Thema 2: Elektromagnetisme

Theorie magnetisme

magneten en magnetisbare stoffen bestaan uit magneculen (= mini moleculen)

in normale omstandigheden zijn de magneculen ongeordend = niet magnetisch

onder invloed van een magneet worden ze geordend
= magnetisch

magneet in 2 breken -> N = Z en Z = N

temperatuur stijgt -> magneculen harder trillen -> wanorde
-> magnetisme verloren

magneten bewaar je best in een ijskast

  1. Permanente magneten

1.1 Inleiding (het kompas)

wijst steeds naar het noorden

kompasnaald is een ijzeren magnetische naald die zich richt naar het magnetisch veld van de aarde

1.2 Permanente magneten

magneten hebben 2 polen

breek je een staafmagneet door, dan krijg je 2 nieuwe magneten

een vrij opgehangen staafmagneet gedraagt zich als een kompas en wijst steeds naar het noorden

de pool van de staafmagneet die naar het noorden wijst, heet de noordpool. De andere pool heeft de zuidpool.

  1. Elektromagneten

het kompas gaat draaien in de buurt van een stroomdraad

wanneer er geen stroom door de draad loopt, wijst de kompasnaald het noorden aan

wanneer er stroom door de draad gaat, draait de naald tot hij loodrecht op de draad met stroom staat

  1. Magnetisch veld

de krachtwerking tussen magneten is merkwaardig omdat de magneten elkaar van op afstand kunnen 'voelen'

Magneten moeten elkaar niet aanraken om een kracht op elkaar uit te oefenen

3.1 Magnetisch veld bij permamente magneten

door kleine ijzere voorwerpen er rond te leggen (ijzervelsel) kan je het magnetisch veld van permanente magneten zichtbaar maken

vele lijnen komen samen aan de polen

aan de polen is de magnetische kracht het sterkst

in het midden van de magneet gebeurt er eigenlijk weinig

de veldlijnen gaan van de noordpool naar de zuidpool

3.2 Magnetisch veld bij elektromagneten

bij een stroomvoerende draad staat de kompasnaald loodrecht op de draad -> daarom zijn de veldlijnen rond de stroomvoerende draad cirkels

de regel van de rechterduim

I = duim

de richting en de zin van het veld = de vingers

het kompas draait rond (cirkels) wanneer de richting en zin van het magnetisch veld in de buurt van een spoel komt

het veldlijnenpatroon bij een spoel lijkt op het patroon bij een staafmagneet

in de spoel lopen de veldlijnen van zuid naar noord

  1. Magnetische inductie B (+ pijl bovenaan)

is een vector met volgende eigenschappen

grotte: de grootte van de magnetische inductie B is evenredig met de afstand tussen de veldlijnen

richting: de magnetische inductie B heeft de richting van de raaklijn aan de veldlijn

zin: de zin van de magnetische inductie B is de zin van het kompas in dat punt

  1. Magnetische krachtwerking, de lorenzkracht

regel van de linkerduim

magnetisch veld (B) = middelvinger

I = wijsvinger

Lorenzkracht = duim

F = B maal I maal L

  1. Elektromagnetische inductie

we krijgen stroom doordat de spoel reageerd met een bewegende magneet

de ampèremeter wijkt uit wanneer je een magneet in de spoel schuift

de ampèremeter reageert niet wanneer de magneet stil ligt in de spoel

de ampèremeter wijkt uit naar de andere kant wanneer de magneet uit de spoel gaat

de ampèremeter wijkt meer uit wanneer de magneet snel in de spoel gaat

windingen stijgen -> gemeten stroomsterkte stijgt

de stroomsterkte / spanning hangt af van

het aantal windingen

de snelheid van de beweging

de sterkte van het magnetisch veld (aantal magneten)

de middenstof

de spanning die opgewekt wordt door een bewegend magnetisch veld = inductiespanning

  1. Toepassingen

de fietscomputer

de metaaldetector

de wisselspanningsgenerator

mechanische energie wordt omgezet in elektrische energie

periode T = duur van 1 omwenteling

frequentie f = het aantal cycli per seconde ( f = 1/T )

de transformator

= spanning verhogen of verlagen

eenheden

T = 1sec

f = 1HZ = 1/sec

gebruik je wanneer je je gsm upload

Up/Us = Np/Ns