Coggle requires JavaScript to display documents.
H. 11 Inleiding 11.1 De neurofysiologie achter psychische en neurologische stoornissen 11.2 Principes van de farmacotherapie van psychische en neurologische stoornissen. 11.3 Geneesmiddelen voor de behandeling van psychische/ psychiatrische stoornissen (psychofarmaca). 11.4 Geneesmiddelen voor de behandeling van neurologische stoornissen ( neurofarmaca).
Meeste psychische stoornissen hebben geen duidelijke fysiologische uitingsvorm. Als verklaring voor een stoornis wordt soms aangevoerd dat er te veel of te weinig receptoren van een bepaald type wordt aangemaakt. Of dat er in een bepaald hersengebied mogelijk kleine verschillen zijn in de dichtheid van neutraal weefsel. -> nog niet duidelijk. Wel duidelijk welke belangen worden toegekend zoals;
Erfelijke eigenschappen levenservaringen Relaties Illegale drugs of, Afhankelijkheid van voorgeschreven medicatie. Bovenstaande kunnen allemaal invloed hebben op de psychische gezondheid. De invloed ervan verschilt per persoon. Onmogelijk om te voorspellen hoe deze factoren tot een psychische probleem leiden. Verandering van de chemische balans in de hersenen is een therapeutische strategie die soms heilzame resultaten oplevert.
Zijn groepen zenuwcellen diep in de hersenen die basale functies besturen, zials het autonome zenuwstelsel, het endocriene systeem, beweging, temperatuurregulering etc. Veel geneesmiddelen voor de behandeling van psychische stoornissen lijken een effect uit te oefenen op delen v/d hersenen waar emoties en gevoel worden geregeld. In het algemeen liggen deze diep in de hersenen, met als middelpunt de basale ganglia.
Bevat verschillende basale ganglia en heeft een belangrijke rol bij de coördinatie van stemming en emoties. De werking van het limbisch systeem is nog onduidelijk.
Neurotransmitters kunnen in aangrenzende neuronen activiteit stimuleren of remmen. In de emotiecentra i/d hersenen interageren enorme, complexe neuronale impulsoverdrachtsystemen met elkaar, die soms stimuleren of remmen, in een duizelingwekkende interactie van chemische activiteit. Hier werken geneesmiddelen voor psychische stoornissen op in door te stimuleren, remmen of te blokkeren, met als gevolg dat bijv de angst minder wordt of minder depressief wordt.
Er zijn veel verschillende neurotransmitters i/d hersenen. Glutamaat en acetylcholine stimuleren aangrenzende neuronen. GABA (gamma-aminoboterzuur) en glycerine remmen aangrenzende neuronen. Noradrenaline en dopamine en 5-hydroxytrypamine (serotonine) kunnen een stimulerende of remmende werking hebben. Dit is afhankelijk v/d subklasse receptor.
Psychofarmaca zijn werkzaam in of rond synapsen diep in de hersenen. Psychofarmaca veranderen de neurotransmitterbalans in de hersenen, hetzij door de werking van die neurotransmitters te versterken, hetzij door deze te verzwakken.
Wanneer de werking van neurotransmitter is versterkt dan ontstaat er;:!: Toename van stimulerende werking en,:!!: Toename van remmende werking. Wanneer de werking van neurotransmitter is verzwakt dan ontstaat er;:!: Afname van stimulerende werking:!: Afname van remmende werking.
Bij het gebruik v/d meeste psychofarmaca bestaat er risico op afhankelijkheid. Afhankelijkheid kan een bischemische oorzaak hebben, waarbij het limbisch systeem wss een rol speelt. Sommige geneesmiddelen, vooral antipsychotica, kunnen acute onthoudingsverschijnselen veroorzaken zoals convulsies (stuiptrekkingen) en verwardheid als gebruik plotseling wordt gestopt. Hypnotica, anxtiolytica en antidepressiva kunnen afhankelijkheid veroorzaken.
Bijna alle psychofarmaca grijpen aan in of rond synapsen diep in de emotiecentra in de hersenen. Geneesmiddelen veranderen de balans van stimulerende en remmende neurotransmitters in de synapsen. Afgezien van hun effect op de neurotransmitterbalans in de synapsen, is er relatief weinig bekend over hoe de meeste psychoactieve geneesmiddelen een psychologisch effect sorteren. Veel psychofarmaca kunnen leiden tot biochemische en psychologische afhankelijkheid.
11.3.1 Psychofarmaca (1): anxiolytica 11.3.2 Psychofarmaca (2): hypnotica 11.3.3 Psychofarmaca (3): antidepressiva 11.3.4 Psychofarmaca (4): antipsychotica 11.3.5 Psychofarmaca (5) antimanische geneesmiddelen (stemmingsstabilisatoren) 11.5.6 Psychofarmaca (6): geneesmiddelen voor de behandeling van ADHD
Wordt voorgeschreven aan mensen die onnatuurlijke angst of gespannenheid ervaren Benzodiazepines: zijn de belangrijkste groep geneesmiddelen die wordt gebruikt voor de verlichting van kortdurende angst of gespannenheid.
