Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
FONOLOGISCHE VAARDIGHEDEN (Locke (woorden maken <=> klanken <…
FONOLOGISCHE VAARDIGHEDEN
Oller
metafonologische vaardigheden = universeel => elk kind verwerft ze + gelijk voor elke taal
verwerving biologisch geprogrammeerd
prelinguale periode: kind oefent metafonologische vaardigheden
metafonologische vaardigheden in volgorde van voorkomen
normale fonatie
afwisseling sonorante + obstruente geluidsproductie
glottale + supraglottale beheersing
duurregeling lettergrepen
gebruik verschillende klanken (consonanten + vocalen) in groot aantal combinaties
metafonologische vaardigheden = nodig voor productie foneem
spreken = hoorbaar maken fonemen
kinderen exploreren al facetten spraakproductie = relevant in taal
tegen einde prelinguale periode: alle metafonologische vaardigheden tegelijk onder controle
suggereert vloeiende overgang prelinguale -> holofrasenperiode: cognitieve vooruitgang => dingen met klankenarsenaal naam geven (symboolfunctie)
R. Jacobson
vocaliseren + brabbelen = motorische spel, toeval bepaalt welke klanken
g verband met fonologische ontwikkeling
prelinguale fase: kind produceert klanken, maar seint g betekenis over => klanken h g foneemstatus
beweerde: bij elk kind op einde prelinguale fase stille periode: alle spreekmotorische vaardigheiden weer vergeten
als correct: toeval => in vocalisaties + gebrabbel elk kind, grote variëteit allemaal ongeveer even vaak voorkomende klanken (ook die die n = nodig moedertaal)
later oz: tegengestelde => brabbelrepertoire kleine groepjes favoriete klanken = 95% brabbeluitingen & proportie niet-moedertaaluitingen = klein
ongelijk: zag g continuïteit late brabbelfase - klankgebruik eenwoordzinfase
Brown
><
dove kinderen gebruiken ook universele lijstje brabbelfavorieten tot 1j
ongelijk: zag wel link late brabbelfase - klankgebruik in 1e woorden, maar dacht omdat omgevingstaal
><
crossculturele oz: alle kinderen ter wereld gebruiken vergelijkbaar klankenrepertoire
babbling drift
: babbelrepertoire drijft af in richting van klankenarsenaal omgeving
soort leerproces
omgevingstaal beïnvloedt prelinguale geluidsproductie
babygebrabbel = universeel biologische verankerd
ingeboren programma?
anatomische/ fysiologische eigenaardigheden?
voorkeur velairen >> alveolairen ivm lichaamspositie kinderen
Locke
woorden maken <=> klanken <inventaris aan elkaar rijgen
k volledig zelfstandig obv eigen creativiteit brouwen <=> neologismen
k ook goed luisteren omgeving, poging tot imiteren (imitatie nog dicht bij klanken <late prelinguale fase)
tegen eind prelinguale periode ook cognitieve ontwikkeling zover dat kind inziet: iets k iets anders symboliseren
kind hanteert g al te strenge normen voor zz + vindt altijd klanken nieuw woord, maar varianten = eigen brabbelfavorieten
inventaris van moeder natuur meegekregen
kruipt tijd in leren opmerken fonetische verschillen + motorisch leren realiseren ervan
kind bezit tegen eind prelinguale periode
invetaris klanken
(moeder- en niet-moedertaal)
overhaaste vergelijking brabbelfavorieten - erop lijkende klanken + motorisch onvermogen => kind grijpt naar brabbelfavorieten om nieuwe woorden mee te maken
moderne opvattingen in denkmodel
als gelijk: substituties in 1e woorden kinderen moeten we k voorspellen => gesubstitueerde klanken behoren n tot brabbelrepertoire, substituerende wel
is ook zo!!: 1e woorden <te pas en onpas gebruikte brabbelfavorieten