Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Hoofdstuk 3: Monotheïsme en kritiek (1) (Herkomst van het Monotheïsme…
Hoofdstuk 3: Monotheïsme en kritiek (1)
Herkomst van het Monotheïsme
Ontstaan van het joods monotheïsme
De religieuze geschiedenis van het Hebreeuwse volk wordt beheerst door een cultus van een centrale God die aanvankelijk niet meer was dan een centrale oorlogsgod maar later meer en meer als Ene God werd gezien en steeds sterker poging deed de andere goden nietig te verklaren
In de vroege Hebreeuwse geschiedenis gaat het niet om goden te verslaan, maar om ze nietig te verklaren. Het vereren van goden deugd niet omdat het fantasma's zijn. Er bestaat maar één god die zich onttrekt aan elke voorstelling die je ervan kan maken, god die niet enkel voor een volk god is, maar voor alle volkeren, een universele god met elk van de volkeren een aparte band.
Na de dood van koning Salomon werd het rijk opgedeeld in 2: Noordrijk (Israel) en Zuidrijk (Juda). Beiden werden slachtoffer van internationale politiek. Het Noorrijk werd veroverd door de Assyriërs met een ballingschap die nooit ongedaan werd. Daarna veroveren de Babyloniërs het Zuidrijk. Nadien voerden de Perzen een vredespolitiek en mochten de Joden terug keren naar Jeruzalem (hoofdstad van Juda) om de tempel en de joodse cultuur opnieuw op te bouwen.
De religieuze cultuur tijdens de ballingschap is ontstaan en daarna verdergezet en is het monotheïsme dat aan de basis ligt van drie grote monotheïstische religies.
Religie en de Wet
De Joden herkenning zichzelf, tijdens het ballingschap, in het exodusverhaal en beseffen dat de wet de essentie is van hun religie/cultuur.
Het basisfantasma van die monotheïstische religie is de wet. God zelf heeft de wet aan de Joden geschonken. Wie de wet na komt, komt in rechte met God en geniet opnieuw van geluk en voorspoed in het paradijs. In recht staan met God betekent van Gods gunsten kunnen genieten.
Omdat de mens fundamenteel een verlangend wezen is, is er altijd iets waarop dat verlangen gericht is, dit noemen we een fantasma, waarmee de mens zich identificeert.
Het verlangen is gericht op iets dat men niet kan krijgen. De religie is dan een fantasmatische constructie waarin het menselijk verlangen zichzelf kwijt kan.
Voor de monotheïstische religie van na de ballingschap is de wet het centrale item van die fantasmatische constructie.
Herkomst van het monotheïsme: Ichnaton of Mozes
Hebreeuwse monotheïsme
Radicale uniciteit, monotolithisch dat hij geen differentie kent. God is abstract, de manier waarop hij aanwezig is, als een afwezige, diegene die nooit rechtstreeks te ontmoeten is.
Elk religie gekenmerkt als het streven naar een bepaald beeld, opvatting = fantasma
Gelijkaardig aan waarheidsclaim zoals bij Ichnaton, God is God omdat hij de enige ware is althans voor het Hebreeuwse volk, voor de afstammelingen van Abraham, Isaak en Jacob. Hun God verbiedt hun uitdrukkelijk andere goden te vereren
Fantasma bij monotheïsme is nooit de godheid zelf. Fantasma van het Hebreeuwse monotheïsme betroffen de geschiedenis van de mens met die godheid
Het grote verschil met Ichnaton en de Hebreeuwse is politiek en ethisch = mozaïsch criterium. De kern van het joods monotheïsme lag in een met God gesloten overeenkomst vol verplichtingen van sociale en morele aard. De religie gaat in de eerste plaats niet over een zaak van geloof, maar van traditie en afstamming. Religie focust niet op haar sacrale economie met de godheid, maar op het installeren van een rechtvaardige en ethische hoogstaande samenleving
God is één, ontoegankelijk en abstract
Existentiële background van de religie is waarschijnlijk die van een woenstijncultuur, nog in verband met oude religies die ecoqueerden wat ze dagelijks in de omgeving meemaakten in hun verbondenheid met de natuur
Ichnaton en de cultus van Aton
Er ontstaat een nieuw kenmerk dat later alle monotheïstische religies typeer namelijk het onderscheid tussen waar en vals. Waarom je een god vereert is afhankelijk van de echtheid. Religie draait om het vereren van de waarheid. De verering gaat gepaard met het bekritiseren van valse goden.
Ichnaton zijn revolutie heeft niet lang geduurd.
Farao Ichnaton verklaarde alle goden ten onrecht op één god na, Aton, de zonneschijf.
Monotheïstische religies vandaag vinden hun oorsprong niet zozeer in Ichnaton zijn religieuze revolutie. Zij gaan eerder terug naar het Hebreeuwse (joodse) monotheïsme
Failliet van de Wet als religieus fantasma
Geen fantasma houdt stand. Dit is precies eigen aan het fantasma dat gecreëerd wordt door het verlangen. Naarmate de vervulling van die hoop op zich laat wachten, groeit onmiddellijk de neiging om met dit fantasma af te rekenen en een nieuw fantasma te creëren.
