Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
validiteit en betrouwbaarheid - Coggle Diagram
validiteit en betrouwbaarheid
geldigheid/validiteit = de mate waarin een test meet wat deze zou moeten meten
= systematische fout
geldigheid van de operationalisatie: meten we wat we willen meten
mate van validiteit
bepaalde gradatie van validiteit
het ene instrument is meer valide dan het andere => een instrument is nooit volledig valide
max. 1, hoe dichter, hoe sterker de samenhang
betrouwbaarheid = nauwkeurigheid van de meting
toevalsfout/meetfout
rekening houden met foutmarges
afwijkingen zullen tegen elkaar wegvallen over het geheel
stabiliteit <=> interne consistentie
stabiliteit: op verschillende momenten dezelfde uitkomst hebben/ de 2 meetmomenten moeten een hoge samenhang hebben
interne consistentie: het weghalen of toevoegen van 1 item mag geen invloed hebben op de meting, resultaat = afhankelijk van het geheel aan vragen,
validatiemethoden
theoretisch bepalen
gezichtvaliditeit= meet deze test op het eerste zicht wat hij bedoelt te meten?
inhoudsvaliditeit = zijn de items representatief voor het begrip?/ relevante categorieën opgenomen?
empirisch bepalen
criterium validiteit = hangen de scores samen met extern criterium = andere gegevens gebruiken die we gaan relateren aan ons instrument
predicatieve validiteit = criterium ligt in de toekomst
congruente validiteit = score samenhangen met score van andere test over hetzelfde construct
concurrentie validiteit = criterium ligt in het heden/ verleden
begripsvaliditeit = het begrijpen van het onderliggende theoretische construct van wat we meten
convergente validiteit: samenhang van testen die hetzelfde meten
discriminerende validiteit: samenhang is sterker met testen die hetzelfde meten als testen die iets anders meten
methoden om de betrouwbaarheid te bepalen
interne consistentie = kijken hoe consistent de items van de vragenlijst hetzelfde meten
even-oneven
cronbach alpha
split-halfmethode
inter en intrabeoordelaars betrouwbaarheid = overeenstemming tussen verschillende beoordelaars
inter = verschillende beoordelaars
intra = dezelfde beoordelaar die meerdere keren herhaald
proportie overeenstemming: # overeenstemmingen / #overeenstemmingen + # niet-overeenstemmingen
hoe dichter bij 1, hoe meer overeenstemming
parallel betrouwbaarheid
= 2 parallele/gelijkaardige test maken die tegelijkertijd afgenomen worden
test - hertest betrouwbaarheid
= test 2 keer afnemen en kijken hoe de samenhang is: hoe hoger de samenhang, hoe betrouwbaarder het instrument