Please enable JavaScript.

Coggle requires JavaScript to display documents.

Executieve Functies - Coggle Diagram

- - - - Het kind kan moeilijk een korte tijd wachten op zijn beurt.
      - Het kind kan zich moeilijk aan regels houden.
      - Het kind geeft antwoord zonder goed na te denken.
      - Het kind luistert instructies niet af maar gaat meteen aan de slag.
  - - - Het kind start heel laat.
      - Het kind moet er telkens aan herinnerd worden om te beginnen.
      - Het kind komt moeilijk/nauwelijks op gang met uitvoeren van taken.
  - - - Het kind vraagt steeds hoeveel werk er nog gedaan moet worden.
      - Het kind heeft de neiging om een taak af te raffelen.
      - Het kind is snel afgeleid.
  - - - Het kind kan niet tegen kritiek.
      - Het kind uit zich meestal niet in woorden, maar in tranen en daden.
  - - - Het kind heeft moeite met het bedenken van meerdere oplossingen.
      - Het kind heeft moeite met de uitspraak: regels zijn nou eenmaal regels.
      - Het kind past zich niet snel aan bij onverwachte situaties.
      - Het kind is snel van slag.
  - - - Het kind probeert 1 oplossing om het doel te bereiken,
      - Komt pas als een van de laatste tot ontwikkeling (het oudere kind).
- - - - Het kind vraagt vaak om herhaling van instructie
      - Het kind heeft moeite met stampwerk
      - Het kind vergeet vaak een (deel)opdracht
      - Het kind vergeet zichzelf te controleren.
    - - Informatie op verschillende manieren aanbieden.
      - Laat het kind zelf de instructie herhalen.
      - Help het kind bedenken hoe het iets belangrijks kan onthouden.
  - - - Het kind kan beschikbare tijd moeilijk indelen.
      - Het kind kan de taak niet in deeltaken opdelen.
      - Het kind werkt vaak niet systematisch.
      - Het kind vind het moeilijk om eerst een taak af te maken voor het met wat nieuws begint.
  - - - Het kind maakt een rommel van het kastje of de tafel.
      - Het kind is vaak spullen kwijt.
      - Het kind doet dingen tegelijk/door elkaar heen.
      - De materialen van het kind zien er rommelig uit.
    - - Breng orde en structuur aan.
      - Geef het goede voorbeeld (bureau!).
  - - - Het kind vindt het moeilijk om binnen gestelde tijd een taak af te hebben.
      - Het kind kan niet overzien hoeveel tijd het nog nodig heeft.
  - - - Het kind kan moeilijk vaststellen wat het de volgende keer beter had kunnen doen.
      - Het kind controleert zichzelf niet.
      - Het kind legt de oorzaak van problemen vaak buiten zichzelf.
      - Het kind kan gedrag niet aanpassen op grond van wat ze zien dat er met anderen gebeurt.