Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
H13 P1+2: Zenuwstelsel - Coggle Diagram
H13 P1+2: Zenuwstelsel
13.1: Het centrale zenuwstelsel
hersenen
grote hersenen
Twee helften zijn verbonden via de
hersenbalk
Neuronen geven hun info door aan elkaar, in het grijze deel, de
hersenschors
.
werking
Alle info komt via zintuigen, zenuwen, ruggenmerg en hersenstam naar grote hersenen.
Ordenen en verwerken van de info.
Logisch redeneren, je wil, het bewustzijn, de geheugenfuncties en de emoties.
hersenschors
sensorische centra
Via hersenneuronen komt informatie in de vorm van impulsen uit je oor.
primaire gehoorcentrum
Hier komen de impulsen vanuit je gehoor binnen en vindt
bewustwording
plaats.
secundaire gehoorcentrum
Door geluid te koppelen aan geheugeninformatie kun je het geluid
interpreteren
.
Primair motorisch schors
Kleine gebieden neuronen die elk een eigen groep spieren aansturen
secundair motorisch schors
Bevat informatie over hoe spieren de bewegingen gecoördineerd kunnen uitvoeren
Thalamus
Informatie gaat via de
thalamus
naar je hersenschors
Selecteert welke impulsen van zintuigen naar gebieden in de hersenschors gaan
Dopamine
geeft boodschappen van neuronen door en wordt gevormd door alcohol.
GABA is een andere neurotransmitter die door alcohol langer aan zenuwcel remmende receptoren gebonden blijft.
Door GABA functioneert de thalamus minder goed.
Veroorzaakt slaperig en ontspannen gevoel.
hypothalamus
Homeostase
stuurt hypofyse aan.
Hormoonklieren aansturen.
Hormonen voor de regeling van ons intern milieu.
Thermostaat
regelt lichaamstemperatuur
Biologische klok
regelt je natuurlijke dag-nachtritme.
Kleine hersenen
coördineren van bewegingen
Kleine hersenen spelen hierin een grote rol in samenwerking met de grote hersenen, de hersenstam en het ruggenmerg.
Hersenstam
middenhersenen
Spelen een rol bij reflexen met betrekking tot het zien en het horen.
pons
Verbindt grote en kleine hersenen. Tussenstation tussen het evenwichtszintuig in je middenoor en de kleine hersenen.
verlengde merg
Overgangsgebied van de hersenen naar je ruggenmerg.
Linkerhersenhelft krijgt informatie uit de rechter lichaamshelft en stuur spieren aan.
Bevat regelcentrum voor ademhaling, slikken, hartslag, hoesten, slapen en andere vitale functies.
zwevende zenuw
Enige van de 12 hersenzenuwen die zich niet in het gebied binnen het hoofd of de hals bevindt.
Maakt verbindingen met verteringsklieren, hart en longen..
zenuwstel
het centrale zenuwstelsel
Bestaat uit
neuronen
van de hersenen en die van het ruggenmerg met hun ondersteunende cellen.
Licht en donker deel
De
grijze stof
is afkomstig van de cellichamen van de miljarden neuronen.
De
witte stof
komt van
myeline
, een witgele vetachtige stof.
bescherming
In de schedel en omgeven door drie hersenvliezen.
Hersenvloeistof zorgt voor extra bescherming tegen schokken en een afvoerroute voor afvalstoffen
Een
bloed-hersenbarrière
beschermt tegen ongewenste stoffen en zorgt voor de doorlating van selectieve stoffen.
De ruimtes tussen de endothelcellen van de haarvaten zijn er klein door verbindingen:
thight junctions
.
Astrocyten
zijn glijcellen, steuncellen met veel uitlopers, die een vrijwel gesloten kring rondom de haarvaten vormen.
het perifere zenuwstelsel
Bestaat uit zenuwen, bundels uitlopers van neuronen die zintuigen verbinden met het CZS en het CZS met spieren en klieren.
ruggenmerg
Ligt beschermd in het wervelkanaal en is omgeven door drie ruggenmergsvliezen.
De hersenstam gaat over in het
ruggenmerg
.
Vlak bij het ruggenmerg vertakt een zenuw in twee delen.
Aan de buikzijde: uitlopers van motorische neuronen.
Impulsen gaan vanuit het ruggenmerg naar de spieren.
Cellichamen liggen in de grijze stof.
Aan de rugzijde: uitlopers van sensorische neuronen.
Impulsen gaan vanuit zintuigen naar het ruggenmerg.
Een verdikking met de cellichamen van de sensorische neuronen bij elkaar vormt het spinaal ganglion.
Verbind hersenen met het perifere zenuwstelsel.
Buiten het ruggenmerg liggen aan beide zijden de
grensstrengen
met zijn eigen zenuwknopen.
Verder vervoeren van impulsen van de motorische neuronen naar organen.
reflexen
Aangeleerde reflexen
en
aangeboren reflexen
.
Schakelneuronen geven impulsen door naar andere plekken en voorkomen dat een impuls verkeerd terechtkomt.
Een reactie op een prikkel zonder dat of voordat er bewustwording optreedt.
Beschermen
met snelle reacties.
De weg die de impulsen bij een reflex afleggen heet een
reflexboog
.
Hersenen maken
motorprogramma's
. Ze maken het mogelijk automatisch gecoördineerd complexe handelingen uit te voeren.
13.2: Cellen in het zenuwstelsel
Neuronen
Soorten neuronen
Sensorische neuronen
Ontvangen impulsen van zintuigcellen en voeren die naar het CZS
Schakelneuronen
Schakelen impulsen van sensorische neuronen en andere neuronen uit het CZS door
Motorische neuronen
Voeren de impulsen van het CZS naar de spieren of via de grensstreng naar de klieren
Bouw
Cellichaam
Dit bevat de celkern
Uitlopers
Dendrieten
Vervoeren van zintuigcellen of andere neuronen
Axon
bestaat uit synapsen
Plaats waar het neuron zijn informatie over draagt aan een ander neuron, dit gebeurt door middel van neurotransmitter
Gliacellen
Functies
Voeden en steunen neuronen
Verwijderen van stoffen die een rol spelen bij het doorgeven van impulsen
Opruimen van beschadigde cellen
Bescherming bieden door middel van bloed-hersen-barrière
Soorten gliacellen
Astrocyten
Regelen de uitwisseling van stoffen tussen neuronen en het bloed
oligodendrocyten
Vormen een myelineschede om uitlopers in het CZS
Deze myelineschede is soms een stuk onderbroken dit heeft een insnoering van Ranvier
microgliacellen
Veranderen in fagocyten bij weefselbeschadiging en beschermen de neuronen tegen ziekteverwekkers.
ependymcellen
Dit zijn endotheelcellen en dekken de hersenkamers en het centrale kanaal van het ruggenmerg. Ook produceren ze hersenvocht.
cellen van Schwann
Spelen een rol bij het herstellen van beschadigde neuronen. In het perifere zenuwstelsel hebben ze een vergelijkbare rol als de oligodendrocyten in het CZS: zij vormen een myelineschede om de lange uitlopers van neuronen.
Zenuwen
Gemende zenuwen
Dendrieten van sensorische neuronen
Axonen van motorische neuronen
Motorische zenuwen
Sturen spieren aan
Bijvoorbeeld de spieren die de ogen laten bewegen
Sensorische zenuwen
Geven impulsen van zintuigen door aan de hersencentra
Bijvoorbeeld de reukzenuwen