De student kan de rol van stress en coping een casus herkennen en hierover advies en psychologische educatie geven aan een cliënt

Stress = ontstaat als de externe druk zo hoog is dat de grens van je persoonlijke aanpassingsvermogen wordt overstreden.

Disbalans tussen te veel stressoren vs. te weinig hulpbronnen

Gebeurtenissen die stress oproepen

  1. Traumatische stressoren = situaties die onze eigen lichamelijke veiligheid of die van andere bedreigen en gevoelens van angst, vrees of machteloosheid(belangrijk) opwekken.

Casatrofale gebeurtenissen = plotselinge gewelddadige rampen zoals oorlog of een natuurramp.

Persoonlijk verlies = dierbare/ baan verliezen

  1. Dailey Hassels = dagelijkse ergernissen die zorgen dat je je moet aanpassen. Voortdurend aanpassen is van negatieve invloed op lichamelijke en psyche gezondheid --> Elke dag in de file staan en veel tijd verliezen.
  1. Belangrijke levensgebeurtenissen / life events (theorie) = lijst met bepaalde levensgebeurtenissen zoals trouwen, ruzie met echtgenoot, hypotheek afsluiten, kerst vieren etc. --> van minste naar meeste stress (cumulatief)

Stress als reactie

  1. Biologische aspecten fysieke stress = (Walter Canon) homeostase = evenwicht bewaren --> als je het koud hebt doe je een trui aan, om het warm te krijgen.

Acutte stress = fight/flight reactie --> nu + freeze = op je hoede zijn, moet ik er wat mee --> vluchten. of vechten.

--> helpt fight or fight niet dan = fright-reactie --> "Toning immobility", doen als of je dood bent (vooral direren, ook mensen met stress)

  1. Fysiologische reacties stress

Algemeenaanpassingssyndroom = dieren hadden telkens dezelfde reactie op verschillende stressoren

  1. Alarm-reactie = hartslag, bloeddruk en arousal omhoog (staat van alertheid/opwinding). Lichaam in stand voor actie --> aanmaak adrenaline. Lichaam in balans door stressor aan te pakken
  1. Weerstand stadium = stressor is nog niet afgenomen, ondanks pogingen tot stoppen. Omzetten lichamelijker servers om om te gaan met stressor. Lagere arousal, nog steeds hoger dan normaal. Inzetten alle energie. Cortisol aanmaken = vetten en suikers omgezet in energie. Cortisol zet immuunsysteem onderdruk = alles in gezet voor stress.

--> langere stress = grotere kans op ziek worden

  1. Uitputtingsstadium = niet gelukt om stress aan te pakken in weerstandstadium. Al reserves uitgeput = oververmoeid, overspannen (burn-out). --> cumalatieve factor één stressor erbij kan te veel zijn --> allostatic bad

--> positieve effecten stress zorgen voor weerstand --> mits voldoende hersteltijd

Snelle/langzame reactie op stress

Snelle reactie op stress

  1. Stressprikkkel verwerkt in zintuigelijke centra hersenen
  1. Zintuigelijke hersencentra geeft een seintje aan hypothalamus
  1. Hypothalamus zet het sympathisch zenuwstelsel in gang
  1. Door het sympathisch zenuwstelsel krijgt de bijnier, vooral bijniermerg signaal om adrenaline en later ook nordrenaline af te geven

Adrenaline zorgt voor arousal, alertheid (verhoogde hartslag/bloeddruk, verhoogde spierspanning) = alles om in actie te komen zo dat de stressor wordt verdreven

Acute fase = fight or flight reactie

Langzame reactie HPA Systeem op stress

  1. Stressprikkel verwerkt in zintuigelijke centra hersenen.
  1. Zintuigelijke hersencentra geeft een seintje aan hypothalamus
  1. Hypothalamus geeft signaal aan sympathisch zenuwstelsel + hormoon CRH
  1. Hormoon CRH komt terecht in voorkwab hypofyse
  1. Activatie voorkwab hypofyse zorgt voor aanmaak hormoon ACTH
  1. Hormoon ACTH komt terrecht in bijnierschors
  1. Bijnierschors is geactiveerd om cortisol af te geven

