Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Grieken en Romeinen van 3000 vóór Chr. tot 500 na Chr. - Coggle Diagram
Grieken en Romeinen
van 3000 vóór Chr.
tot 500 na Chr.
Burgerschap in
Griekse stadstaat
polis
= Griekse stadstaat = stad met het omringend gebied
2 belangrijke stadstaten:
Athene:
volksvergadering -
meisjes
kregen opvoeding als echtgenoot in
huishouden
/
jongens
leerden
lezen, schrijven
en deden aan
sport
- slavernij ja
Sparta:
volksvergadering -
meisjes
moesten trainen om
sterk en gezond
te zijn (gezonde soldaten en moeders baren) -
jongens
vanaf 7 jaar
militaire training
- slavernij ja
democratie
= vorm van bestuur waarbij volk via stemming beslist wie de bestuurders zijn. In Athene mochten alleen mannen met burgerrecht meedoen aan democratie.
monarchie
= vorm van bestuur met erfelijke koning aan het hoofd.
slavernij
= systeem waarin mensen eigendom van iemand zijn. Dus niet vrij en zonder rechten.
Deze amforen (Griekse vazen) zijn belangrijke bronnen voor historici omdat hierop tekeningen werden gemaakt die veel vertellen over de Griekse oudheid.
Griekse cultuur en wetenschap
Cultuur
= alles wat door samenleving wordt gemaakt en bedacht (gewoontes, tradities, kunst, wetenschap)
Grieken beroemd om
levensechte beelden
van perfecte lichamen,
fraaie tempels
en
openluchttheaters
Griekse goden
= Grieken geloofden dat goden hun leven en dood bepaalden en de wereld bestuurden met natuurkrachten (storm, onweer, overstromingen)
Olympische Spelen
= sportwedstrijd georganiseerd voor oppergod Zeus om hem te bedanken voor behaalde overwinningen
Wetenschap
= verzamelen van kennis door verschijnsel te bestuderen, zoeken naar verklaringen en bewijzen
Eerst vonden de Grieken
verklaringen in hun mythen
(godenverhalen), later zochten ze
antwoorden
meer
in de natuur
• Grieken vereerden hun goden met altaren en later ook
tempels
met godenbeelden
Griekse wetenschappers
die van alls ontdekten (bijvoorbeeld dat niet de goden ziekte en ellende veroorzaakten)
Socrates
is een
filosoof
, iemand die onderzoekt wat mensen doen en denken. Hij stelde vragen als: Wat is goed of slecht? Wat is schoonheid? Welke bestuursvorm is het beste?
Herodotus
is een
historicus
die de geschiedenis bestudeerde. Hij beschreef bijvoorbeeld de oorlogen tussen de Perzen en de Grieken.
Hippocrates
is een
arts
die ontdekte dat ziekte een gevolg was van ongezond leven en bestudeerde lichaam en gedrag van mensen.
Alexander de Grote
veroverde Perzië (nu Iran)
met een Grieks-Macedonisch leger.
Verspreiding Grieks-Romeinse cultuur
Romeinse Rijk
= groot gebied van 300 voor Chr. tot
500 na Chr. bestuurd vanuit Rome. Ooit hoorden bijna heel West-Europa, delen Noord-Afrika en Midden-Oosten hierbij.
Romeinse Rijk werd zo groot door: • goed bewapend en
goed getraind leger
• goede organisatie • grote discipline en motivatie •
eer
om te vechten voor hun stad + rijk en arm deelden mee in oorlogsbuit • overwonnen volken werden aan leger toegevoegd
Overwonnen volken mochten vaak
eigen godsdienst
en
cultuur
behouden. Zo kwamen Griekse en Romeinse godsdienst samen en zien we Griekse invloed in beelden en architectuur Romeinen.
grootgrondbezitter
= iemand die veel grond bezit en daardoor erg rijk en machtig is.
beroepsleger
= soldaten die vechten voor hun beroep, betaald van belastinggeld.
burgerrechten
= voorrechten Romeinse burgers, zoals recht om niet zonder proces veroordeeld te worden.
romanisering
= het overnemen van de Romeinse cultuur door volken in het rijk.
Romeinse badhuizen, aardewerk en aquaducten overal te zien.
Christendom in Romeinse Rijk:
eerst verboden
, later als enige toegestaan
Bijbel
= heilig boek van de christenen
christendom
= geloof in één god volgens leer van Jezus Christus
keizer
= hoogste bestuurder
in Romeinse keizerrijk.
Christenen geloven in
1 god
en na de dood gaat het leven in de hemel verder.
Keizer Constantijn
zag dat vervolging van de christenen niet hielp en liet juist kerken bouwen.
Zijn opvolger keizer Theodosius maakte van het
christendom
zelfs
staatsgodsdienst
.
Andere godsdiensten
werden
verboden
.
Eerdere
keizers waren TEGEN
het christendom omdat Romeinse keizer niet als god werd vereerd. Toen veel armen zich bekeerden tot het christendom werd dit geloof een gevaar en dus VERBODEN.