Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
experimenteel onderzoek - Coggle Diagram
experimenteel onderzoek
wat is experimenteel onderzoek
= design of grondvorm van een onderzoek
= gaat om de vraag of OV van invloed is op AV.
OV = variabele waarmee gemanipuleerd wordt
effect op de AV vaststellen
basiskenmerken van experimenteel onderzoek
doel: met zekerheid besluiten => leidt de verandering in de OV tot een verandering in de AV
manipulatie + controle
OV manipuleren
controle conditie = storende factoren controleren => AV verandert = enkel toe te schrijven aan OV
randomiseren (+matchen)
standaardisatie
storende factoren (buitenexperimentele factoren)
= bij een experimenteel onderzoek kan de oorzaak gelegen zijn in andere factoren dan de factor waarvan we het effect willen vaststellen
soorten storende factoren
regressie = aantal v/d onderzoekselement scoren eerste keer extreem hoog/laag => 2de meting: lager of hoger scoren (meten is een momentopname ≠ 100% betrouwbaar
selectie = groepen die men met elkaar wil vergelijken verschillen niet alleen in de behandeling die ze ondergaan, maar ook in andere kenmerken
history= gebeurtenissen die los staan van het experiment, maar wel invloed hebben op de resultaten
instrumentatie = meetinstrument bij nameting anderghanteerd of in de ene groep anders wordt gehanteerd dan in de andere groep
platform-effect
bodem effect
testing= meting voor de 2de keer heeft een invloed op de resultaten
uitval = van niet alle onderzoekselementen die voor het experiment in aanmerking komen, worden gegevens verzameld bv: door ziekte, verhuizen
rijping = individuen gaan sponaan vooruit
pre-experimentele designs = storende factoren zijn niet onder controle => geen geldende conclusies
one shot case study: X wordt gemanipuleerd en men gaat na wat er met O gebeurt (X. O)
one-group pretest posttest design: voormeting, behandeling, nameting ( O. X. O)
statistische groepsvergelijking: 2 of meer groepen vergelijken=> elke groep een andere behandeling of geen behandeling ( X1. O1) (X2. O2)
randomiseren en matchen
randomisatie = het willekeurig toewijzen aan een conditie of volgorde
doel: storende effecten uitsluiten
vertekening mogelijk: niet optimale verdeling v/ bepaalde kenmerken => oplossing = controle via voormeting OF matchen
matchen = EG en CG gelijk stellen op bepaalde variabelen
frequentiematchen: 2 homogenegroepen bv: geslacht: in beide groepen evenveel M en V
precisiematchen: paren/ triplet gelijkstellen op aantal kenmerken
standaardisatie = protocol maken van hoe de manipulatie moet verlopen
constant houden van: omstandigheden-manipulatie/intervent-meetinstrumenten
blindering(dubbel-blind procedure): deelnemers &/of onderzoekers zo blind mogelijk maken voor wat er in het experiment gaat gebeuren
inter valide designs: afleiden of de OV invloed heeft op de AV
solomon four group design
binnen-subject design/contrabalanceren
pre-test-posttest control group design
complexere designs
meerdere AV's
meerdere niveaus v/d AV
posttest only control group design
factoriële en mixed designs
singel subject research = N= 1 experiment
multiple baseline design
tijdserie design
reversal design:ABAB
Quasi-experimentele designs: niet- equivalente controlegroep