Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Hoofdstuk 4 hoofdstuk 4 NL plaatje, ik snap het nii, hoofdpersonen,…
Hoofdstuk 4
Fictie
-
Woordjes fictie
Potige = grof, stevig gebouwd en gespierd
-
-
Grammatica
zinsontleding-zinsdelen
In elke zin staat een ww. Maar met één ww is het als nog geen goede zin. Want er moet voor een ww altijd een wie of wat woord staan.
bijvoorbeeld: Ruben leert dan kun je leert ook niet los doen en nog een voorbeeld:
De hond ligt.
Ligt kun je wel uit de zin halen maar je vormt met een woord geen zin.
zinsontleding-onderwerp
Getalproef
kan je doen om het onderwerp te vinden.
De sporter rent hard. (enkelvoud)->rennen -> De sporters rennen hard. (meervoud) De sporter is veranderd in de sporters dus is sporter het onderwerp.
Onderwerp
wie of wat is het onderwerp dus ik, mijn moeder en vader en de wind
werkwoordelijk gezegde is wat er gebeurt dus huppel, hebben gefietst en waait
Spelling
-
-
-
G,gg of ch?
de spelling moet je uit je hoofd leren maar als je hoort bij liggen dat is sowieso met twee gg want je hoort een korte klank en stel je hebt lagen dan is de a een lange klank dus dan is het met één g.
Over taal
voor en achter voegsels
soms is een woord een samenstelling dat zijn 2 woorden in 1 woord als je het woord dan niet begrijpt kijk je naar het andere deel van het woord zo kun je het misschien toch begrijpen
-
Figuurlijke taal
dat zijn zinnen die je zegt als je iets hebt gedaan maar dat is niet echt dus bijv. ik sterf van de kou dat betekent niet echt dat je dood gaat van de kou maar je hebt het dan super koud
-
-
spreken, kijken en luisteren
-
-
-
-
-
-
-