Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Wat zijn klassen? - Coggle Diagram
Wat zijn klassen?
frequentiepolygoon
Een frequentiepolygoon heet ook wel een lijndiagram.
Het is een andere manier om een frequentietabel grafisch weer te geven.
Het komt er heel eenvoudig eigenlijk op neer dat je de middens van de staven van een histogram met elkaar verbindt.
HOE WERKT HET
JE PAKT EEN HISTOGRAM
JE ZET OP HET MIDDEN VAN ELKE STAAF EEN PUNT EN JE VERBIND DE PUNTEN
JE DOET DE STAVEN WEG
wat zijn kwartielen
Het eerste kwartiel (Q1) is de mediaan van de eerste helft waarnemingsgetallen.
Het derde kwartiel (Q3) is de mediaan van de tweede helft waarnemingsgetallen.
De mediaan zelf is eigenlijk het tweede of middelste kwartiel (Q2).
De kwartielen verdelen de waarnemingsgetallen in vier groepen met elk 25% van de waarnemingsgetallen.
Oneven aantal waarnemingen
Bij een oneven aantal waarnemingen onstaat een probleem. Je kunt nooit mooi vier gelijke groepen maken van 25% van het aantal waarnemingen. Om die reden zijn er in de loop van de tijd verschillende methoden ontstaan om de grenswaarden te bepalen van de kwartielen. Wiskundigen zijn er niet over eens welke van deze methoden nu de beste is. We geven hier de methode van Tukey (inclusief mediaan) mee.
voorbeeld:
1, 2, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 12, 15, 16, 17, 20
De mediaan is 9.
Het eerste kwartiel is de mediaan van de eerste helft getallen inclusief de mediaan:
1, 2, 4, 5, 7, 8, 9 dus Q1 = 5.
Het derde kwartiel is de mediaan van de tweede helft getallen inclusief de mediaan:
9, 10, 12, 15, 16, 17, 20 dus Q3 = 15.
De (inter)kwartielafstand is het verschil tussen het eerste kwartiel en het derde kwartiel.
boxplot
De mediaan en de kwartielen verdelen een rij getallen in vier even grote groepen.
Deze gegevens kunnen in beeld gebracht worden met een boxplot.
Voorbeeld
Van een serie waarnemingen is Q1 = 18, Q3 = 37 en de mediaan is 29.
De kleinste waarneming is 2 en de grooste waarneming is 48.
Van een rij waarnemingsgetallen zal je de kleinste en grootste waarneming moeten bepalen samen met Q1, de mediaan en Q3.
Je maakt een getallenlijn die dient als je horizontale as.
Let op: Als je waarnemingsgetallen gaan over bijvoorbeeld tijd in uren komt dit ook als naam onder de as te staan.
Elk van de bovenstaande getallen die je bepaald hebt, krijgt een verticaal streepje boven de as. Daarna maak je de 'box' en trek je lijnstukken van Q1 naar de kleinste waarneming en van Q3 naar de grootste waarneming.
Voorbeeld
Alec heeft geen zin om de telefoon op te nemen en laat de telefoon altijd rinkelen.
Hij houdt bij hoeveel keer de telefoon rinkelt voor men ophangt.
7, 3, 8, 6, 8, 5, 4, 5, 3, 6, 2, 6, 9, 1, 2, 7, 5, 8, 7, 6.
Op volgorde zijn de getallen:
1, 2, 2, 3, 3, 4, 5, 5, 5, 6, 6, 6, 6, 7, 7, 7, 8, 8, 8, 9
De mediaan is het (10de + 11ste gegeven)/2 = (6+6)/2 = 6
Het eerste kwartiel Q1 = het (5de + 6de gegeven)/2 = (3+4)/2 = 3,5
Het derde kwartiel Q3 = het (15de + 16de gegeven)/2 = (7+7)/2 = 7.
strookdiagram
Daar kan je gemakkelijk procenten mee weergeven in een horizontale strook.
een histogram
Een histogram is de "staafdiagram" die bij een frequentietabel hoort.
Belangrijk is dat je bij een histogram geen ruimte laat tussen de staven. Ze plakken dus tegen elkaar.
Op de horizontale as komen de waarnemingsgetallen (of gegevens).
Op de verticale as komen de absolute of relatieve frequenties.
voorbeeld
In de voorbij 15 dagen was het aantal armbreuken in Puurs-Sint-Amands:
1, 2, 1, 4, 6, 1, 2, 3, 2, 1, 2, 1, 3, 4, 1
De absolute frequentietabel van deze gegevens en het bijhorende histogram zien er dan zo uit:
:
Een cumulatieve frequentiepolygoon
Een cumulatieve frequentiepolygoon teken je precies zoals een gewone frequentiepolygoon,
UITZONDERING
maar dan op de verticale y-as de absolute of relatieve cumulatieve frequenties.