. Wanneer een leerling zich niet prettig voelt kan je hier als docent weinig aan doen, wel kan je de manier hoe de klas er mee omgaat wel beïnvloeden.
de mate van betrokkenheid leerlingen kunnen in gedeeld worden in 5 niveaus van betrokkenheid, geen activiteit, onderbroken activiteit, activiteit zonder intensiteit, activiteit met enkele intensieve momenten, **ononderbroken intensieve intensiteit
hoe bereik je een krachtige leeromgeving? de leerling moet het gevoel hebben dat hij of zij de taak aankan. in andere woorden de leerling moeten zich competent voelen. Het onderwijs moet aansluiten bij de zone van naaste ontwikkeling. Ook moet de leerling het gevoel hebben dat hij of zij er bij hoort. Dit wordt met een ander woord relatie genoemd. tot slot heeft een leerling behoefte aan autonomie zelf keuzes mogen maken in zijn of haar eigen leerproces. het helpt hierbij om het leerproces van de leerling inzichtelijk te maken.
Klassenmanagement
HVL blz. 148-169: voor een goed klassenmanagement in de klas zegt Kounin dat er 5 didactische vaardigheden zorgen voor een goed klassenmanagement. dit zijn continu signaal, alertheid, overlappen, de klas er bij houden, leerling verantwoordelijkheid.
LIO blz. 105: sommige leerlingen willen graag aandacht op welke manier dan ook. Ze willen deze aandacht als stimulans voor hun gedrag. er kan voor gekozen worden om deze vraag naar aandacht te negeren wat in sommige gevallen werkt. Echter blijkt dat dit niet altijd werkt en pas goed effect heeft wanneer de aanpak heel lang volgehouden wordt. Ook komt het vaak voor dat andere leerlingen niet goed begrijpen waarom het gedrag genegeerd wordt. Er kan beter gekozen worden voor een subtiele onzichtbare manier van ingrijpen waardoor de rest van de klas het niet door heeft. Voorbeelden hiervan zijn iets afpakken of non-verbaal reageren.
Een andere strategie is om het gedrag kort te negeren en er later op terug te komen. Op het moment van negeren moet er absoluut ook geen aandacht aan de leerlingen gegeven worden en hem zelfs overslaan bij opdrachten tot het aanspreekpunt op zijn gedrag (Teitler, 2017).
Het gaat hierbij om bijv. het expliciet uitspreken van gedragsverwachtingen en het geven van
positieve feedback. Het samen met het werkveld door ontwikkelen van het PBS gedachtengoed
lijkt ons een prachtige opgave voor de komende jaren.
Het is geweldig als studenten de PBS benadering meer herkennen in de praktijkschool. Maar
het is eveneens van groot belang dat binnen de opleiding, in dit geval Hogeschool Edith Stein,
belangrijke uitgangspunten van PBS opleidingsbreed of op vakgroepniveau worden ingezet.
Het nog sterker neerzetten van deze PBS benadering betekent dan ook dat stage- en opleidingsscholen nog meer gericht kunnen zijn op preventief handelen t.a.v. gedrag. Indien studenten
vanuit de praktijk ervaren dat preventief handelen effectief is kan dit wellicht veel gedragsproblemen voorkomen.
Continue signaal
HVL blz. 146: met behulp van oogcontact kan je als docent heel veel reguleren in een klas. gebleken is dat ervaren docenten meer oogcontact hebben met leerlingen dan beginnende docenten. je kan met behulp van oogcontact een aantal dingen doen. reguleren hiermee kan je reacties onderdrukken of juist uitlokken. monitoren peilen of de leerling nog luistert. cognitief zien of de leerlingen de lesstof begrijpen of dat ze wegkijken omdat ze een moeilijke vraag niet kunnen beantwoorden. expressie leerlingen tonen hun betrokkenheid door middel van de gezichtsuitdrukking.
HVL blz. 149: het continu signaal staat niet voor continu aan het woord zijn. Het idee hier achter dat de leerling een continue lijn merkt van betrokkenheid ervaart. hierbij is het van belang dat dit signaal niet verstoord wordt door bijvoorbeeld ontbrekend materiaal of onduidelijkheden in de opdracht. het komt regelmatig voor dat het signaal ontbreekt, maar wanneer dit te veel gebeurt, ontstaat er onrust en voelen de leerlingen ruimte tot andere dingen.
HVL blz 149: wisseling van aandacht op momenten dat je bijvoorbeeld de les wil beginnen of dat de leerlingen juist aan de slag moeten heb je wisselmomenten. het is hierbij belangrijk om de structuur van het wisselen ook echt vast te houden. wanneer er uitleg is moeten de leerlingen niet gaan verder werken in het boek of overleggen. sommige docenten kiezen er voor om continue de leerlingen uitleg te geven over welke regels gelden voor een bepaald lesdeel. hierdoor kan je de leerlingen aanspreken op het gedrag dat niet past bij de vooraf afgesproken regels.
Structuur
HVL blz 143: structuur in de les heeft ook te maken met de relaties in de klas. Wie is de leider van de groep en werken we met of tegen elkaar. De roos van Leary kan enorm helpen bij het creëren van een goede relatie structuur. het hele idee achter deze theorie is dat wanneer je boven gedrag vertoond je onder gedrag terug ziet. Voor het samen-tegen gedeelte geld dat wanneer je tegen gedrag vertoond je tegen gedrag terug kan verwachten. In de lessen is het prettig om samen boven en samen onder te zitten, je wilt natuurlijk samen met de leerling de les uitvoeren. Flexibiliteit is hierbij van belang je moet zo nu en dan van het ene vlak naar het andere om het gewenste gedrag uit te lokken. houd er ook rekening mee dat samen niet altijd werkt. zo nu en dan zal bij het aanspreken van een leerling op zijn of haar gedrag en zit je in het tegen vak. sluit altijd weer samen af.
