Please enable JavaScript.

Coggle requires JavaScript to display documents.

Aadrijkskunde (Paragraaf 2 (Kantel het economisch wereldbeeld (BRICS…

- - - - Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika, afkorting voor landen die na 2000 een snelle economische ontwikkeling doormaken
    - - Landen in de (semi)periferie die een veel lager loonniveau kennen dan in de rijke landen. Zij vormen daardoor een aantrekkelijke vestigingsplaats voor arbeidsintensieve bedrijven
    - - Plaats waar goederen worden verkocht of diensten worden aangeboden
    - - De schakels waaruit het productieproces van goederen bestaat van grondstof tot eindproduct
    - - Wereldhandelsorganisatie die pleit voor vrijhandel
    - - Proces waarbij gebieden op aarde op tal van terreinen (economisch, cultureel, sociaal en politiek) steeds meer met elkaar verbonden raken
    - - De verschuiving op aarde van het economisch kerngebied. Vaak verstaat men hieronder de verschuiving van de randen van de Noordelijke Atlantische Oceaan naar de Stille Oceaan
    - - Een economie waarbij op meerdere plaatsen in de wereld belangrijke economische kerngebieden ontstaan. Dit systeem vervangt dus het huidige wereldsysteem bestaande uit centrum-semiperiferie-pariferie
- - - - Nieuwe industrielanden in Zuidoost-Azië
    - - Traditionele landbouw in arme landen waarbij de productie bedoeld is voor eigen gebruik of de lokale markt. Het tegenovergestelde is commerciële landbouw.
    - - Een systeem waarbij de overheid plant hoe de economische ontwikkeling moet verlopen, vaak in de vorm van een vijfjarenplan. Planeconomie is typisch voor een socialistisch of communistisch land, maar wordt ook in andere landen gebruikt om de economie te herstructurering van agrarisch naar industrieel, bijvoorbeeld in Zuid-Korea
- - - - De die belangrijkste handelsblokken in de wereld: Noord-Amerika, de Europese Unie en Oost-Azië( China-Japan)
    - - Het vervangen van importgoederen voor eigen productie
    - - Industrialiseren door goederen te produceren voor de export
    - - (Foreign Direct Investments) -buitenlandse investeringen (ook bedrijfsvestigingen) in een land. De investeringen kan bedoeld zijn om een bedrijf te starten of een bestaand bedrijf geheel of gedeeltelijk over te nemen
    - - Inkomen dat je nodig hebt om te kunnen voorzien in de basisbehoeften. De hoogte van de grens verschilt per land
    - - Speciaal ingerichte bedrijventerreinen vaak bij vliegvelden of havens waar op de export gerichte bedrijven zich vestigen
- - - - Vestiging van Europese handelsmaatschappijen in de nieuw ontdekte gebieden van Afrika, Amerika en Azië, met het doel handel te bedrijven
    - - Fase waarin Europese moederlanden koloniën stichtten die ze zelf bestuurden, met als doel de aanvoer van grondstoffen veilig te stellen en een afzetmarkt voor hun industriële eindproducten te vormen
    - - Periode vooral tussen 1945 en 1970 waarin de vroegere koloniën onafhankelijk worden
    - - Periode waarin de twee wereldmachten, de vs en de Sovjet-Unie, vijandig tegenover elkaar stonden
    - - Economisch systeem waarbij de productie in handen is van de particuliere ondernemer en de prijs van goederen en diensten tot stand komt door vraag en aanbod
    - - Handel waarbij de grenzen tussen handelsgebieden zo veel mogelijk worden weggenomen
    - - De bescherming van de binnenlandse markt en bedrijven tegen buitenlandse concurrentie, bijvoorbeeld door importheffing op buitenlandse goederen
    - - Belastingen op ingevoerde goederen, bedoeld om de binnenlandse markt te beschermen tegen het buitenland. Zie ook protectionisme
- - - - het omvormen van de economie, bijvoorbeeld van agrarisch naar industrieel of van industrieel naar diensteconomie
    - - Ontwikkeling waarbij de (oude) industriële activiteiten voor een belangrijk deel verdwijnen in de regio
    - - afzetgebied met, naar verwacht word, veel groeimogelijkheden
    - - Het voordeel dat bedrijven hebben door bij elkaar in de buurt te zitten
- - - - De wijze waarop een land wordt bestuurd
    - - Een maat om sociale ongelijkheid te meten. De coëfficiënt loopt van 0 ( volledige gelijkheid) tot 1 (volledige ongelijkheid)