Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
erfelijkheid - Coggle Diagram
erfelijkheid
voorbeeld 1
genetische gelijke pantoffeldiertjes -> 1cellige organismen verder laten ontwikkelen -> verschil in lengte
-
voorbeeld 2
-
-
hooggebergte: lage, gedrongen vorm + sterk ontwikkelde wortels
-
-
voorbeeld 4
bijen: werksters en de koningin uit bevruchte eicellen -> koningin: sterker ontwikkeld achterlijf -> larve zal uitgroeien tot een werkster 3 dagen koninginnenbrij -> 6 dagen: larve die zal uitgroeien tot een koningin
besluit
-
modificaties: zijn verschillen te wijten aan uitwendige omstandigheden -> niets veranderen aan het genotype en dus niet erfelijk zijn
7.2 Monohybride kruising
7.2.1 Experimenten
-
monohybride kruising: de planten verschillen voor 1 kenmerk, namelijk de zaadkleur
gameten: voortplantingscellen (eicel, zaadcel)
7.2.2 Verklaring
haploïd: 2n -> n, chromosomen worden gehalveerd
-
-
-
-
7.2.3 Voorstelling
-
-
genotype: het geheel van erfelijke factoren, deze factoren hebben invloed op het fenotype maar ze komen niet altijd tot uiting
-
-
-
7.4 Dihybride kruising
-
7.4.2 Mendelwetten
uniformiteitswet: als 2 organismen, raszuiver voor 1 of meer factoren, onderling worden gekruist, zijn alle F1-nakomelingen zowel genotypisch als fenotypisch gelijk.
splitsingswet: als je de F1-nakomelingen met elkaar kruist krijg je bij dominantie voor de verschillende fenotypen een verhouding van 9/3/3/1
onafhankelijkheidswet: als heterozygoten, die in meer dan 1 factor van elkaar verschillen, onderling worden gekruist, worden deze factoren onafhankelijk van elkaar overgeërfd
8.1 ABO-systeem
-
antistoffen: wanneer er in het bloedplasma proteïnen zitten die bepaalde rode bloedlichaampjes afbreken
samenklontering of agglutinatie: wordt veroorzaakt als het antistof A (anti-A) wordt samengebracht met antigeen A
-
8.2 Bloedtransfusies
een patiënt mag dus nooit bloed ontvangen als in zijn plasma een antistof zit die gericht is tegen het antigeen op de rode bloedlichaampjes van de donor
= als er niet 2, maar 3 of meer allelen een rol spelen in de totstandkoming van een bepaald kenmerk
-
- Geslachtsgebonden erfelijkheid
-
-
-