BOBL blz. 14: structuur aan brengen in de les kan ook heel letterlijk genomen worden. denk hierbij aan het indelen van het lokaal. jij bent de docent en de leider van de groep dus je kan er voor kiezen om de klas naar je eigen wensen in te delen. zorg hierbij dat je de leerlingen die veel klassenmanagementuitdaging bieden niet achterin komen te zitten
HVL blz. 150 en 151: op leraar opleidingen wordt veel aandacht besteed aan de voorbereiding van je lessen. Het schrijven van een lesplan wordt vaak als vervelend beschouwd. toch is het enorm van bellang dat de les van te voren goed is voorbereid. zorg dat je van te voren bedenkt hoe je de leerlingen op actieve wijze bij de les te houden. zorg ook dat de leerlingen het belang in zien van de leerdoelen. zorg ook bij de voorbereiding van je les voor een goede variatie, dit voorkomt dat leerlingen zich gaan vervelen.
Escalatieladder
HVL blz. 159-161: om het escaleren van kleine conflicten te voorkomen is een goede escalatie ladder nuttig. de verloop van zo'n escalatie gaat in drie fasen. fase 1; een conflict dat met zakelijke argumenten kan worden opgelost fase 2; iedereen houdt vast aan zijn eigen ongelijk. fase 3; oorspronkelijke conflict verdwijnt en er is wederzijdse haat.
BOBL blz. 37: het eruit sturen van een leerling is de meest extreme sanctie die een docent kan geven. Een van de mildste manieren van ingrijpen is het negeren van dat gedrag. Tussen deze twee interventies kan een docent op verschillende manier optreden in een opbouwende vorm. Het is belangrijk om een overzichtelijke en voorspelbare ladder te gebruiken. Belangrijk is om bij het gebruiken van de interventie ladder consequent te blijven en op te bouwen. Zorg dat je niet blijft hangen en blijf niet eeuwig waarschuwen.
Googelen met aandacht
HVL blz. 163-165: het belang van goochelen met aandacht is om de leerlingen zo te prikkelen dat ze met hun gedachten bij de les blijven. een leerling die er niets meer van snapt is sneller geneigd om te gaan kletsen dan een leerling die de les nog goed volgt. er zijn veel manieren die hierbij kunnen helpen en veel zijn gericht op het handhaven van het continu signaal. daarnaast zijn er vele kleine handvatten om de aandacht er bij te houden.
HVL blz. 164: goochelen met lesstof geef een aantal let-op signalen aan de leerlingen. stel vragen aan de klas, stel de vraag eerst en kies later de leerling die deze moet beantwoorden. geef betekenis aan de lesstof
HVL blz. 164: goochelen met je focus wanneer er een ordeverstoring plaatsvind is het van uitnature om hier direct op te reageren. het blijkt dat dit niet altijd de situatie oplost. er kan ook voor gekozen worden om de aandacht af te leiden van de verstoring naar een ander persoon of gebeurtenis in de les. ook kan er gekozen worden om het gedrag tijdelijk te negeren en later de leerling aan te spreken op de situatie
-
Vragen stellen
Literatuur
Dit in tegenstelling tot de kinderen uit gezinnen van een lagere klasse, die zich in plaats daarvan zorgen maken dat de leraren boos worden als ze op het verkeerde moment of op de verkeerde manier om hulp vragen. Bovendien hadden zij het gevoel dat anderen hen onintelligent zouden vinden als ze om hulp zouden vragen. Het is voor ons onderzoek belangrijk om bij deze bevindingen stil te staan, omdat we alle drie leerlingen in de klas hebben uit gezinnen met uiteenlopende milieus.
Ook spelen ouders een rol bij het bepalen welke kinderen in de klas vragen stellen. Sociologe McCrory Calarco heeft hier aan de Indiana University onderzoek naar gedaan en kwam tot de conclusie dat leerlingen uit gezinnen met hogere inkomens eerder door hun ouders worden aangemoedigd om vragen te stellen op school, terwijl kinderen met een bescheiden achtergrond werden aangemoedigd door hun ouders om meer respectvol te zijn voor autoriteit – en om dingen voor zichzelf uit te zoeken i.p.v. om hulp te vragen. Ze noemt dat zelfs de erg verlegen leerlingen uit de middenklasse leerden zich op hun gemak te voelen bij het benaderen van leraren met vragen en dat ze daar de voordelen van erkennen.
Literatuur vragen stellen uitgewerkt:Uit onderzoek van Aronson blijkt dat schoolprestaties van kinderen kunnen lijden onder culturele druk en zogenaamde stereotypering (bijvoorbeeld ‘meisjes zijn slechter in wiskunde’). Aronson beweert dat leerlingen die strijden tegen stereotypering minder geneigd zijn de lessen te onderbreken door vragen te stellen en zo aan de rest van de klas te laten merken dat ze iets niet weten. Dit kan ertoe leiden dat leerlingen doen alsof het ze niet kan schelen of dat ze het al weten. Op deze manier voorkomen ze dat het stereotype wordt bevestigd en spelen ze dus ‘veilig’.
Dat dit invloed kan hebben op het gedrag en dan vooral het durven vragen stellen in de klas, moeten wij meenemen in onze verwachtingen die we van onze verschillende leerlingen hebben. Bron: Onderzoeken per stuk noemen of alleen boek ‘a more beautiful question?’
A More Beautiful Question (Berger, W. 2016)
-
-
-
-
-
-