Diazepam Alprazolam Chloordiazepoxide Lorazepam Oxazepam
Binden zich aan de GABA-receptoren en versterken de remmende werking van GABA.
Buspiron; Is een anxiolyticum en behoort niet tot de benzodiazepines. = een partiële agonist van seretoninereceptoren. Bètablokkers; als propranolol zijn ook bestemd voor angst of gespannenheid, maar de werking ervan is fysiologisch ipv psychologisch. -> het verminderen van fysieke prikkels zoals; trillen. Bijwerkingen; van anxiolytica zijn het zelfde als hynotica (slaapmiddelen).
Wordt voorgeschreven aan mensen die regelmatig lijden aan slapeloosheid. Bij langdurige gebruik kan je afhankelijk worden van de medicijn. Bijwerkingen; Meest voorkomende zijn; slaperigheid en spierverslapping. Melatonine= Een lichaamseigen stof die tegenwoordig ook gebruikt wordt als hypnoticum. Vooral wanneer het bioritme is verstoord bijv. jetlag of nachtdienst.
Midazolam Nitrazepam Flurazepam Flunitrazepam Loprazolam Lormetazepam Temzepam. Nauw verwanten van bovenstaande zijn; Zolpidem en zopiclon.
Er zijn 3 verschillende groepen antidepressiva; Tricyclische antidepressiva (TCA's) Selectieve seretonine-heropnameremmers (SSRI's) Monoamine-oxidaseremmers (MAO-remmers) Overige antidepressiva De activiteit van de 1e drie groepen richten zich op neuronen in de hersenen die serotonine en noradrenaline vrij maken. Deze neurotransmitters horen tot de groep monoaminen en maken gebruik van de zelfde heropnametransporter in de synaptische spleet.
Tricyclische antidepressiva (TCA's) Selectieve seretonine-heropnameremmers (SSRI's) Monoamine-oxidaseremmers (MAO-remmers) Overige antidepressiva
Niet selectieve monoamine-heropnameremmers die de eiwitten voor heropname van 5HT(serotonine) en noradrenaline blokkeren. Hierdoor blijven neurotransmitters in de synaptische spleet en neemt hun concentratie daar toe. Effect van neurotransmitter wordt zodoende versterkt.
amitriptyline Clomipramine Dosulepine Doxepine Nortriptyline Mianserine Trazodon
Zijn specifiek voor heropnametransporters van 5HT en zijn werkzaam in 5HT-synapsen.
Citalopram Escitalopram Fluoxetine Fluvoxamine Paroxetine Sertraline
Remmen onomkeerbaar het intracellulaire enzym monoamine-oxidase (MAO). Dit enzym breekt monoaminen zoals; noradrenaline, dopamine en 5HT af. Remming van deze werking verhoogt de concentratie van deze neurotransmitters in de synaps.
Fenelzine Tranylcypromine
Een aantal geneesmiddelen kunnen niet goed ingedeeld worden onder de groep antidepressiva. Dat zijn o.a; Agomelatine Duloxetine Flupendixol Mirtazapine Venlafaxine Vortioxetine
Agomelatine Duloxetine Flupendixol Mirtazapine Venlafaxine Vortioxetine
een agonist van melatoninereceptoren en een antagonis van 5HT-receptoren. Functies; regulering v/h bioritme, stemming en slaap. Lijkt op 5HT, omdat het deel uitmaakt van dezelfde syntheseroute.
remmen de heropname van serotonine en die van noradrenaline, worden ook SNRI's genoemd.
is een dopaminereceptor antagonist, kan ook gebruikt worden als antipsychoticum. Het blokkeert dopaminereceptoren in de middenhersenen, maar heeft ook effect op de dopaminereceptoren in de substantia nigra (verklaart parkinsonachtige bijwerkingen).
SSRI; Selectieve Serotonineheropnameremmer.* SNRI; Serotonine/ noradrenalineheropnameremmers.* NRI; Noradrenalineheropnameremmer.* NaSSA; Noradrenerg specifiek serotonerg antidepressivum.
Is een alfa-2-adrenergereceotorantagonist en wordt geclassificeerd als een NaSSA. Deze geneesmiddelen blokkeren presynaptische alfa-2-adreneregereceptoren die normaalgesproken de vrijmaking van noradrenaline en serotonine remmen. Het effect is vergelijkbaar met die van de NSRI's.
Is een serotoninemodulator en een stimulerend middel. De werking is vergelijkbaar met die van de SSRI's. Berust (steunt) op de remming van het transporteiwit voor heropname van serotonine in de synaps.
Hebben een kalmerende effect op de geest en worden gebruikt voor ernstige problemen als; Schizofrenie, ernstige angst en gewelddadig of onvoorspelbaar gedrag. Wordt verdeeld onder 2 groepen De klassieke Atypische antipsychotica
Schizofrenie, ernstige angst en gewelddadig of onvoorspelbaar gedrag.
