Hoofdstuk 5 Ontdekkers en Hervormers

De Ontdekkings reizen

14e eeuw veel delen veroverd van het midden oosten door andere landen

Veel handel in: Specerijen, zijde en suiker

hierdoor ging handel moeilijker en werden de prijzen hoger

Door de ontdekkingsreizen gingen de Europeanen zelf handelen in Azië, Afrika en Amerika.

andere landen zelf op zoek naar een nieuwe route

dit was mogelijk doordat de schepen en zeiltechnieken verbeterde. Ook waren er nieuwe instrumenten uitgevonden bijvoorbeeld de kompas en betere kaarten

Door de verbeteringen durfden meer ontdekkingsreizigers op reis te gaan. Hun doel was het zelfde naar landen gaan waar de specerijen groeiden

Portugezen zochten zo'n route via de kust van Afrika. Bartholomeus Diaz bereikte in 1488 als eerste de zuidpunt van Afrika. Vasco Da Gama voer in 1492 als eerste Europeaan voorbij dit gevaarlijke punt. hij bereikte India

in 1492 had italiaan Christoffel Columbus al een heel andere route geprobeerd. hij dacht Indië bereikt te hebben na het oversteken van de Atlantische oceaan. een andere italiaan Amerigo Vespucci, onderzocht de kusten van Amerika. hij ontdekte dat niet van Indië waren, maar van een compleet nieuw werelddeel. zo werd Amerika naar hem vernoemt.

Veel reizen waren gevaarlijk. Schepen konden vergaan tijdens een reis. En als je bij een nieuw land aankwam waren er bijvoorbeeld onbekende ziektes en giftige planten en bange bevolking die bang waren voor de reizigers

Portugezen bouwden handelsposten op de kusten van Azië en Afrika. zon handelspost bestond uit een fort, een haven, pakhuizen en woningen.

in de binnenlanden van de nieuw ontdekte gebieden kwamen de Europeanen niet. ze kochten handelswaar van plaatselijke vorsten en handelaren. dat gebeurde niet altijd eerlijk. met geweld dwongen de Europeanen soms lage prijzen af.

De ontdekkingsreizigers veroverden in amerika grote gebieden kolonies.

spanjaarden en portugezen regelden er het bestuur. ook gingen ze er voor langere tijd wonen om geld te verdienen. ze stichtten plantages. dat zijn grote landbouwbedrijven, waar een product werd verbouwd, bijvoorbeeld rietsuiker, koffie of tabak

Uit de Amerikaanse mijnen kwam goud en zilver. De opbrengsten gingen naar Europa. De Spanjaarden brachten ook het christelijke geloof naar Amerika. De ontdekkingsreizen hadden ook een onbedoeld gevolg: allerlei gevaarlijke ziektes verspreiden zich over de wereld

Problemen in de kerk

In de Middeleeuwen hoorde bijna iedereen in Europa bij de Katholieke kerk behalve Spanje daar woonden de islamieten

Problemen in de lage landen

Een langdurige strijd

Mensen geloofden dat alleen geestelijken wisten hoe je echt moest leven

Alleen via hen had je toegang tot god. Ook konden alleen geestelijken de bijbel lezen want die was in het Latijns

Als je slecht leefde kwam je na je dood in de hel. Daar moest het eeuwig branden. Veel mensen waren daar bang voor en luisterden daarom goed

Geestelijken leefden volgens strenge regels. Ze mochten niet trouwen en geen seks. En ze moesten de hele dag bidden

De kerk wilde dat iedereen leefde volgens de regels. Maar er waren ook mensen met een andere mening. Zij werden ketters genoemd

De kerk werd steeds rijker. Door veel mensen die wat schonken aan de kerk. Maar de kerk verdiende ook geld door het bang maken van mensen. Maar de meeste mensen wilde een hervorming van de kerk

Door de uitvinding van de boekdrukkunst werden ideeën van Luther en Calvijn snel verspreid. Het noorden van Europa was protestant. Hierdoor kwamen er twee stromingen in de katholiek kerk: de protestanten en de katholieken

Filips II had een enorm rijk geërfd het bestond uit Spanje, de Spaanse kolonies in Amerika, Portugal een aantal Italiaanse gebieden en de Nederlanden Filips werd dus koning van een groot maar verbrokkeld rijk

de Nederlanden bestonden rond 1550 uit zeventien gewesten ze lagen in het gebied dat ze nu Nederland België en Luxemburg is

Het was voor de koning niet gemakkelijk om zo'n groot rijk te besturen. Filips woonde in Spanje in de Nederlanden stelde hij een plaatsvervanger aan deze landvoogd moest de Nederlanden voor Filips besturen verder was er in elk gewest een stadhouder die stadhouder hielp de koning met het bestuur en moest zorgen voor orde en rust de edelman

Filips II was niet tevreden met het bestuur. De Spaanse koning voerde voortdurend oorlog met andere landen. daar had Filips genoeg geld voor nodig

als hij in de Nederlanden meer belasting wilde innen moest hij elk gewest toestemming vragen. Filips wilde liever een centraal bestuur waarbij alle gewesten belangrijke wetten en belastingen hetzelfde zouden zijn zo zou het bestuur het makkelijk worden en zou de koning meer macht krijgen.

