Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
bio 9.2 - Coggle Diagram
bio 9.2
vertering
verteren gebeurt in het verteringsstelsel. Verteringssappen 'knippen' grote voedingsstoffen (zetmeel, eiwitten en vetten) in stukken
Je hebt vier verteringssappen: speeksel, maagsap, alvleessap en darmsap.
Verteren = het klein maken van grote voedingsstoffen, waardoor ze naar het bloed kunnen.
-
water, mineralen en vitaminen kunnen meteen bloed in
eiwitten, vetten en koolhydraten zijn te groot, dus moeten eerst klein worden gemaakt (= verteren)
Die doen hun werk in de mondholte, maag, twaalfvingerige darm en dunne darm
gal = hulpstof bij vertering, maar geen verteringssap (wordt gemaakt door lever + opgeslagen in galblaas). Gal helpt grote druppels vet in kleine druppeltjes te verdelen waardoor alvleessap het vet beter kan verteren (in twaalfvingerige darm)
Verteringsstelsel
De weg van (onverteerbaar) voedsel: mondholte > slokdarm > maag > twaalfvingerige darm > dunne darm > dikke darm > endeldarm
Voedsel wordt met peristaltische bewegingen voortgeduwd (= spierbewegingen waardoor het eten naar beneden wordt geduwd).
-
hap eten -> kauwen + speeksel maakt voedselbrij -> tong duwt voedselbrij in keelholte -> dit slik je door je slokdarm in
bij doorslikken zorgen huig en strotklepje ervoor dat eten niet in neusholte en luchtpijp komt (= verslikken)
voedselresten
-
De dikke darm haalt water uit de onverteerde resten, het water gaat naar het bloed. De voedselbrij heet nu ontlasting (poep) en gaat naar endeldarm.
-
-
-
-