De klassieke Atypische antipsychotica
Meeste klassieke antipsychotica behoren tot de fenothiazinegroep. voorbeelden; chloorpromazine, levomepromazine, flupentixol, zuclopentixol, haloperidol, periciazine, perfenazine, pimozide, prochloorperazine en sulpiride. Deze geneesmiddelen zijn dopamine-antagonisten die D2-dopamine-receptoren i/h CZS blokkeren. Niet duidelijk hoe ze een stabielere stemming en gevoel brengen.
chloorpromazine, levomepromazine, flupentixol, zuclopentixol, haloperidol, periciazine, perfenazine, pimozide, prochloorperazine en sulpiride.
Zijn; Amisulpride, aripiprazol, clozapine, olanzapine, quetiapine, paliperidon en risperidon. Hebben minder affiniteit met voor de verbinding tussen motorische neuronen in de substantia nigra.
Amisulpride, aripiprazol, clozapine, olanzapine, quetiapine, paliperidon en risperidon.
Sommige geneesmiddelen kunnen ook dmv depotinjecties worden toegediend zoals; flupentixoldecanoaat, flufenazinedecanoaat, haloperidol, olanzapineembonaat, paliperidonpalmitaat, risperidon en zuclopenthixoldecanoaat. Deze zijn geschikt voor patiënten die niet trouw hun medicatie kunnen of willen innemen (therapie ontrouw)
flupentixoldecanoaat, flufenazinedecanoaat, haloperidol, olanzapineembonaat, paliperidonpalmitaat, risperidon en zuclopenthixoldecanoaat.
Manie; Is een ernstige stemmingsstoornis die wordt gekenmerkt door heftige gemoedsbewegingen. Manie gaat gepaard met bipolaire stoornis, waarbij de stemming v/d patiënt kan omslaan van manie naar depressie en andersom.
Lithium; wordt gebruikt voor het voorkomen als voor het behandelen van manie. Wordt ook gebruikt voor bipolaire en terugkerende depressie te voorkomen Valproïnezuur; wordt ook gebruikt voor de behandeling tijdens manische episodes.
Lithium; wordt gebruikt voor het voorkomen als voor het behandelen van manie. Wordt ook gebruikt voor bipolaire en terugkerende depressie te voorkomen
Wordt ook gebruikt voor bipolaire en terugkerende depressie te voorkomen
Methylfenidaat blijkt gunstig effect te hebben op de hyperkinetische activiteit en de concentratie. Bijwerkingen; Slapeloosheid, nervositeit en hoofdpijn. Medicatie moet in combinatie met gedragstherapie worden toegepast. ADHD wordt veroorzaakt door een te geringe werking van noradrenaline en dopamine in de prefrontale hersenen.
Slapeloosheid, nervositeit en hoofdpijn.
11.4.1 Anti epileptica. 11.4.2 Geneesmiddelen bij de behandeling van de ziekte van parkinson. 11.4.3 Geneesmiddelen die gebruikt worden om de ziekte van Alzheimer onder controle te houden.
Focaal; een deel van de hersenen doen mee. Gegeneraliseerd; Alle delen van de hersenen doen mee.
Alle soorten van anti epileptica kunnen de overmatige neuronale activiteiten in de hersenen verminderen. Ze interfereren met meerdere receptoren of ionkanalen.
Geneesmiddelen die de Na+-kanalen blokkeren; Ethusoximide Gabapentine & Pregabaline Levetiracetam Geneesmiddelen die zich richten op GABA-synapsen; Valproïnezuur & fenobarbital Vigabatrine Topiramaat Perampenel Zonisamide
Is een chronische neurologische degeneratie. Hierbij wordt de substantia nigra aangetast. Bij deze patiënten is tekort aan dopamine de belangrijkste oorzaak, behandelingen gericht om de dopaminegehalte in de hersenen te verhogen. Dopamine zelf kan niet door de bloed-hersen-barrière, Levodopa kan dat wel en wordt daarna in de hersenen omgezet naar dopamine. Catechol-O-Methyltransfase; een enzym dat levodopa afbreekt in de periferie.
Geneesmiddelen die het effect van dopamine nabootsen; Apomorfine, bromocriptine, cabergoline, pergolide, pramipexol, ropinirol en rotigotine. Vergeleken met Levodopa hebben bovenstaande geneesmiddelen minder langdurige bijwerkingen.
De ziekte is niet te genezen, maar onderstaande geneesmiddelen kunnen verergering v/d symptomen vertragen; Donepezil Galantemine Memantine Rivastigmine
Donepezil Galantemine Memantine Rivastigmine
Donepezil, Galantemine en rivastigmine remmen de werking v/h enzym acetylcholinesterase. Memantine is een antagonist van de NMDA-Glutamaatreceptoren. Door deze receptor te blokkeren vermindert memantine de exitoxiciteit, wat afsterven van cellen helpt voorkomen.
Belangrijkste remmende neurotransmitter in het CZS.