Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Nederlands blok 3 (lezen (Inleiding (doel: lezer nieuwsgierig maken naar…
Nederlands blok 3
lezen
Inleiding
doel: lezer nieuwsgierig maken naar de tekst
manieren: het onderwerp aankondigen. een korte, grappig of bijzondere verhaaltje vertellen. een of mee vragen stellen. de aanleiding voor het schrijven van de tekst noemen.
slot
doel: tekst afsluiten
manieren
een korte samenvatting van de tekst. een conclusie van de tekst. een sdvies
middenstuk
alinea 1: deelonderwerp. alinea 2: deelonderwerp 2. alinea 3: deelonderwerp 3
Een tekst bestaat uit verschillende alinea’s . Al deze alinea’s kun je onderbrengen in de tekstdelen inleiding, middenstuk en slot.
tussenkopjes
Je hebt geleerd dat tussenkopjes duidelijk maken waarover de tekst in de alinea of alinea’s eronder gaat. Een passend tussenkopje maakt het deelonderwerp van de alinea duidelijk. Tussenkopjes maken de tekst overzichtelijker en ze helpen je het onderwerp van de tekst te bepalen. Als je teksten leest, zul je ontdekken dat een tussenkopje niet altijd goed bij een alinea past. Bedenk tijdens het lezen altijd of het tussenkopje bij de tekst eronder past. Soms past het niet of gaat het alleen over een deel van de tekst eronder.
schrijven
Een tekst schrijven over een onderwerp gaat in verschillende stappen.
Bedenk een onderwerp.Beantwoord voor jezelf de volgende vragen:
Wat vind ik een interessant onderwerp?
Waarom vind ik dit onderwerp interessant?
Voor wie is dit onderwerp ook interessant?
Verken het onderwerp.Denk na over wat je allemaal over het onderwerp weet. Dit kan op verschillende manieren:
vragen stellen bij het onderwerp (de 5W+1H-vragen);
een woordweb bij het onderwerp maken;
een overzicht van woordsoorten bij het onderwerp maken.
Deelonderwerpen en zoekvragen. Nadat je het onderwerp van de tekst hebt verkend, ga je het schrijven van detekst verder voorbereiden.
Bekijk welke woorden bij elkaar horen.
Bedenk het deelonderwerp bij een groepje woorden.
Bedenk bij elk deelonderwerp een zoekvraag.
De zoekvragen probeer je eerst te beantwoorden met de informatie die je zelf weet.
Als het niet goed lukt met je eigen kennis de zoekvragen te beantwoorden, kun je aanvullende informatie zoeken. Daarvoor kun je allerlei bronnen gebruiken.
Hier volgen een paar zoektips.
Maak altijd een lijst met zoekwoorden bij je onderwerp.
Zoek bij tijdschriften en boeken in de inhoudsopgave of je iets over je onderwerp ziet staan.
Zoek in boeken in het register naar trefwoorden.
Lees in kranten de krantenkoppen en anders gedrukte tekst.
Maak op het internet gebruik van een zoekmachine.
Typ in de zoekmachine zo precies mogelijk in waarnaar je op zoek bent.
Gebruik bij voorkeur zelfstandige naamwoorden. De trefwoorden eerste hulp verlenen zullen meer betrouwbare bronnen opleveren dan als eerste helpen. Bij de laatste trefwoorden vind je bijvoorbeeld Ik wil haar helpen. Je zult op deze site persoonlijke ervaringen lezen.
Gebruik het teken + tussen de woorden als je op verschillende combinaties wilt zoeken.
Zet woorden die je precies in die volgorde tussen de zoekresultaten wilt vinden tussen aanhalingstekens.
Controleer altijd in de trefferlijst van de zoekmachine de naam van de site. Informatie van www.kennisnet.nl is nuttiger dan op www.goeievraag.nl .
Schrijfplan
De informatie die je over een onderwerp hebt verzameld, gebruik je voor het schrijven van de alinea’s van je tekst. In elke alinea schrijf je het antwoord op de zoekvraag en de aanvullende informatie die je daarbij hebt gevonden.
