Please enable JavaScript.

Coggle requires JavaScript to display documents.

water (Leven onder water (ongeveer 80 soorten (zonder tanden…

- - - - roofdieren
      - scherpe tanden
      - bijv. potvis, orka en dolfijn
      - Ze eten vooral vissen en inktvissen.
    - - baleinwalvissen
      - Borstelige gordijnen in plaats van tanden.
      - Zwemt met zijn bek open.
      - Meestal heel groot.
      - De bultrug is een slimme walvis en gebruikt een belletjesnet, dan zwemt hij in rondjes naar boven en blaast hij lucht uit en zwemt dan snel naar beneden en vangt alle krill en plankton op.
      - Ze eten krill en kleine garnalen op zijn grootst zo groot als je duim en plankton.
- - - - Kook het zoute water (100 graden).
      - 3.Laat de waterdamp ontsnappen door een buis.
      - Laat het water tegen iets kouds aanbotsen.
      - Het water condenseert, en wordt weer vloeibaar.
      - Vang het water op (bijvoorbeeld in een glas).
      - Nu heb je schoon drinkwater.
      - De andere stoffen verdampen nog niet en blijven achter.
    - - De regendruppels komen in de rivier terecht of in grondwater.
        
        De sneeuw smelt en vormt een rivier.
        
        Als er heel veel druppels in de wolken zitten gaat het regenen (of sneeuwen).
        
        Door de wind gaan de wolken naar het land.
        
        In de lucht is het kouder het water condenseert en het worden waterdruppels.
        
        Het water verdampt uit de zee (het zout blijft liggen).