Bijbels verhaal van Job, het verhaalt de herontdekking van het monotheïsme.
Typisch voor het monotheïsme dat het juist in die momenten zijn essentie het scherpst naar boven komt. De monotheïstische religie is kritisch, meer bepaald godsdienstkritiek.
God en de mens: een weerspannige relatie
Jacob en het gevecht met de engel
De gespannen relatie tussen God en mens, het regelrechte gevecht tussen beiden dat uit dit fragment spreekt, mag gerust als paradigma gelden voor het hele monotheïsme. Als God in de verdere Bijbelse teksten een God van gerechtigheid en genade blijkt te zijn, dan is het nooit zonder eerst met Hem de strijd te zijn aangegaan.
God heeft aan Jacob een nieuwe naam, Israël gegeven nadat ze een lang gevecht hebben gehad en Jacob nog in leven was
Abraham aarstvader
Abraham is aartsvader van de drie monotheïsmen.
Abraham en zijn vader Terach en al de nakomelingen verhuizen van Ur naar Haran. Toen Abraham 75 jaar was, vraagt God hem om weg te trekken. Abraham volgt god samen met zijn vrouw Sara. Zij konden geen kinderen krijgen dus gaf Sara hem een Egyptische slavin Hagar en verwerkte nakomelingen. Sara werd jaloers en Hager vluchtte met haar zoon Ismaël. God vraagt hen terug te gaan (Ismaël wordt beschouwd als de voorvader van de Arabieren). God gaat een verbond aan met de mens. Alle mannelijke leden worden besneden als een teken van lidmaatschap van het uitverkoren volk. Sara krijgt toch nog een kind namelijk Isaak.
God is storend
Monotheïsme is niet zomaar een religie, zij beschouwt het al haar religieuze plicht om religie nooit zonder meer te wantrouwen
Kritische houding hangt samen met het openbaringskarakter van de monotheïstische god. Het ondermijnen van beelden en ideeën waarin we ons genesteld hebben, maakt ons ontvankelijk voor een waarheid die vanuit een radicale andere horizon op ons afkomt. God is niet afbeeldbaar, er kan niets over gezegd of gedacht worden. Het is onbereikbaar en on-voorstel-baar buiten/ god openbaart zich storend. God is hierdoor een oncontroleerbare, onzekeren onstabiele factor en hierdoor groots, almachtig
Monotheïsme is per definitie kritisch tegenover dit soort vertrouwen en geloof. Centrale claim is dat alleen God God is. De ware godheid is nooit in iets of iemand waarin we spontaan, op natuurlijke wijze geloven. Ware religie vereist een doorlichting aan de hand van een waarheidscriterium. Stoelt zich op permanent kritisch onderzoek van hoe, wat, waarin we geloven en vertrouwen schenken. In feite moeten we in naam van God ons vertrouwen en geloof in hem wantrouwen
Einde van de mensenoffer
God beveelt Abraham om zijn zoon Isaak te offeren maar een engel houdt hem tegen. Dit is het einde van mensenoffers
Isaak is een onmisbare schakel tussen Abraham en Jacob. Jacob en Esau waren de zonen van Isaak en Rebecca. Uit de 12 zonen van Jacob komen de 12 stammen van Israël voor waarvan de Israëlieten afstammen. Door een hongersnood gedwongen en op uitnodiging van Jozef (zoon van Jacob die onderkoning was geworden van de farao) vestigen zij zich in land Gosen in Egypte waar ze enkel eeuwen blijven.
De Egyptenaren zijn bang omdat de de Israëlieten zich zo snel vermenigvuldigen dat ze hen dwingen tot slaven en dat alle jongetjes gedood moeten worden. In die periode treedt Mozes op. Op Gods bevel leidt hij het volk uit Egypte
De Koranische Abraham, Ibrahim, heeft een even grote betekenis. Hij aanbidt de hemellichamen tot God hem tot inzicht brengt. Hij vernielt alle beelden. Het volk zet hem op de brandstapel, maar God beveelt dat het vuur koud wordt. Hij vraagt dat Ibrahim zich onderwerpt. Hij breekt van zijn familie en trekt met zijn neef Loet weg naar een gezegend land en vertrouwt op het woord van Allah dat zijn vrouw Sara nog kinderen zal krijgen.
Ibrahim is de eerste moslim en Mohammed de opvolger, brengt restauratie van het oorspronkelijke, pure monotheïsme.
Het einde van het mensenoffer. De 3 monotheïsmen hebben een einde gebracht aan de vertaalbaarheid van goden en de gruwel van de offers. Hierdoor verdween de fundamentele kritiek op de afgodendienst die een nieuw soort religieus geweld voedde: het geweld uitgeoefend in naam van God