Als voorbereiding op het schrijven maak je een overzichtelijk schrijfplan. Dit geeft je houvast om de alinea’s makkelijker te kunnen schrijven.
voorbeeld
alinea
1
zoekvraag
Wat voor soort dieren zijn dolfijnen?
antwoord op zoekvraag
Dolfijnen zijn zoogdieren uit de walvisfamilie.
aanvullende informatie
warmbloedig, een baby per zwangerschap, draagtijd 12 maanden, baleinwalvissen, tandwalvissen, 36 soorten, tuimeldolfijn, griend, orka
Het schrijven van een alinea is nu eenvoudig:
Schrijf de belangrijkste zin aan het begin of aan het eind van de alinea.
Schrijf de woorden onder aanvullende informatie in goede zinnen achter elkaar uit.
Inleiding schrijven
De inleiding van je tekst is belangrijk. Hiermee trek je de aandacht van de lezer.
Je kunt een tekst op verschillende manieren beginnen:
een kort, grappig of bijzonder verhaal vertellen;
de aanleiding voor het schrijven noemen;
een of meer vragen over het onderwerp stellen;
het onderwerp aankondigen.
Slot schrijven
De afsluiting van een tekst is kort. Je kunt een tekst op de volgende manieren afsluiten:
een korte samenvatting geven;
een conclusie trekken;
een advies geven.
grammatica
lidwoord
de, het en een. ze staan voor zelfstandig naamwoord.
zelfstandig naamwoord
gebruik je voor mens, dier,ding en plant. je kunt er lidwoord voorzetten. van de meeste zn kun je een meervoudsvorm en een verkleinwoord maken.
namen zijn ook zn. je noemt ze eigennamen. er staat geen lidwoord voor. ze komen niet als meervoudsvorm of verkleinwoord voor.
bijvoeglijk naamwoord
je kunt zinsdelen aanvullen door kenmerken of eigenschappen van de zn toe te voegen.
voorzetsel
staan in zinsdelen waarbij je een vraag kunt stellen als waarin, waaronder, waarmee of waardoor. Voorbeelden van voorzetsels zijn van, na, met, tegen, achter, in, naast, langs.
Over taal
Stappenplan moeilijke woorden
Deze strategie is een onderdeel van het stappenplan waarmee je de betekenis van een moeilijk woord kunt afleiden.
woordvorming
Het Nederlands kent ontelbaar veel woorden. Telkens kun je weer nieuwe woorden vormen door bestaande woorden een beetje te veranderen. Zo’n nieuwe woordvorm kun je op twee verschillende manieren maken:
Een samenstelling maak je door twee of meer hele woorden samen te voegen tot een nieuw woord. Zo kun je van boek en kast de samenstelling boekenkast maken.
Een afleiding maak je door het begin of het eind van een woord te veranderen. Hierdoor verandert de betekenis en soms ook de woordsoort.
Trappen van vergelijking
stellende trap
blauw
overtreffende trap
blauwst
vergrotende trap
blauwer
trappen van vergelijking kun je aangeven hoe sterk deze eigenschap is. Je maakt dan afleidingen van het bijvoeglijk naamwoord.
Meestal maak je van de stellende trap een vergrotende trap door er -er achter te zetten. Soms moet je daarbij de spelling een beetje aanpassen: zwaar – zwaarder, laag – lager, dwaas – dwazer.
Om de overtreffende trap te maken, zet je meestal -st achter de stellende trap: grof – grofst, klein – kleinst, jong – jongst.