Rond 1560 waren veel mensen in de Nederlanden ontevreden over de Spaanse koning

Daar waren drie redenen voor; ten eerste wilden de Nederlandse edelen en andere bestuurders geen centraal bestuur bij een centraal bestuur zouden ze overbodig worden. De Spaanse koning vroeg regelmatig om nieuwe belastingen de bevolking van de gewesten voelde daar natuurlijk weinig voor dat was


De Spaanse koning vroeg regelmatig om nieuwe belastingen de bevolking van de gewesten voelde daar natuurlijk weinig voor dat was de tweede reden

Ten slotte vond de Spaanse koning het protestantse geloof helemaal verkeerd. Hij was zelf een fanatiek katholiek en pakte protestanten streng aan degenen die zich niet wilden laten bekeren werden vermoord veel mensen in de Nederlanden waren tegen die wrede vervolging van de protestanten zelfs veel katholieken vonden de straffen te zwaar



De protestanten in de Nederlanden hadden geen kerken. Ze hielden geheime bijeenkomsten in de openlucht daar werd uit de bijbel gelezen en over het geloof verteld

In de zomer van 1566 vond in Vlaanderen ook zo'n geheime bijeenkomst plaats. Daar werd gepreekt over de heiligenbeelden in de kerk die hoorden volgens de protestanten niet bij het ware geloof. Na afloop trokken verschillende gelovigen naar een klooster en vernielden alle beelden

Zo begon de beeldenstorm die verspreidde zich snel over naar Brabant en Holland ook daar werden beelden in de kerken kapotgeslagen

Filips was woedend over de vernielingen in de katholieke kerken. hij stuurde de Spaanse hertog van Alva naar de Nederlanden die moest de orde herstellen. Alva was een man met een harde aanpak

Veel protestanten vluchtten naar het buitenland . Ook Willem van oranje vluchtte. Hij vond dat mensen zelf hun geloof mochten kiezen ook was hij tegen het centrale bestuur van Filips

Hij ging samenwerken met een groep opstandelingen die tegen Alva wouden vechten. In 1568 vielen ze het Spaanse leger aan dit was een begin van een opstand tegen de Spaanse koning. 1572 hadden de opstandelingen voor het eerst succes ze veroverden het plaatsje Den Briel aan de kust van Holland. Hierna veroverden ze ook de andere plaatsen in Holland en Zeeland

in 1572 namen de opstandelingen Den Briel in. Daarna veroverden ze bijna alle steden in Holland en Zeeland. Sommige steden moesten gedwongen worden andere steden zetten zelf de katholieke en de Spanjaarden de stadspoorten uit

ook buiten Holland en Zeeland sloten steden zich aan bij de opstand tegen Filips en Alva. deSspanjaarden sloegen terug en heroverden een aantal steden dat viel nog niet mee de meeste steden hadden een gracht, dikke stadsmuren en aarden wallen

regelmatig staten de inwoners een duik door zodat het land rond de stad onder water stond dat maakte het veroveren van de steden moeilijker

Een ander probleem voor Alva en Filips was het huur leger soldaten. Het leger vocht in die tijd alleen als ze betaalt werden was er geen geld dan werd er niet gevochten. De soldaten gingen dan roven en plunderen. Juist in deze periode was de schatkist van de spaanse koning regelmatig leeg. Zonder soldaten kon Alva de opstandelingen natuurlijk niet verslaan bovendien waren er veel mensen in de Nederlanden boos over de plunderingen

Willem van oranje werd de leider van de opstand in het noorden. Hij kreeg hulp van de watergeuzen, protenstanten en van de andere due ontevreden waren over de Spaanse regels.

De Spanjaarden probeerden de noordelijke kant van de Nederlanden terug te veroveren l. Dat deden ze door de steden te belegeren tijdens een beleg kon niemand de stad in of uit. De aanvoer van voedsel stopte. Het eten dat nog in de stad was verdeelden ze onder de mensen

Soldaten eisten eten van de bevolking in ruil voor bescherming. Als ze geen eten kregen dreigden ze met verkrachting, moord, brand of plundering

De bevolking at van ellende koeienhuiden, katten, vogels en gras. Veel mensen stierven van de honger

Spanjaarden em de opstandelingen vochten jaren tegen elkaar. In 1579 sloten de noordelijke gewesten een verbod tegen de spaanse koning De Unie Van Utrecht. In het verbod beloofden ze dat deze gewesten dat ze elkaar zouden helpen in de strijd tegen de spanjaarden. De zuidelijke gewesten bleven trouw aan de Spaanse koning. Zo werdt het noorden steeds meer protenstants gebieden bleef het zuiden van de nederlandse katholiek

In 1581 besloten de noordelijke gewesten dat koning Filips II hun koning niet meer was. Ze verklaarden zich onafhankelijk. De noordelijke Nederlanden waren nu een land zonder koning. Dat was in die tijd heel bijzonder. De gewesten probeerden wel een koning te vinden maar er waren geen geschikte kandidaten. .Zeker niet toen Willem van oranje werd vermoord daarom werd in 1588

De republiek der Zeven Verenigde Nederlanden uitgeroepen. Een land zonder koning. De republiek kreeg geen centraal bestuur elk gewest hield zijn eigen wetten en rechtspraak beslissingen over de oorlog en vrede en over buitenlandse zaken namen de gewesten samen dat gebeurde in de staten generaal daarin had ieder gewest enkele vertegenwoordigers

In het begin gingen die vergaderingen vaak over de strijd tegen Spanje. De legers van de republiek veroverden na 1600 nog grote delen van Brabant en Zeeland. Pas in 1648 werd de vrede getekend tussen Spanje en de republiek Der Zeven Verenigde Nederlanden