Coritsol = hormoon die stressreactie reguleert. Onderdrukt het iummunsysteem --> alle energie omgezet voor afweren stessor

Weerstandsfase = aanmaak adrenaline daalt, aanmaak cortisol blijft maar gaan

Gevolgen van stress

Positief = een beetje stress = gezonde spanning = extra goed preseteren

Onderbelasting = verveling, lagere motivatie, hoog verzuim, desinteresse/apathie

Optimale prestaties = hoge motivatie, veel energie, scherpe percepties, kalmte

Overbelasting = slapeloosheid, prikkelbaarheid, veel fouten en besluiteloosheid

Verband ziekte en stress

Te lang in uitputtingsfase kan zorgen voor burn-out --> stress vanuit biopsychosociale systeem

:

  1. Sociale aspecten stress = sociale omgeving kan stress veroorzaken --> laagopgeleide mensen bijna geen kennis wat te doen met stress --> veel stress

--> Sociale omgeving als buffer = steun voor stressoren

  1. Psychologische aspecten = waarom zorgt een stressor soms wel en soms niet voor stress? --> cognities, emoties, persoonlijkheid en sociale omgeving spelen een rol
  1. Cognitieve aspecten stress = gedachte over stressvolle gebeurtenis

Coping = cognitie, emotie of gedrag. Dynamisch proces --> kijken op bepaalde manier = wel/niet omgaan stressor

Functies van coping = effect schadelijke gebeurtenissen verminderen / aanpassen negatieve gebeurtenis / behouden positief zelfbeeld / emotioneel evenwicht / behouden relatie omgeving --> Adaptieve coping

Dimensies coping

  1. Probleemgericht
  1. Emotiegericht (hoe moet ik met de emotie omgaan die stress veroorzaakt?)

Cogntieve processen, Lazarus's Transactioneel model of stress

  1. Aandachtgevende/ actieve benadering
  1. Vermijdende/passieve benadering

3 soorten stress = stressoren die schade aanrichten (iets mee doen), bedreiging vormen (iets mee doen) of uitdaging vormen.

Secundaire beoordeling = hulpbronnen/vaardigheden om om te gaan met stress

Primaire beoordeling

Motivationele relevantie = is de situatie die optreed relevant?

Motivationele congruentie = is de situatie in evenwicht/congruent met huidige doelen?

Verantwoordelijke situatie

Toekomstige verwachting mbt verandering situatie (zelf denken situatie verandert is geen coping inzetten) --> afstand ontwenningsreactie op stress

Factoren op invloed van beoordelingen

Aanstaande gebeurtenissen

Onverwacht moment

Onvoorspebaar

Onduidelijk --> persoonlijke rol, potentieel risico, ongewenste gebeurtenissen = geen cognitieve/gedragsmatige controle --> grote levensgebeurtenissen

Psychologische stress kan veranderingen veroorzaken in fysiologische reacties met arousal van het sympathisch zenuwstelsel

Stress ontstaat zo

Trigger (externe gebeurtenis) --> cognitieve reactie (gedachte) --> gedrag / fysieke reactie of emoties

Stress verschillende manieren

  1. Stress als reactie op stimulus = stress als reactie op externe stimulus --> spanning toeschrijven gebeurtenis (verhuizen of trouwen)
  1. Stress als transactie = subjectieve ervaringen, die door een objectieve waarnemer kan worden beschouwd als wel of niet passend bij de situatie die de stressreactie oproept, ligt aan wat de beoordeling is .

Interne/externe verantwoordelijkheid / probleemgerichte coping / emotiegerichte coping / toekomstige verachting mbt verandering situatie

Aanpassingsgraad = reserves of daadkracht persoon om om te gaan met bepaalde stressor = dynamisch

Beroepskenmerken die stress veroorzaken = belasting, autonomie, voorspelbaarheid en ambivalentie (tegengestelde gevoelens en wensen)