Om de overtreffende trap te maken, zet je meestal -st achter de stellende trap: grof – grofst, klein – kleinst, jong – jongst.
zuur – zuurder
helder – helderder
Als de stellende trap eindigt op een s, schrijf je geen extra s in de overtreffende trap.
vers – verst
dwaas – dwaast
Als de stellende trap eindigt op -isch, -sd of -st, schrijf je in de overtreffende trap meest.
logisch – meest logisch
verbaasd – meest verbaasd
gewenst – meest gewenst
Bij sommige woorden zijn de trappen van vergelijking onregelmatig. Deze moet je uit je hoofd leren.
goed – beter – best
graag – liever – liefst
Woordraadstrategie
kijk naar de delen waaruit het woord is opgebouwd
zoek naar een voorbeeld bij de tekst
zoek naar een beschrijving in de tekst
kijk naar de afbeeldingen bij de tekst
zoek naar een antoniem
zoek de betekenis op in een woordenboek
zoek naar een synoniem
spelling
meervoud
De meeste zelfstandige naamwoorden zet je in het meervoud door er -(e)n, -s, of -eren achter te zetten. Vaak kun je het meervoud gewoon opschrijven zoals je het hoort. Sommige zelfstandige naamwoorden hebben een bijzondere meervoudsvorm.
Sommige woorden die eindigen op -e hebben twee meervoudsvormen.
voorbeeld seconde: secondes, seconden keuze: keuzes, keuzen.
Sommige woorden hebben twee meervoudsvormen met elk een eigen betekenis.
been: benen, beenderen (botten) portier: portiers (bij een ingang), portieren (deuren).
Bij woorden die eindigen op -s of -f moet je in het meervoud soms de laatste letter veranderen in een z of een v.
grens: grenzen (maar: wens: wensen) staaf: staven (maar: fotograaf: fotografen).
Woorden die eindigen op -ee of -ie krijgen een trema in het meervoud.
Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt, dan voeg je in het meervoud -ën toe. Anders zet je het trema op de laatste e van het woord.
idee: ideeën knie: knieën bacterie: bacteriën porie: poriën.
Bij woorden die eindigen op een klinker, schrijf je een apostrof + s (’s) als je het woord anders verkeerd zou kunnen uitspreken.
oma: oma's radio: radio's baby: baby's (maar douche: douches spray: spray's)
Sommige woorden op -man kunnen als meervoud ook -lieden of -lui hebben. Dit zijn meestal beroepen.
zakenman: zakenmannen, zakenlieden, zakenlui. werkman: werkmannen, werklieden, werklui.
In sommige woorden verandert de klinker in het meervoud.
stand: steden schip schepen.
Woorden die uit het Latijn komen, hebben soms nog hun Latijnse meervoudsuitgang.
museum – musea (of: museums) medicus – medici
Sommige woorden hebben alleen een enkelvoud of alleen een meervoud.
rommel, vee, zand,hersenen, inkomsten, omstreken
Bijvoeglijk naamwoord
een kenmerk of eigenschap van een zelfstandig naamwoord
Bij het schrijven van de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord kun je dit schema volgen:
geeft het bijvoegelijk naamwoord aan van welke stof iets gemaakt is:
nee
staat het lidwoord een voor een het-woord?
nee
schrijf -e: nieuwe gebouwen een zware schooltas.
ja
schrijf geen uitgang: een nieuw gebouw een mooi meisje.
ja
ja het is een stoffelijke bijvoeglijk naamwoord
is het een nieuw stof zoals plastic of polyester?
nee
schrijf - (e)n: een wollen trui een gouden plak
schrijf geen uitgang: een plastic tas een polyester shirt
Van werkwoorden kun je bijvoeglijke naamwoorden maken. Je gebruikt hiervoor het voltooid deelwoord.
Als het voltooid deelwoord eindigt op -en, schrijf je het bijvoeglijk naamwoord ook met -en.d
voltooid deelwoord
De excuses zijn aangeboden.
bijvoeglijk naamwoord
de aangeboden excuses
Als het voltooid deelwoord eindigt op een d of een t, dan krijgt het bijvoeglijk naamwoord meestal -e als uitgang
voltooid deelwoord
De helikopter is geland.
bijvoeglijk naamwoord
de gelande helikopter
Een bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van een voltooid deelwoord, schrijf je altijd zo kort mogelijk. Je schrijft dus alleen dd of tt als dat nodig is voor een juiste uitspraak.
voltooid deelwoord
Het geld is besteed.
De discussie is verhit.
bijvoeglijk naamwoord
het bestede geld
de verhitte discussie
voorbeeld
zoekvraag