Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
H.4 Nederlands - Coggle Diagram
H.4 Nederlands
Grammatica
zinnen bouwen
In een verhaal gaat het bijna altijd om de mensen die erin voorkomen. De belangrijkste persoon noem je de hoofdpersoon.
De hoofdpersoon heeft meestal een probleem of een opdracht. Je bent benieuwd of het hem lukt om het probleem op te lossen. Slaagt hij in de opdracht?
Je leert de hoofdpersoon heel goed kennen. Je leest hoe hij er van de buitenkant uitziet, maar ook van de binnenkant: wat hij denkt en voelt.
De schrijver laat je vaak meekijken door de ogen van de hoofdpersoon. Het lijkt wel alsof je deze persoon zelf bent! Zo kun je extra goed meeleven.
Andere personen in het verhaal noem je bijfiguren. Zij zijn minder belangrijk. Je leert ze minder goed kennen dan de hoofdpersoon.
zinsdelen
In een verhaal gaat het bijna altijd om de mensen die erin voorkomen. De belangrijkste persoon noem je de hoofdpersoon.
De hoofdpersoon heeft meestal een probleem of een opdracht. Je bent benieuwd of het hem lukt om het probleem op te lossen. Slaagt hij in de opdracht?
Je leert de hoofdpersoon heel goed kennen. Je leest hoe hij er van de buitenkant uitziet, maar ook van de binnenkant: wat hij denkt en voelt.
De schrijver laat je vaak meekijken door de ogen van de hoofdpersoon. Het lijkt wel alsof je deze persoon zelf bent! Zo kun je extra goed meeleven.
Andere personen in het verhaal noem je bijfiguren. Zij zijn minder belangrijk. Je leert ze minder goed kennen dan de hoofdpersoon.
-
Onderwerp
In een verhaal gaat het bijna altijd om de mensen die erin voorkomen. De belangrijkste persoon noem je de hoofdpersoon.
De hoofdpersoon heeft meestal een probleem of een opdracht. Je bent benieuwd of het hem lukt om het probleem op te lossen. Slaagt hij in de opdracht?
Je leert de hoofdpersoon heel goed kennen. Je leest hoe hij er van de buitenkant uitziet, maar ook van de binnenkant: wat hij denkt en voelt.
De schrijver laat je vaak meekijken door de ogen van de hoofdpersoon. Het lijkt wel alsof je deze persoon zelf bent! Zo kun je extra goed meeleven.
Andere personen in het verhaal noem je bijfiguren. Zij zijn minder belangrijk. Je leert ze minder goed kennen dan de hoofdpersoon.
getalproef
In een verhaal gaat het bijna altijd om de mensen die erin voorkomen. De belangrijkste persoon noem je de hoofdpersoon.
De hoofdpersoon heeft meestal een probleem of een opdracht. Je bent benieuwd of het hem lukt om het probleem op te lossen. Slaagt hij in de opdracht?
Je leert de hoofdpersoon heel goed kennen. Je leest hoe hij er van de buitenkant uitziet, maar ook van de binnenkant: wat hij denkt en voelt.
De schrijver laat je vaak meekijken door de ogen van de hoofdpersoon. Het lijkt wel alsof je deze persoon zelf bent! Zo kun je extra goed meeleven.
Andere personen in het verhaal noem je bijfiguren. Zij zijn minder belangrijk. Je leert ze minder goed kennen dan de hoofdpersoon.
Om het onderwerp te vinden, kun je de getalproef gebruiken. Je verandert de persoonsvorm van enkelvoud in meervoud. Het onderwerp verandert mee.
-
Spelling
-
Voltooid deel woord
Bij grammatica heb je geleerd hoe je het voltooid deelwoord kunt herkennen in een zin. Soms kun je horen hoe je het voltooid deelwoord spelt.
-
-
G, gg of ch
Bij woorden met een g-klank hoor je niet altijd hoe je ze moet spellen. Deze klank wordt verschillend geschreven. Kijk maar naar de volgende woorden: liggen, kuchen. De spelling van deze woorden moet je uit je hoofd leren.
-
Over taal
-
-
figuurlijk taalgebruik
Als je iets zegt dat je niet letterlijk bedoelt, dan gebruik je figuurlijk taalgebruik
-
Wil je een uitdrukking opzoeken in een woordenboek? Kijk dan bij het belangrijkste woord in die uitdrukking.
lezen
deelonderwerp
Je hebt geleerd dat een tekst verdeeld is in alinea’s. Een alinea is een stukje tekst over een bepaald deel van het onderwerp.
-
grondig lezen
Als je een tekst helemaal wilt begrijpen dan ga je deze grondig lezen. Je leest de tekst helemaal goed door, omdat je meer wilt weten over het onderwerp. Moeilijke zinnen lees je extra aandachtig. Als je een tekst grondig gelezen hebt, kun je vragen over de tekst beantwoorden.
-
-
-